|
||
|
We zijn vroeg, want ons buikgevoel – en we hebben er nogal wat – zegt ons dat het anders te moeilijk wordt om nog een felbegeerd zitje te bemachtigen. Het woord 'uitverkocht' prijkt naar jaarljkse gewoonte al dagenlang op de festivalsite. De eerste die we tegen het lijf lopen, is Tiny Legs Tim (zie BTTR 82). Hij komt tijdens de ombouwpauzes in de zaal de Brit Alexander John vervangen in de worstentent. Geen hond die weet waar die Alexander uithangt, maar dat zal ons, om in de sfeer te blijven, worst wezen. Tim speelt hier een voortreffelijke thuismatch en zijn drie setjes autobiografische onemanbandblues in vooroorlogse stijl lokken telkens een volle tent. We treffen hier vanavond nog wel meer straffe Belgen! Doghouse Sam & His Magnatones (zie BTTR 84) mogen het festival aanzwengelen en... zo fikkend hebben we nog maar zelden een openingsband gezien! Wouter verwonderde er zich over dat De Levaard al van bij aanvang vol zat. We hebben het hem achteraf uitgelegd... dat die voorschootbewoners als een blok achter hun festival staan. Maar zo laaiend hebben we ze hier nog nooit gezien. De songs van de nieuwe cd 'Buddha Blue' deden absoluut de vlam uit de pan slaan. Drie man, een blikken Kellogsdoos en rauwe eigen songs als 'Love To Spend', 'Roll Up My Sleeves' en ons favorietje 'Ain't Got Time', meer moet dat niet zijn! Nog meer straffe Belgen vinden we in de band van harmonicaspeler Keith Dunn. Man en paard noemen, vraagt u? Wel, de gitaristische capriolen van Bart Demulder en Renaud Lesire (die op een gewone gitaar de basloopjes speelt) zijn overduidelijk een meerwaarde voor Keiths vertolkingen van klassiekers als 'Don't Start Me To Talkin'', 'Wish You Would' of 'Mean Old Frisco'. De harmonicaspeler uit Boston is altijd al sterk afhankelijk geweest van zijn begeleiders, maar met dit stel bereikt hij zijn top. Het energieke hoogtepunt van de set is het gedreven 'Pitch The Boogie Woogie', de aanzet naar wat Dunn zelf 'trance blues' noemt. Hopla, dat zijn al twee supergeslaagde sets op een rij. Tijd voor een worstje! Hebben wij u trouwens al eens verteld dat de worsten hier net zo artisanaal zijn als de muziek? Echt vlees jong! Pur porc! Dat vindt u op geen enkel ander bluesfestival meer. Daar steken we, bij manier van spreken, onze handen voor in het vuur! We zijn ons ervan bewust, dat als het over Blaublues gaat, we altijd een beetje lyforisch doen (zo iets tussen lyrisch en euforisch in). Het is hier dan ook zo verduiveld leuk. Maar... als er iets is dat ons kan gebieden, dan is het eerlijkheid. En die eerlijkheid gebiedt ons dus om te signaleren dat de laatste band, die van Shawn Pittman, zo goed als overbodig is. Pittman speelt heel behendig gitaar, maar hij is geen beklijvende zanger. Zijn Texasblues slaat jammer genoeg geen gensters en daar kan zelfs de cowboyhoed van de meesterlijke Turkse bassist Erkan Özdemir niets aan veranderen. Het is natuurlijk wel een grappig gegeven dat een Turk – gelukkig mogen we nadat Joëlle Milquet het woord 'allochtoon' heeft verbannen, een Turk gewoon weer een Turk noemen – euh... een grappig gegeven dus, dat een Turk een cowboyhoed opzet om Texasblues te spelen... Veel bluesliefhebbers, de meeste zelfs, zijn naar Haringe gekomen om de 75-jarige Chicagoblueslegende Magic Slim nog eens aan het werk te zien. We zullen het maar niet over hooggespannen verwachtingen hebben. Iedereen is allang blij dat de reus hier is, nadat hij amper een week geleden nog met ademhalingsproblemen in een Parijse 'intensive care' lag en een optreden in de Banana Peel en op Rosblues moest annuleren. Verwachtingen zijn er niet, zeker niet wanneer een schriel ventje de enorme kolos het podium op hijst, hem bij de hand neemt tot hij op een fragiel uitziend keukenstoeltje neerploft (dat het gelukkig niet begeeft) en hem een gitaar omgordt. De begeleidingsband, The Teardrops, speelt onder leiding van gitarist Jon McDonald een retestrakke intro terwijl Slim twijfelachtig zijn snaren streelt en op zoek is naar een stem om mee te zingen. Even vrezen we voor het ergste, maar de maïs- en bietenlucht in voorschootland heeft de legendarische bluesman duidelijk goed gedaan. Slim schraapt al zijn energie samen en speelt strijdvaardig het uurtje vol. Er is een warme appreciatie en een diep respect vanwege het publiek. “Hij is geboren in Grenada, Mississippi. Zijn huis staat in Nebraska maar zijn hart is in Chicago” scandeerde de drummer daarpas in de aankondiging. Dit is de 'bad boy himself'. Magic Slim is één van de laatste legendarische bluesmannen, zijn blues heeft nog niets aan authenticiteit ingeboet en in 'Bring Your Fine Self Home' puurt Slim heel even de kracht van pakweg tien jaar geleden uit zijn vege lijf. Dit is het meest eerbiedwaardige moment van de avond. Even daarna schuifelt de kolos, alweer ondersteund door dat schriele ventje, het podium af. Hij draait zich nog één keer om en wuift naar het ontroerde publiek. De uitdrukking op zijn getaande gezicht spreekt boekdelen. Hij wuift ons niet 'tot ziens' maar 'vaarwel'... Het zijn precies die uitgesproken emoties, zo typisch voor en eigen aan bluesmuziek, die de ietwat vlakke set van Shawn Pittman tot de overbodigheid hebben veroordeeld. Maar hey! Hey!! Blaublues was toch wel weer angstaanjagend goed zeker?! Kom, we gaan deze geslaagde editie met een frisse Watou Tripel doorspoelen! Franky Bruneel
|
foto's: © Franky Bruneel ___________________________
-
website Blaublues
|