|
||
|
De soundcheck is nog bezig en de speakers knallen er oorverdovende kickdrums uit. We raken even in paniek, want we vrezen dat laat op de avond, bij Johnny Mastro & Mama's Boys, onze hersenen via onze opengereten eustachiusbuizen en aan flenten gescheurde trommelvliezen een weg naar de uitgang zullen vinden. Ongegrond, zo blijkt. De klankman tovert een decibelmeter te voorschijn en middels een duikvlucht van de masterschuivers brengt hij het volume naar een zeer redelijke honderd decibel. Dit is de beste klank die we ooit op Blaublues hebben ervaren. Zelfs Mastro klinkt genietbaar en omdat hij bij momenten zijn harmonica naakt door de microfoon beroert, zonder het bolletje dus, komen we na al die jaren te weten dat hij het instrumentje ook daadwerkelijk op een basisniveau beheerst. We horen zelfs overduidelijk de ritmische behendigheid van drummer Stephen Kida. Kida? Jawel, de oudere broer van Dave Kida (Rod Piazza & The Mighty Flyers). Mastro put voornamelijk uit zijn twee recentste cd's: 'Luke's Dream' en 'Beautiful Chaos'. Tijdens deze tour van dertig dagen geven Mastro en zijn boys maar liefst 25 concerten. Dit is nummer negentien. De tandem loopt dus vetgesmeerd maar deze ruige rockbenadering van de blues is niet écht ons ding. Nochtans gijzelt Mastro onze aandacht veel langer dan de Britse 'folkbluesband' BabaJack die het openingslint van Blaublues heeft mogen doorknippen. Met een British Blues Award op zak en de verkiezing tot beste band van het jaar 2012 in de poll van het tijdschrift Blues Matters menen we van hen toch iets - al is het niet veel - te mogen verwachten. En inderdaad, het is niet veel. De enige link met blues is het feit dat ze Son House uitdrukkelijk vermelden en hun versie van zijn 'Death Letter Blues' spelen. Zangeres-percussioniste Becky Tate, een gezond en fris kind trouwens, want net voor haar optreden smult ze nog een appel, we kennen er ook die een kwartliter whiskey naar binnen kappen, wel, die Becky wil ons doen geloven dat Son House 'Death Letter Blues' in 1926 schreef. Ze zit er een slordige 39 jaar naast en zonder rood worden beweert ze dat Son House haar grote held is. Het gros van de toeschouwers bewondert Becky met open mond omwille van haar kennis - of zijn het die wulpse laarsjes die het hem doen? - maar wij laten ons niet vangen! Een beetje resonatorgitaar en harmonica? Ja. Een beetje folky, rootsy, ietsie pietsie? Ja. Blues? Absoluut niet! Leuk? Ja, voor drie nummers en dan gauw een worstje halen... De worstjes, superlekker trouwens, want gedraaid van écht vlees van authentieke dooie West-Vlaamsche boerebeesten, zijn te koop in de tent waar ook de pauzeconcerten plaatsvinden. Door Becky's schuld zijn we er weer eens van overtuigd dat de Britse bluesnormen niet deugen, we hebben het altijd al geweten, zie je wel, en het is nooit anders geweest! Het duo Tommy Allen (zang, gitaar en drums) & Johnny Hewitt (zang en harmonica) bevrijdt ons gelukkig uit deze hyperventilatie-aanval. Ja, ze komen ook uit Engeland, maar ze zijn zo goed als vrij van zonden. Ze prediken hun liefde voor de rudimentaire Chicagoblues zoals die in de jaren '50 en '60 klonk op Maxwell Street. We horen veel boogie, veel Jimmy Reed, opzwepende ritmes, een goedgemeend streven naar interactie met het publiek en vooral... een keigoede harmonicaspeler. Voor zijn part mag Little Walter gerust klinken alsof hij zijn hele leven aan de westkust heeft gespeeld. En daar hebben wij eigenlijk ook niet echt een probleem mee. Puristen zullen ons dat misschien kwalijk nemen, maar ze kunnen wat ons betreft branden in de hel. Wij vinden deze jongens plezant, vrij origineel, pretentieloos en zeer zeker blues. Dit goede gevoel houdt ook het hele optreden van The Killborn Alley Blues Band stand. Wat een schitterende band! Ze komen uit Chicago, deze drie trollen en de vader van een plaatselijke kruidenier. Ja, ze zijn bleekneuzig, maar deze Chicagoblues klinkt echt wel Chicago. De frontman, zanger-gitarist Andrew Duncanson, heeft een fabuleus gevoel voor ritmiek, frazering en timing. Zijn zang klinkt lijzig maar soulvol. Dit is blues met een toegevoegde waarde. Het verschil met veel andere artiesten uit Chicago is dat Killborn Alley niet beperkt blijft tot de clubs in de windy city. Neen, ze dragen hun toegankelijke muziek uit tot in de meest obscure spelonken van heel Amerika. Na afloop vertellen we gitarist Josh Stimmel, en we menen dit echt, dat hij ons qua 'looks and feel' ietwat aan Lurrie Bell heeft doen denken. Hij veinst zijn appreciatie voor ons mooie compliment absoluut niet. Integendeel. Het pakt hem duidelijk. Hij ziet er ons een brave kloot uit. Killborn Alley is super en onder de toeschouwers vinden we niemand die dit tegenspreekt. Al even onbetwist is het absolute hoogtepunt van de hele avond. Tot dusver was ze bij ons volstrekt onbekend maar hier in Haringe is ze onvoorwaardelijk bemind vanaf het eerste moment dat ze haar strot openrekt. De Nigeriaanse Justina Lee Brown is voor het eerst in België en kijkt bij aanvang van haar optreden ietwat schuchter naar de toppen van haar tenen. We vergeven het haar, want wat een schelle bel van een stem! Wanneer Justina merkt dat ze de hele zaal mee heeft, met haar blues- en soulsongs, ontpopt zich een gemene duivelse performer. Naast songs die ze zelf of samen met haar uitstekende Italiaanse begeleiders van Moreblus schrijft, doet ze ook de klassieker 'I Just Want To Make Love To You'. Haar suggestieve bewegingen met de microfoon tijdens Roberto Morbioli's gitaarsolo laten niets, of toch zeer weinig, aan de verbeelding over. En in Morbioli's gitaarspel horen we de zwelling gewoon. Ook hammondspeler Daniele Scala is veel meer dan een begeleider. Hij vult niet zomaar de gaten met orgelriedeltjes. Neen, hij spreidt een breed en wollig hammondtapijt bovenop de al zeer gevulde sound. Dit is het gewoon! Wij - en driekwart van het publiek doet dat samen met ons - wij voelen gewoon de emotie die Justina en haar band uitstralen. Blues, funk, soul en emotie... als dat geen perfect huwelijk is?! Blaublues 2013 staat in onze annalen (spellen we dat goed?) geboekstaafd als één van de beste edities. In alle eerlijkheid bekennen we het. Onze voorafgaandelijke papieren verwachtingen waren iets gematigder dan al het fraais dat ons hier te beurt valt, waarmee weer eens is bewezen dat je de échte kracht van de blues niet op een blaadje kunt plakken. Het is een communicatiespel tussen levende wezens, tussen een artiest en zijn publiek. En het klikt of het klikt niet. Vandaag klikt het dus. Franky Bruneel
|
foto's: © Franky Bruneel ___________________________
-
website Blaublues
|