Moulin Blues Festival
Ospeldijk, Ospel (NL) - 7 en 8 mei 2010
De
jaarlijkse pelgrimstocht naar het Peelgebied (op de grens tussen
Nederlands Brabant en Nederlands Limburg) liep aanvankelijk niet van een
leien dakje. De nieuwe rotonde die in Eindhoven verschillende autowegen
in eindeloze lussen met elkaar verstrikt, bracht ons navigatiesysteem
behoorlijk in de war. En als de aangegeven afslag spoorloos verdwenen
blijkt, en net op dat moment het water met bakken uit de 'hemel' valt,
wordt het helemaal gortig. Bij aankomst op het nieuwe festivalterrein
van Moulin Blues verzonken onze nieuwe schoenen twee voeten diep in de
modder. Maar... we hadden er alle ellende graag voor over en namen er
zelfs die niet te drinken Leeuw Pils met de glimlach bij. We waren
immers al in de stemming voor de ontiegelijk veel leuke muziekjes die
Nederlands grootste en meest gevarieerde bluesfestival naar aloude
traditie te bieden heeft...
vrijdag 7 mei
Was
het een uitschuiver wanneer we iemand van de organisatie vroegen wat de
fenomenale drummer Jimi Bott in hemelsnaam bij zo'n Hollands bandje kwam
doen? Geef toe, zo klonken de openers van Woodbrain toch?! En waarom zo
loeihard?! 't Was de omgekeerde wereld. Big Blind - en die komen écht
uit Nederland - mochten de avond afsluiten en stonden daar lekker
superprofessioneel te schitteren. Meermaals schudde
zanger/harmonicaspeler Wesley
van Werkhoven de geest van Lester Butler wakker. Het was lang geen
makkelijke opgave om na Eli 'Paperboy' Reed te moeten spelen. Wat een
wervelende soulshow had deze jonge snaak uit Boston neergezet! 'Come And
Get It' heet zijn nieuwe cd en dit is geen mis gekozen titel. Opgezweept
at het publiek uit Reeds hand. Zijn band, met zo te zien allemaal
twintigers, speelde superstrak. Puur vakmanschap! Idem dito voor... Mike
Zito. Elders op
deze site kunt u een volledig concertverslag van Zito lezen, hier willen
we gewoon de veelzijdigheid en de perfecte stembeheersing van deze
muzikale kameleon onderstrepen.
In
Zito's band zat ook hét werkpaard van de avond: saxofonist Jimmy
Carpenter, een grote mijnheer op zich, met een ongelooflijke staat van
verdienste. U kunt geen blues-, soul- of jazzartiest uit New Orleans
bedenken, aan wie Carpenter geen hand-, span of blaasdiensten verleende.
Hij prijkt trouwens ook op 'Gulf Coast Highway', de nieuwe cd van Eric
Lindell. Uiteraard begeleidde hij Eric ook hier in Ospel. Net zoals op
het (Ge)Varenwinkelfestival in Herselt, vorig jaar in augustus, toonde
Lindell zich de soberheid zelve. Zijn muziek en vakmanschap spraken voor
zich. Het publiek reageerde heel dankbaar op wat het meest integere
exposé van 'songwriting', stemgebruik en spitsvondige arrangementen zou
worden. Hij heeft zijn zaakje wel voor elkaar, deze Eric Lindell. Na
zijn concert bleef hij trouwens nog een hele tijd tussen het publiek
rondhangen. Zichtbaar genoot hij van de show van de Ierse schone Imelda
May. Een flitsende set boordevol rock-'n-roll, rockabilly en blues was
ons deel. Imelda May. We onthouden haar vooral als een lekker
inkijkexemplaar waar je, zelfs mét handschoenen, beter van af blijft.
Als een zeer ontvlambaar brokje energie goot Imelda de Little
Walter-klassieker 'My babe' in een rockabillyjasje en ze verraste aan
het eind
van
de set met een zeer persoonlijke versie van 'Tainted Love' (Soft Cell).
