|
||
|
De algemene ijzelvorming, de eerste dikke sneeuw en de bijhorende monsterfiles hadden veel liefhebbers ontmoedigd. Om nog maar niet te spreken van de siberische koude en de snijdende oostenwind. De muzikanten waren echter wél stipt op de afspraak. Dergelijke weersomstandigheden zijn hier misschien extreem, maar in Chicago blijkbaar de gewoonste zaak van de wereld... Een welgemeende bravo gaat naar Doghouse Sam, een Belgisch-Nederlands trio dat jumprock à la Studebaker John brengt. Ze zwengelden het voorprogramma weliswaar wat laattijdig aan, maar ons hoort u niet klagen. Ze presteerden het toch maar en daar zijn we hen dankbaar voor! De band van Rockin' Johnny Burgin ging schoorvoetend van start. Een beetje 'koud' zelfs, in alle mogelijke betekenissen hiervan. Het cultuurcentrum was slecht verwarmd en er waren maar een kleine vijftig toeschouwers. Toch was Johnny's 'old school' gitaarstijl (denk aan Bobby King of Little Smokey Smothers) zoals gewoonlijk inventief, melodieus en soms aarzelend zoals bij een oude bluesman. De jonge Britse harmonicaspeler Giles Robson bleek een zwaargewicht en de ritmesectie zat muurvast (zelfs in Little Walter-stukken). Toen kwam Tail Dragger aandraven in een westernkostuum met grijze parels, laarzen en een zwarte Stetson. Of hij een stoel van doen had? Neen! Hij kwam van het podium af en plotsklaps viel alles in de plooi! Zijn vette stem à la Howlin' Wolf vulde de hele zaal. Hij richtte zich tot enkele uitzinnige toeschouwers en spoorde hen aan om te participeren in de verhalen die hij vanuit zijn habitat had meegebracht, zoals in een club van Chicago's South Side. De groep had nu twee leiders en Rockin' Johnny leek bevrijd. Hij kon voluit improviseren en zijn begeleidersrol inventief invullen, ook al soleerde hij op simpele schema's. De Chicagoblues verwarmde ons tijdens deze ijzige nacht. Buiten leek alles tot stilstand te zijn gekomen, maar onze warme harten dansten! Bedankt!
André Hobus |
foto's: © Liliane Hobus ___________________________
-
MySpace Tail Dragger
|