|
||
|
De dynamiek van de Binkom-organisatoren kent geen tijdslimiet. Het ganse jaar door werken de initiatiefnemers naar hun festival toe met alleen de liefde voor de blues als drijfveer en de neveneffecten als bonus. Als het dan eindelijk zover is, zie je dat aan het resultaat, zowel aan de opkomst als de affiche. De tijdslijn zet zich ook door bij de geprogrammeerde groepen, van beginnende twintigers tot de veteranen uit de UK en USA met de dans als metafoor voor het tijdloze bluesgevoel. Aan het begin van het festival danste een hiphoppend kereltje nog alleen vooraan. Om 1 uur 's nachts gaf een overtuigd bluesfan een freaky demonstratie van zijn bluespassie op het podium zelf. Dat hij Peter noemt kan geen toeval zijn. Onvolwassenheid siert als een tatoeage de ziel van menige bluesfanaat. In de zevende editie maakten vijf groepen het Peter Panprincipe waar, want ongeacht leeftijd smeulde in elke band het heilige vuur, wachtend om te ontvlammen. Bij het Nederlandse Cuban Heels dreigt dat vuur wel te gaan liggen. Deze band zou voor de laatste keer optreden. Het lijkt wel een virus bij onze Noorderburen, gezien ook de band Big Blind er onlangs mee stopte. Wat is dat toch met de zwakke weerstand van gitaristen! Maar gitarist Mischa van T-99 vulde met brio zijn interimjob in en sloot zich probleemloos aan bij de garageblues van Cuban Heels, desgewenst met mooie slidegitaar. Zanger Jan Hidding blijft de gedreven zanger die heel wendbaar van ritmes verandert en zowel van 'No Fighting', 'Heavy Blues' als het sublieme 'Over The Hill' hoogtepunten maakt. Bij het laatste zou je blindelings met hem mee willen opklimmen. 'Craving You' en 'Mambo Boogie' klonken evenzo als een metafysische schreeuw of emotionele oproep. Hun aanwezigheid op de affiches van Moulin en Peer Blues kan geen toeval zijn. Nu trekken zij hun stekker uit, zoals dat zo eufemistisch wordt omschreven maar voor de stilte die erop volgt bestaat nog geen adequate uitdrukking... Gelukkig houdt Connie Lush samen met haar 'Blues Shouter' wél stand. In het zwart gehuld, met haar blonde haren uitwaaierend onder een zwart hoedje, maakte zij een opgemerkte entree. Deze rasechte bluesdiva slaagde er dadelijk in de dames op haar hand te krijgen, al liet zij niet na om tegelijk met het mannelijke deel van het publiek te flirten. Connie heeft charisma op overschot en haar levensvreugde straalde af op bandleden en publiek. Zij zette in met 'Love Me Like A Man' en als een ongetemd raspaardje, af en toe nippend aan een glaasje rode wijn, raasde zij verder tot het laatste 'Keep Me Hanging On'. Connie zien en horen werkt beter dan een vitaminekuur. Af en toe werd de Nina Simone in haar wakker zoals bij 'Nobody's Fault But Mine' of bij Big Bill Broonzy's 'When Things Go Wrong'. Met 'Jesus On The Mainline' sprak ook de gospelzangeres in haar. Drummer en gitarist wisten perfect waar bluesdiva Lush naartoe wou. Niet voor niets riepen zowel haar eigen land (UK) als Frankrijk haar uit tot 'Female Blues Vocalist of the Year'. Vooraleer de broers John en Bill Clifton van de 'Mofo Party Band' zouden afsluiten, mocht eerst nog de Britse band Nine Below Zero tonen dat zij net als The Rolling Stones hun mannetjes kunnen staan, ongeacht hun leeftijd. Hun vertrouwdheid met de blueserfenis bleek overduidelijk uit hun vertolking van bluesklassiekers als 'Got My Mojo Working' , 'Stormy Monday' en vooral de megahit 'On The Road Again' om tenslotte in de bis af te sluiten met 'Wooly Bully'. Leadzanger Dennis Greaves, die op achtjarige leeftijd al wist dat de blues zijn levenspad zou verzwaren hetzij verlichten, beleeft zijn rhythm and blues nog steeds van binnenuit. Soms kwam de geluidsmeter in de gevarenzone, waar het rood paars begint te kleuren, maar in de seventies werd dit nog aangemoedigd. Aan het begin van het festival had een jongere uitgave van hen, het beginnende Belgische bluesbandje Ganashake al bewezen dat ook zij op weg zijn om zich in de nieuwe generatie bluesrockers een stevige plaats te veroveren. Dit drietal uit Erps-Kwerps nam een blitse start en is niet van plan om vaart te minderen. Zanger Jess Jacob ontlokt aan zijn gitaar soms getraumatiseerde blues zoals op 'Love Her With A Feeling'. Drummer Minnaert voegt extra's toe aan funky nummers als 'Strings & Things', 'Give Me Back My Wig' en vooral het zwierige 'Bobby Hitchhike'. Dit driekoppige bluesrockbandje is nog lang niet uitgespeeld. Zo ook niet The Mofo Party Band, die met de energie van quasi twintigers het festival mochten afsluiten. Frontman John Clifton, hetzij 'mister sympa', vond onmiddellijk aansluiting bij het publiek met zijn openingszin 'goedenavond' en dat in smetteloos Nederlands. Met hun uitbundigheid palmden de broers iedere festivalganger in en dat waren er zo laat op de avond nog heel veel. Het podium, uitgebreid met extra podiumtimmerwerk vooraan, werd meermaals in gebruik genomen door de solerende harmonicaspeler of gitarist Bill, die dan verder al spelend zijn rondgang maakte door het publiek. Op een bepaald ogenblik speelden drie muzikanten als een aaneensluitend trio met zes handen op drie verschillende gitaren, waarbij je niet meer wist van wie de rechter- of linkerhand was, een kunststukje dat weinigen hen zullen nadoen. Tussen de bluesrock- en rock-'n-rollnummers vielen vooral 'What Kind Of Woman Is That' en 'Big Man In A Little Town' in de smaak, maar niets gaat boven hun invoelend 'Dying On The Vine', een pareltje dat blijft nazinderen. Met recht en reden mag deze band een partyband worden genoemd, want de koppeltjes begonnen te dansen en een solodanser gaf op het podium publiekelijk uiting aan zijn feestvreugde, nog steeds begeleid door 'The Mofo Party Band'. Daarmee uitte hij in lichaamstaal wat elke aanwezige dacht of voelde: dat de organisatoren en het team van vrijwilligers weer eens hun brede taakstelling tot een goed einde hadden gebracht. Mieke Geukens
|
foto's: © Lady Blue ___________________________
|