Beestige muziek, leuke show, mooie meid. Leuke muziek, mooie show,
beestige meid...
Tussen de bands op de 'main stage' door, heerste in het 'Moulin Blues
café' - zeg maar de kleine tent, terug van weggeweest - een aangename
clubsfeer. The California Honeydrops brachten een leuke crossover van
blues en folk. Het jeugdige enthousiasme waarmee de drops hun 'old
fashioned music' brachten, werkte aanstekelijk. In ons tijdschrift komen
we later vast nog op hen terug. Iets minder goed verging het Thomas Ford
& The Dirty Harmonys. Hun nieuwe cd 'Separation Street' mag dan wel een
zweem authenticiteit à la Fat Possum uitstralen, hier toonden ze zich
als een doodgewone Britse bluesrockband. Veel minder doodgewoon was de
gimmick 'Boek't Blues', een gelegenheidsband van plaatselijke muzikanten
met burgemeester Henk Evers als hopman. Dit was hét feestje - Oranje
boven! - voor alle dorpelingen. We zien het onze stijve harken nog niet
onmiddellijk nadoen!
Franky Bruneel
zaterdag 8 mei
main stage
Na
een kletsnatte vrijdag is het in Ospel droog op zaterdag, de tweede dag
van het jubilerende festival. De temperatuur is een tikkeltje
vriendelijker en er is merkelijk meer volk dan op vrijdag. Dat is, aan
de 'jacks', t-shirts en kapsels te zien, misschien wel grotendeels de
schuld, of liever de verdienste, van de herenigde The Paladins.
Inderdaad, het rootsrock- en rockabillytrio uit San Diego, California,
is weer samen en bezig aan een opgemerkte reünietournee. En jawel hoor,
in Ospel gaat het dak eraf. Dave Gonzalez, Thomas Yearsley en Brian
Fahey hebben er duidelijk weer zin in en hun enthousiasme slaat al bij
de eerste akkoorden over naar het bijwijlen uitzinnige publiek.
Enthousiasme dat, volgens ons, een paar graadjes afkoelt voor Johnny
Mastro & Mama's Boys, uit Long Beach, California, die het zilveren
festival mogen afsluiten. Johnny noemt de in blueskringen erg betreurde
Lester Butler één van zijn grote voorbeelden en een beetje kenner weet
wat hij dan mag verwachten: rauwe, dampende blues(rock) die duidelijk
niemand, of toch maar heel weinig liefhebbers, onverschillig laat.
Uit
een ander vaatje - variatie moet er zijn - tappen onder andere Kirk
Fletcher, Finis Tasby, Bobby Jones, Willie J. Campbell en Randy
Chortkoff, samen The New Mannish Boys, een verzameling Delta
Groove-artiesten die eens fijntjes komen tonen hoe de blues aan de West
Coast klinkt. Is dat niet Big Pete die een paar nummertjes mag meedoen?
Inderdaad, dat is hem. De New Mannish Boys zijn een verademing na de set
van Dirty Sweet, net zoals The Paladins, uit San Diego, California. Na
een 'Once Upon A Time In The West' (Morricone) en nog-iets-klassieks
intro barst de hel los! Wat de heren doen zou Southern bluesrock
zijn, of alleszins iets 'hardcore', en per definitie bijna, wel héél erg
luid. Of dit blues is? Tja, die discussie moeten we hier en nu niet
voeren. Ons ding is het alleszins niet, of in een héél beperkte mate,
maar Nederland is er duidelijk gek van. 'Ieder zijn meug' zegt het
spreekwoord. Ryan Koontz heeft qua stem wel iets van Chris Robinson (The
Black Crowes) of van Jimmy Page (Led Zeppelin), maar ons kan hij daarmee
toch lekker niet bekeren tot zijn soort blues. Wel onder de indruk en
redelijk fan, al een tijdje eigenlijk, zijn we van Rick Estrin & The
Nightcats. Rick is, geef toe, een tovenaar op harp en Kid Anderson (van
Noorse komaf en uit de band van Charlie Musselwhite) doet op gitaar, qua
straffe dingen, niet onder voor zijn frontman. De energie en de
opzwepende kracht stromen zo van het podium. Wat zei u, meneer? Dat het
veel te luid staat? Tja, ergens zijn wij het met u eens. En wat is er
met het videoscherm? Dat zou beter achter de PA hangen in plaats van
naast het podium? Misschien wel, ja.
