|
||
|
Dat een bluesfestival succes oogt met alleen maar Belgische bands, kunnen we enkel verklaren door de geest die door de oude zolder waart, al is de 'Attic' of de scoutszolder nu definitief verruild voor het zaaltje 'Den Ouden Tijd'. Die geest heeft alles te maken met het idealisme waar scouts en cluborganisatoren zonder winstoogmerk een patent op hebben. Drijvende kracht is Peter Pauwels die met zijn gebruikelijk flegma de groepen aankondigde, zoals een goede huisvader die bepaalt wanneer het volgende kind in bad mag. Of de muzikanten nu uit de lokale gemeente Herent komen, of verderop uit Bierbeek, of nog verder uit Limburg en Oost-Vlaanderen, alle bands jaagde hij met veel sympathie het podium op en het publiek voer mee op die golf van amicale warmte, waar bluesmuziek het gewelddadige zeeschuim vervangt. Beginnen is altijd moeilijk, zeker als op zaterdag de winkels nog open zijn en de zon schijnt. Het enthousiasme van zowel amateurs als professionele muzikanten houdt echter geen rekening met tijd wanneer het vele repeteren uiteindelijk uitmondt in een optreden. Het merendeel van de muzikanten in de bands kan al bogen op een zekere bluesexpertise, opgedaan in andere bandjes of op stages, in een nabij of ver verleden. De band Déja-Blue, met frontman El Grande, die zes jaar lang actief was in The Hoodoogang, verenigt zo oud en jong. Bij de nog jonge gitarist Raffe Claes hoor je dat zowel blues als jazz hem vertrouwd zijn en dat hij zich verdiepte in beide genres. Ook de ritmesectie verstond de kunst om je op sleeptouw te nemen - indrukwekkend bij 'Me And My Babe' - terwijl zanger El Grande met die lichte vibrato in zijn stem een jazzy/bluesy kleur gaf aan swingende songs als het jazzy 'Going To New York', 'Go Ahead'n' Scratch!' en het prettige 'Sweet Little QT Pie'. Alle muzikanten mochten soleren, waarbij vooral Raffe briljant uit de hoek kwam. Alleen de keyboardspeler overstemde in zijn jeugdig enthousiasme ietwat teveel. Maar dat kan aan mijn buis van Eustachius liggen die wat te overgevoelig reageert op dat metalig geluid. Het publiek daarentegen vond zijn solomomenten geweldig. Bij de bands Tattoo'd Lady en The Rocking Bluesballs was het enthousiasme niet minder. Bij Tattoo'd Lady, bluesrockend gitaargroepje uit Herent, viel vooral drummer Bert Morrens op. Zanger Luc Verbiest, tevens bassist, heeft een gevoelvolle stem, waardoor vooral het emotionele 'A Million Miles Away' van Rory Gallagher bleef nazinderen. In andere songs zoals 'Bullfrog Blues' rockten de muzikanten erop los als de Herentse versie van de Rolling Stones. Het viertal had duidelijk een voorliefde voor Gallagher, zich uitlevend in datzelfde toegewijde 'I Could've Had Religion'. De Rocking Bluesballs, niet minder dynamisch, met in hun midden harmonicaspeler en zanger Manny Willems, ooit nog spelend bij de Monalisas, slagen dan weer een andere weg in, hun rockidolen Thin Lizzy en Jimmy Hendrix achterna, maar brachten zowel eigen nummers als covers. Vanaf hun eerste 'Driving Texas' tot het laatste 'She Got The Jack' van AC/DC kreeg je funky broeierige blues alsof het ganse groepje zowel in Chicago als New Orleans stage had gelopen. Vooral het duistere dreigende 'Eagle And Snake' had wat van die heerlijk rauwe swampy modder opgezogen. Bij de boogieband Binger moet ik mijn superlatieven bovenhalen, want deze band met Dirk Lekenne op gitaar, ooit nog spelend bij Tusk, wist in een mum van tijd de zaal in lichterlaaie te zetten. Binger had zelfs zulk een aanzuigeffect dat twee fans op het podium kwamen meedansen. Bij de bandleden, woonachtig in Bierbeek en omstreken, lijkt er zoiets te branden als het verzengend bluesvuur vooral als het de rock-'n-rollrichting uitgaat. Met Rik Volkaerts aan de drum en de aanvurende bassist kwam hun muziek je toegewaaid als aanzwellende onweersdreiging. Zanger Wim hield er de vaart in. De roffels, het slide gitaarwerk, 'Rattlesnake Shake' en 'Wall Of Pride', alles werkte eraan mee om de extase naar het publiek te laten overslaan. Hun 'Rockin' All Over The World' hetzij 'Rockin' My Life Away' kwam over als een herbevestigd statement. Vooral 'I'm A Hog For You Bay' van Dr. Feelgood sloot roffelend aan bij die vitalistische feeststemming als om de nakende Apocalyps af te wenden. Geen band past beter om af te sluiten dan een band met zes koperblazers, Professor Deaf met zijn baritonsax niet meegerekend. Geen Magnificent Seven, maar wél The Swingaholics die er een erezaak van maken om het publiek dansend, wippend en deinend te houden tot ver voorbij middernacht. Met tot de verbeelding sprekende songtitels als 'I Never Lick Your Shoe' en 'No Work, No Pay' - met de variatie 'No beer, no play' - namen zij je mee op die swingende verkenningstocht die de bigbands hen vooruit waren gegaan. Frontman Eric Doyen in ceremoniële toga zorgde voor de jump en jazzy mood terwijl zanger-gitarist Rudy Van den Nest een aanval deed op je gemoed vanuit het smekende 'I Need Your Love So Bad' met een onderdrukte snik in zijn stem. De jubelsfeer zette zich voort tot in de vroege zondaguurtjes, waarna een punt werd gezet achter de achtste editie van het 'Rhythm & Blues Festival', waar Belgische groepen het mooie weer mochten maken. Al moeten deze bands dan optornen tegen de grote namen en bluesvedettes, wanneer deze tien uur lang het publiek kunnen vermaken met een bluesmix van power, plezier en passie, wie kan daar ongevoelig onder blijven! En op welk festival kan je nog fris bier uit echte glazen drinken, die vriendelijke jongens naarstig verzamelen om deze later proper uitgespoeld opnieuw aan de tap aan te reiken? Mieke Geukens |
foto's: © Lady Blue ___________________________
- site R&B At
The Attic
|