|
||
|
D'n Hiemel, Maastricht (NL) - 3 april 2010 'Wanneer eindelijk weer eens een bluesfestival in Maastricht?', was al jaren de verzuchting van velen, en toen de Stichting Blues & Roots aankondigde dat het ervan zou komen, was d'n Hiemel dan ook snel uitverkocht. De organisatoren hadden hun huiswerk gemaakt, want er was voor een afwisselende line-up gezorgd: het stevigere werk van opener Krissy Matthews en afsluiter King Mo, en daartussenin de meer soulvolle aanpak van Dede Priest en tenslotte Ian Siegal, solo en akoestisch. Ian Siegal behoeft geen lange introductie: hij speelde al op North Sea Jazz, BRBF Peer en Moulin Blues in Ospel. Zijn jongste cd heet 'Broadside' en is in de U.K. uitgeroepen tot blues-cd van het jaar. Het verbaasde ons dat bij de eerste band de geluidsman de PA maar niet onder controle leek te krijgen. Voortdurend bleef er vanalles rondzingen en waren er problemen met de monitors, tot grote frustratie van Krissy Matthews. Siegal had daar zijn eigen oplossing voor: voor hij begon te spelen, blééf hij maar, gezeten op zijn stoel op het podium, door de microfoon minutieuze aanwijzingen geven aan de geluidsman, tot het uiteindelijk wel goed moést zijn. Toen gaf hij de uitleg: bleek dat de eigenlijke PA bij de soundcheck de geest gegeven had, en dat letterlijk zowat vijf minuten voor de aanvang van het festival een nieuwe PA was afgeleverd. Alsnog hoedje af voor de geluidsmensen dus, die onder moeilijke omstandigheden moesten werken, maar ze uiteindelijk toch te boven wisten te komen. En toch leek Siegal 'pissed off'. Even later gulpte het eruit: wat hem stoorde was het bierzuipende en keihard doorheen zijn gevoelige nummers kletsende deel van het publiek aan de toog van het niet al te grote zaaltje. Toen er op zijn aanmerking geen reactie kwam, klonk het laconiek: 'I'm playing for me now!', en vanaf toen werd het ook beter. De set was zeer gevarieerd, van stevig doorstampende blues over singer-songwritermateriaal tot zelfs een gospel- en een countrynummer, en piedmont fingerpicking maar dan met een Howling Wolf-stemmetje erop. Even mocht ook een vriendin, Kelly Rucker, meedoen op 'gob iron' (= mondharmonica). Gelukkig was het grootste gedeelte van het publiek wél mee, en kwamen er uiteindelijk zelfs uitbundige reacties. Afsluiten deed hij met 'One Bourbon, One Scotch, One Beer', met een ellenlang, maar absoluut hilárisch verhaal als inleiding. Dede Priest, een soort van 'two hundred pounds of heavenly joy', speelde met een Nederlandse begeleidingsband waarin o.a. gitarist Richard Van Bergen en de jonge drummer Jody van Ooijen, beiden van de Shiner Twins. Haar stemgeluid doet soms wat denken aan Etta James, dan weer aan Tina Turner, Aretha Franklin en Macy Gray, en haar aanpak soms wat aan die van Ellis Hooks: stevig doorstampende, backbeat-gedragen rockende soul met ruimte voor opzwepend gitaarwerk. Maar evengoed kon ze gas terugnemen en schitteren op slow blues of milde late nite funk met een mooie rol voor de Fender Rhodes-piano. Ze amuseerde zich zichtbaar geweldig met het geïnspireerde gitaarspel van Richard, wat dan weer aanstekelijk werkte bij het publiek, waar ze veel respons van kreeg. De kreten en kreetjes waren niet van de lucht. Kortom: big fun! King Mo kreeg de eer om af te sluiten omdat ze hun gloednieuwe cd, 'Sweet Devil' kwamen presenteren. Stuk voor stuk rasmuzikanten, gepokt en gemazeld in zowat een dozijn andere bands. Ze kozen voor de aanval als beste verdediging. Het hele optreden werd één grote, niet aflatende 'stomp'. Boogie-achtige shuffles, stevige rockers, een instrumental die klonk als een kruising tussen Stevie Ray Vaughan en Dick Dale, allemaal gedragen door een hecht samenspel van solide drums, inventief hammondspel, een vol en natuurlijk klinkende stem, en volgekleurd door het ontzettend soepele, soms bijna vloeibare en dan weer bliksemende gitaarspel van de jonge Sjors Nederlof. Eén opmerking slechts: hij is ongetwijfeld een schitterende gitarist, maar hij moet m.i. nog wat leren doseren, zoals bleek uit het trage 'Ain't Nobody's Business If I Do', want ook daarin kon hij niet aan de verleiding weerstaan om z'n vingervlugheid te demonstreren, wat in zo'n nummer een tikkeltje misplaatst overkwam. Verder: fééstje! Dat liep tenslotte uit in een reeks van gasten op het podium: de Duitse gitarist Henrik Freischlader, Krissy Mathews en het duo Kelly Rucker en Ian Segal, die zijn liefde voor Muddy Waters uitte met o.a. publiekstopper 'Got My Mojo Working'. En tenslotte was er als opener nog Krissy Matthews. In tegenstelling tot wat de naam liet vermoeden geen knappe blondine, maar een 18-jarige Britse knul met iets wat een beetje leek op een telecaster. Dat laatste doet denken aan Albert Collins, en daarvan waren inderdaad echo's te horen. Zo bracht hij 'Iceman' iets meer gebonden maar zeker zo 'stingy', én bovendien lekker funky. 'I Believe (That The Soul Never Dies)' van B.B. King kreeg dan weer een aanpak in de stijl van Cream. Daarvan speelde hij trouwens 'Sitting On Top Of The World', het enige nummer waarin hij écht moeite deed om mooi te zingen. De rest van de nummers had een grote Jimi Hendrixinvloed, en dát was al geen grote zanger, maar de stem van Matthews klonk meestal toch wel wat té rauw, hees en weinig gestuurd. Qua gitaarspel zat het wel snor: geen té vingerdikke Hendrix-tics, gebonden, gedoseerd en lichtjes funky en met de nodige tempowisselingen. Als hij in de toekomst in z'n teksten nog wat clichés en jatwerk kan vermijden, meer écht wil zingen en geen Hendrixcovers meer in z'n set stopt ('Freedom/Straight Ahead' en 'Fire'), dan kan er wel een mooie carrière van komen. Al bij al een uitermate geslaagde avond, en als dezelfde formule gehanteerd blijft, zéker voor herhaling vatbaar, tegen die tijd waarschijnlijk in een grotere zaal. Leo Jacobs
|
foto's: © Peter Jacobs van boven naar beneden: - Ian Siegal - Dede Priest - King Mo - Krissy Matthews __________________
|