|
||
|
Zoals gewoonlijk speelden er op de eerste twee dagen ook een aantal Italiaanse bands, en zoals gewoonlijk kunnen we daar vrij kort over zijn. Silvia Zambrono's Me & Mrs. Winehouse, een Amy Winehouse-tributeproject uit Turijn, maakte pijnlijk duidelijk dat er maar één talent zoals Amy was. Soul Stirring Sound, winnaars van het muziekconcours Libera La Musica, was meer rock dan soul, en de zangeres moet dringend worden vervangen door een echt exemplaar. Zelfs het normaal gezien enthousiaste publiek gaf slechts een mager beleefdheidsapplausje. The Real Mother Funkers uit Pistoia bestond uit vier vapeurs veroorzakende jonge vrouwen en een gitarist. Ze brachten afwisselend eigen nummers in het Italiaans en gedurfde funkcovers (Curtis Mayfield, Sly & The Family Stone, Stevie Wonder). Een solide ritmesectie, subtiel gitaarspel, atmosferische toetsen en ditmaal een échte zangeres maakten het geheel niet alleen visueel maar ook muzikaal bloedgeil. De publiekslievelingen van het weekend waren de 34 (!) jonge meiden van The Sweethearts uit Melbourne, Australië. Waar ze bij de vorige doortocht (in 2007) nog wat verlegen overkwamen, bleken ze nu een goed geoliede machine met meer swing, meer soul, meer vuur. Ze wisselden elkaar voortdurend af op verschillende instrumenten en zang, en alles klonk even overtuigend. Een ten opzichte van 2007 veel gerichter repertoire en een grotere eenvormigheid van stijl en sound (Temptations-achtig), samen met enkele gedurfde arrangementen (o.a. een compleet omgewerkte versie van 'Heard It Through The Grapevine'), en zelfs een paar originals, deden het publiek opveren bij het laatste nummer en de terechte bis. Bij hun tweede set op zondagavond kwam zelfs het backingkoortje van The Bo-Keys enthousiast meedoen. De vreemde eenden waren deze keer Robin McKelle & The Flytones, een stevige roodharige met een krachtige volle stem en haar band uit New York (zie BTTR 79). Ze brachten een soort jazzsoul of souljazz, maar niet van het lounge-type, eerder verwant met de jazzrock uit de seventies. Bij momenten stevige funk met een prominente rol voor de Fender Rhodes en de vocale krachttoeren van Robin, hoewel ze in de ballads bewees ook een mooi stukje te kunnen croonen. Ook zij wist(en) het publiek recht te krijgen en een bis af te dwingen. Bij elke festivaleditie is er een 'houseband' om meestal een heel assortiment zangers en zangeressen te begeleiden, en dit jaar was dat The Bo-Keys, een mix van jonge maar professionele Memphis-soul-sound-enthousiastelingen en doorgewinterde veteranen uit de Stax- en Hi-stallen. Ze traden aan in een wat andere bezetting dan op hun vorig jaar verschenen cd 'Got To Get Back' (De Absolute Aanrader in BTTR 80, oktober 2011). Drummer Willie Hall heeft zijn zitje doorgegeven aan absoluut monument Howard Grimes (speelt drums op zowat alle Hi-hits van Al Green, Ann Peebles, Syl Johnson, e.a.), en gitarist Charles 'Skipp' Pitts liet zijn plekje aan Joe Restivo. Maar bassist en bandleider Scott Bomar, toetsenbeest Archie 'Hubby' Turner (ook van de oorspronkelijke Hi-houseband) en trompettist Ben Cauley (lid van The Bar-Kays, ooit nog begeleidingsgroep van Otis Redding en wat later van Isaac Hayes) doen nog allemaal mee, samen met drie jongere blazers en twee backingzangeressen, The Norman Sisters. Samen produceren zij old school Memphis Soul zoals hij moét klinken, en begeleidden zij gedurende drie dagen een reeks geweldige zangers, de ene al een grotere verrassing dan de andere. Zo kwam John Gary Williams (lid van The Mad Lads, de eerste vocal group op het Stax-label) met een katachtige versie van 'Fever', een reeks Mad Lads-songs en het nog altijd brandend actuele '(I Believe) The Whole Damn World Is Going Crazy' uit '73. (Een citaat uit zijn bindtekst: 'Save humanity!', d.w.z. 'Red de mensheid', maar ook en vooral 'Red de menselijkheid'). Het meest verrassende waren zijn nog perfecte techniek en zoetgevooisde stem, die een glimlach op de gezichten toverden. David Hudson zou je kunnen omschrijven als 'the next best thing to Al Green'. Als John Gary Williams al goed klonk, dan klonk Hudson zo mogelijk nog beter. Met een perfect stemgeluid, sublieme techniek en een ontspannen en toch dynamische podiumpresence, verblijdde hij ons met o.a. een fantastisch vloeiende versie van 'Let's Stay Together', een geheel eigen bewerking van 'Rainy Night In Georgia' en een fabelachtige remake van Otis Reddings 'Try A Little Tenderness', waarvoor hij terecht een langgerekte staande ovatie kreeg (iedereen was trouwens allang aan het meedansen). Otis Clay (°1942) ging er, ondanks een meer dan 50-jarige carrière, meteen tegenaan met een paar van zijn oude hits (o.a. 