|
||
|
Mike Zito... Verleden jaar raakten we niet uitgepraat over de kwaliteiten van de blueszanger-gitarist geboren in Saint Louis, Missouri, maar woonachtig in het grensgebied tussen Texas en Louisiana, in een plaatsje met de profetische naam Nederland. De man dwong ons meer dan één blik superlatieven boven te halen voor zijn zang en gitaarspel, zijn songs en positieve attitude. We zagen enkel het concert in De Blauwe Wolk, maar ook van de andere optredens, o.a. in de Antwerpse Crossroads en op Moulin Blues, vingen we echo's op die in de lijn lagen van wat hij in Zottegem presteerde, toen met bassist Lonnie 'Popcorn' Trevino en drummer Rob Lee. Toen al werd een nieuwe toer aangekondigd, met helaas slechts drie data in ons land. Het concert in de Handelsbeurs wees erop dat 's mans kwaliteiten nog niet in de breedte zijn doorgedrongen, maar het publiek bestond voor een groot stuk uit de door de wol geverfde liefhebbers van de blues, die je telkens ziet opduiken als er iets speciaals wordt geserveerd. De reacties die we na het optreden verzamelden, spreken boekdelen: Mike Zito maakte eens te meer indruk. Dat was vice versa trouwens ook zo. Mike was zeer te spreken over het uitzicht en de akoestische kwaliteiten van de Handelsbeurs en in het algemeen loofde het trio het aandachtig luisterende publiek. We vermoeden, nee, we weten zeker dat het er in Texas soms gans anders aan toe gaat. Bij zijn vorige passage was het nog slechts een nominatie, maar intussen kreeg de titelsong van zijn laatste cd 'Pearl River', compositie op tekst van Cyril Neville, de 'Song Of The Year' award in de prestigieuze Blues Music Awards. Da's iets waar Mike apetrots op is: hij liet niet na de award te vermelden vooraleer hij de song bracht. Officieel had hij twee cd's: 'Today' (2008) en 'Pearl River' (2009) Daar kwam in de loop van 2010 ook een live plaat bij, en da's geen overbodige oefening, want Zito komt nu eenmaal best tot zijn recht op een podium. De dertien songs van 'Live From The Top' blijken representatief voor het repertoire van de huidige tournee, het ideale souvenir dus voor wie zich het concert voor de geest wil halen (al geeft op de cd ook saxofonist Jimmy Carpenter present, samen met een handvol gasten): slechts een drietal songs van de cd kwamen niet aan bod. In plaats van John Morris, de bassist van 'Live From The Top', had Mike Chris Alexander mee, die zich ostentatief verwonderde over en verheugde in zijn allereerste Europese trip. Het voorprogramma riep controverse op, maar sinds De Brassers in 1980 zijn we dat gewoon. Het Gentse Falling Man brengt donkere, dreigende en lichtjes waanzinnige ('surrealistische'?), psychedelische rock met een hypnotische zanger, ontstaan uit het brein van Dr. Frankenstein. Het is niet nieuw ('experimenteel' is misschien toch te veel eer), was ongetwijfeld best te genieten door het 'juiste' publiek (en door deze rocker hier!), maar paste in de context als een tang op een varken. Welke dan ook, Falling Man liet indruk na. Mike Zito zette snel orde op zaken. Het pleit voor hem dat hij zijn songs hun werk laat doen en niet op effecten jaagt om te overtuigen. Dat doet zijn vakkennis wel. Zijn knappe uiterlijk - blanke tegenhanger van een Kenny Neal - maken hem tot een ladies' man, zoals na het concert aan de cd stand nog eens bleek. Maar ook daar slaat de man met een dochter van zestien geen munt uit. 