Iets
minder 'fierce' dan Rick, maar toch best genietbaar, en we spreken hier
weer voor onszelf natuurlijk, de leuke set van The Insomniacs, uit
Portland, Oregon. West Coast blues in een klassieke bezetting (gitaar,
bas, drums) en met een swingende Hammond die de band een duidelijke
meerwaarde geeft. Het is een vrij rustige set met een bijwijlen
schitterende Vyasa Dodson (zang en vooral gitaar). The Insomniacs zouden
sinds hun oprichting in 2007 grossieren in prijzen en nominaties op
bluesgebied. Wel ja, redelijk terecht, vinden wij. Omdat het niet altijd
en allemaal Angelsaksisch moet zijn was de Deen Thorbjorn Risager, met
zeskoppige band, uitgenodigd. Thor heeft een interessante, wat hezige,
maar krachtige stem die hij dan ook voluit, soms iets te voluit,
gebruikt. Blues, swing, rock, pop, soul, boogie het is er allemaal en
daardoor gaat de set ook nooit vervelen. Nog vroeg op de dag, maar toch
al hoog scorend, Risager. En als 'opener' van dag twee op een
ontiegelijk vroeg uur ook toch al redelijk hoog scorend The Rhythm
Chiefs. De Chiefs zijn goede muzikanten die binnen het genre weten wat
ze doen en vooral 'hoe' ze het moeten doen. Meestal up-tempo nummers,
pompend en stampend opgehangen aan een strakke baseline.
Moulin Blues Café
Ondertussen is er in het Moulin Blues Café, de 'kleine' tent, ook een en
ander aan de hand. Drie acts, spelen elk twee keer een half uur. Eerst
is het de beurt aan Rootbag. Nog nooit van gehoord? Zou kunnen, want de
heren spelen pas voor de vierde keer samen. Rootbag zou je een spin-off
van The Shiner Twins kunnen noemen, want leden zijn: Richard van Bergen,
Dick Wagensveld en JJ Goossens. Wat ze dan wel doen? Elementaire
Mississippiblues, Louisiana-swamp-pop, sexy grooves uit New Orleans,
gekruid met wat rock en 'footstomping' originals. Leuk. Ook leuk, maar
je moet ervan houden, natuurlijk,
de setjes van eenmansband (voor de gelegenheid vergezeld van een upright
bass) Daniel Norgren uit Zweden. Daniel heeft een eigen geluid
gedistilleerd uit een aantal verschillende stijlen. Zo horen we
countryblues, raw blues, gospel, garagerock en wat jazz. Daniel hanteert
een ruwe, hamerende gitaarstijl die eigenlijk wel perfect past bij zijn
rauwe, volumineuze stem.
Een
beetje speciaal dan toch ook weer, de showtjes van Cedric Burnside &
Lightnin' Malcolm. Cedric (drums) is de kleinzoon van de legendarische
RL Burnside en zoon van topdrummer Calvin Jackson. Samen met Malcolm
doet hij juke joint blues, de hedendaagse, elektrische versie van de
Mississippiblues van hun voorouders. Zo klonk het en zo klinkt het nu
nog in Mississippi: ruw, gedreven, stampend en stomend.
De
zaterdag van Moulin Blues was al bij al een… leuke dag, met goede,
interessante, gevarieerde shows, ook een paar, voor ons dan, mindere
dingen maar ook een aantal échte hoogtepunten. 25 jaar Moulin Blues
Ospel, een historische editie die, laten we hopen, nog veel 'sequels'
zal krijgen.