'Trying To Live My Life Without You'), om dan met een gloednieuw nummer te bewijzen dat wat hij tegenwoordig doet nog even goed is als ooit ('Got To Get Back', het titelnummer van het laatste Bo-Keysalbum). Lichtjes gospel-beïnvloede nummers met veel dynamiek, melodieuze en gevoelige (sax)solo's en engelachtige backingvocals, afgewisseld met krachtige, uptempo soulstompers waren altijd al zijn handelsmerk. Alleen jammer dat hij bij zijn eerste set, op zaterdag, de spanningsboog van zijn optreden telkens opnieuw liet verslappen door te lange bindteksten. Gelukkig zette hij dat euvel op zondagavond helemaal recht, en was hij bovendien beter bij stem, waardoor het een gedenkwaardig optreden werd. Ouderdomsdeken Syl Johnson (°1936), na Al Green en Ann Peebles de belangrijkste Hi-artiest (hoewel hij van '67 tot '70 ook al hits had voor Twinight), is ondanks zijn leeftijd nog altijd scherp in het pak (een knalrood) en moeilijk van het podium weg te branden. Hij zingt niet alleen maar speelt ook niet-onverdienstelijke (lead)gitaar-intermezzo's over zijn vaak lang uitgesponnen grooves in de typische Hi-stijl. Hij houdt ook van call & answer-spelletjes met het publiek. Als je die echter net iets te lang uitmelkt en bovendien te lange bindteksten debiteert, krijg je bij of na elk nummer telkens weer een jojo-effect, waardoor het veel moeilijker wordt om je publiek warm te houden en naar een climax te voeren. Voeg daar een paar slordige eindes bij en je begrijpt dat we na de zaterdagavond zaten te wachten op een revanche op zondag. Gelukkig kregen we die in de vorm van een compactere set en vooral presentatie, wat gelukkig alles weer goedmaakte. De grootste naam van het weekend, en iets waar iedereen reikhalzend naar uitkeek, waren The Bar-Kays. Dat was namelijk na Booker T & The MG's de tweede houseband van Stax en in de tweede helft van '67 de tourband van Otis Redding. Na de vliegtuigcrash waarbij Redding, zijn manager en het grootste gedeelte van de band omkwamen, vormden de overlevenden, trompettist Ben Cauley en bassist James Alexander, een nieuwe versie van de groep, die van '69 tot '71 o.a. vaak Isaac Hayes begeleidde. In de seventies hadden ze nog een aantal funkhits met zanger Larry Dodson. Wat de twee optredens van dit weekend zo speciaal maakte, was dat originele trompettist Ben Cauley, die in '71 overstapte naar Isaac Hayes' nieuwe begeleidingsband, voor het eerst sinds toen weer samenspeelde met Alexander en Dodson. En ze mochten er wezen! Het openingssalvo alleen al was onvergetelijk: 'Sweet Soul Music', 'Knock on Wood', 'Hold On I'm Coming', 'Soul Man', 'Midnight Hour' en 'Green Onions' in de originele Stax-sound. Authentieker kan het niet sinds Donald 'Duck' Dunn dit jaar overleed en dus Booker T & The MG's de facto niet meer bestaan. Al bij het eerste nummer sprong het publiek overeind om te dansen, en het hele optreden lang ging niemand meer zitten, dolenthousiast. Na een medley van ballads met alleen zang, piano en bas, waarbij het publiek zelfs meezong, volgden nog 'Mustang Sally', 'Last Night', 'I'll Play The Blues For You', waarbij de blazerssectie en de backingzangeressen van The Bo-Keys zich niet onbetuigd lieten, en een Otis Redding-medley. Ze sloten af met hun grootste hits: 'Soulfinger', 'Theme From 'Shaft'', en bis 'Son Of Shaft'. Op zondag verrasten ze ons bovendien met een zeer emotionele cover van 'Purple Rain' (Citaat van gitarist Ezra Williams: 'There's only one race: the human race.') en afsluitende funkstompers 'Freakshow' en 'I Wanna Take You Higher'. Toen bij de bis, Otis Reddings 'Dock Of The Bay' en '(Fa Fa Fa Fa Fa) Sad Song', alle muzikanten van de afgelopen drie dagen samen op het podium stonden, en er zich nog een spontaan zangwedstrijdje ontwikkelde tussen de bovengenoemde heren zangers enerzijds, en de backingzangeressen anderzijds (waarbij die van 'The Sweethearts'), werd de emotie menigeen te veel, waaronder trompettist Mark Franklin en zelfs gitarist Ezra Williams. En zelfs 'the sky was crying', want voor het eerst in een maand vielen hier een paar druppels, als om aan te geven dat het tijd was om rustig de nacht in te gaan. Waarin we alweer droomden van een volgende editie… Leo Jacobs |
foto's: © Peter Jacobs van boven naar onder: - The Real Mother Funkers - Robin McKelle - Joe Restivo (The Bo-Keys) - Otis Clay - Syl Johnson - Ezra Williams (The Bar-Keys) - Larry Dodson (The Bar-Keys) ___________________________
|