'Shoes Blues' is lekker zorgeloze R&B, 'Judgment Day' (met de prachtige zinsnede 'Judgment Day... I hope I can forgive myself') is een grootse ballad die neigt naar de enige richting waarin we hem niet graag zouden zien evolueren, stadionrock. Hij zou dat zeker aankunnen, Joe Bonamassa achterna, maar als fijnbesnaard gitarist lijkt hij meer in de wieg gelegd om de klassieke blues te blijven dienen. Met 'Sugar Sweet' (van Zito's rolmodel Muddy Waters), het gelauwerde 'Pearl River' ('If you could talk what would you say? Would you tell how many strange fruit your dark waters washed away?') en 'Eyesight To The Blind' (Sonny Boy Williamson) liet hij weer andere uithoeken van zijn werk horen. Het drumwerk van Rob Lee op dat laatste nummer verraadt zijn afkomst: de man speelt lekkere New Orleans second line en verzilvert dat in een gouden, voor één keer niet overbodige solo. Het eigen 'The Dead Of Night', verwijzend naar een ervaring die Mike had op het strand bij zijn huis, bewijst nog eens op dat hij songs kan pennen die meer dan een vehikel zijn voor gitaarsolo's, meer dan een excuus voor een potje emmeren en melken. In dit nummer speelde hij overigens een typische verstilde solo die goed laat horen welke mooie sound zijn gitaar produceert, welke technische beheersing de man heeft, hoe zuiver hij de snaren aanslaat. Brugse kant. Maar ook als het zeer snel gaat, verliest hij die zuiverheid en beheersing niet. Misschien nog belangrijker is dat zijn solo's er toe doen: ze hebben een begin, een middenstuk, een einde, spreken in zinnen en doen dat beleefd. We zijn er zeker van dat ze in grote mate geïmproviseerd zijn, uiteraard volgens de eisen en krachtlijnen van de song. Het is dit kenmerk die de BB Kings en Duke Robillards van deze planeet onderscheidt van de kloefkappers (wier namen we hier even, welopgevoed als we zijn, voor onszelf houden – lijst verkrijgbaar op verzoek) Met 'C'mon Baby', swingende torch song (ja, het gaat soms samen), het denkelijk nieuwe, knap opgebouwde 'Danceable Lover' (met een flard 'I just Wanna Make Love To You' in verwerkt) en het up tempo 'Dirty Blonde' heeft de Texaan duidelijk gewonnen spel. Een geweldige uitvoering van 'All Last Night' van George 'Harmonica' Smith neemt wellicht de laatste twijfels weg: deze man overleeft de talloze Texaanse guitar slingers die na T-Bone Walker en SRV kwamen en ook even snel weer gingen. Nog twee nummers uit 'Today', het zowaar poppy 'Superman' en een bijzonder funky, aanstekelijke uitvoering van 'No Big City', zitten we aan een ons niet bekende, maar wijdse slotballade (op de plek waar we 'Time To Go Home' verwachtten) Ondanks een zekere gepaste grandeur, eens te meer geen histrionics, geen theater, geen overdrijvingen, maar pieken en dalen op de juiste plek. Geen 'Hey Joe' in de encores. Mike heeft daar zo zijn eigen interpretatie van (die vind je op 'Live From The Top') De bissen haalt hij uit zijn oudere werk. Dat is niet te koop maar voor verslaggevers had Mike verleden jaar een cd mee met een vrij straffe selectie (heel soms is het toch plezant verslaggever te zijn!) Daarop 'Motel Blues' dat hij hier solo brengt: het is de typische oprisping van lieden die om den brode de helft van hun leven in hotels en motels doorbrengen. Zito's naakte versie grijpt aan: ook tot een brok 'goose bumps' en ontroering is hij in staat. Samen met zijn puike ritmesectie rondt hij af met 'Ice Cream Man', één van de twee songs waarop hij slide zijn gangen gaat. Ook dat heeft duidelijk geen geheimen voor deze eerlijke en bekwame muzikant. Antoine Légat |
foto's: © Jo Clauwaert ___________________________
|