|
||
|
vrijdag 29 augustus in de grote tent: Eerst misschien een woordje over The BluesBones (uit de ‘swamps’ van Begijnendijk en omstreken)? Met een band kan je eigenlijk twee kanten uit: ofwel beginnen ze te vervelen als je ze een paar keer hebt gehoord en/of gezien, ofwel vind je ze alsmaar beter worden. Dit laatste is, voor ons dan toch, tot op zekere hoogte het geval met The BluesBones. Hoe vaak je ze ook hoort, eigenlijk word je ze niet moe. Ze leunen een beetje (soms te fel) tegen de bluesrock aan, maar dat is, in hun geval, niet zo heel erg. We horen heel goede zang (Nico) en schitterende gitaarpartijen van zowel Andy als Stef. Als je daar dan nog het solide werk van Dominique (drums) en Ronald (bas) aan toevoegt, dan heb je een band die terecht een topplaats in de Belgische bluesscene heeft veroverd. Uit een ander bluesvaatje tapte de linkshandige Braziliaanse gitarist Igor Prado, voor de gelegenheid vergezeld door ‘huishammondwizz’ Raphael Wressnig. Igor is een uiterst begaafd gitarist, zingt niet onaardig en weet door zijn gevarieerde songkeuze zowat iedereen in de (goed gevulde) festivaltent aan te spreken. Blues, funk, lichte bluesrock à la CCR, het zit allemaal in zijn set. Spijtig vonden wij wel dat Igor al te vaak verdronk in, en verdrongen werd door, het ‘egotripperige’ en opdringerige hammondgeweld van Wressnig. Wij zouden Igor wel eens willen horen met een... normale bluesband. Dat kan niet anders dan mooi zijn. Om de vrijdag luisterrijk (?) af te sluiten, hebben de organisatoren gemeend The Delta Saints nog maar eens te moeten contracteren. Oke, oke, we gaan daar nu niet kleinzerig, pietluttig of denigrerend over doen, maar The Delta Saints zijn wel héél ver van het bluespad afgedwaald. Willen jullie onze persoonlijke mening? Echt? Wel, dit is blues(rock), en niet meer dan dat, voor… pubers. Een hoop gedoe, een hoop decibels, een hoop show, maar… bluesfeeling… noppes. In de rootstent: Op vrijdag staan de Boogie Beasts (nog maar eens) op het podium in de kleine tent. God, wat moeten we daar nu nog over vertellen wat we nog niet hebben verteld? De Beasts zijn… beesten die gitaar- en (vooral) harpgewijs ons proberen warm te maken voor wat zij vinden dat blues is. Hoe leuk en capabel we de jongens ook vinden, de set van Boogie Beasts went enorm snel en dan is de verrassing en het… meeleven er ook snel af. Jean Bervoets
zaterdag 30 augustus in de rootstent: Shaggy Dogs (Fransen, maar dat is er eigenlijk niet aan te horen!) acteren ook weer tegen de bluesrock aan. Het verschil met de ‘gewone’ bluesrock is dat wat de Dogs doen, ook nog best dansbaar is. De Dogs vinden wij een typische clubband, met dus meestal uptempo, bluesrock en rock-'n-rollnummertjes. Wij vinden het niet echt geweldig maar de Dogs werken zich aardig in het zweet en het publiek apprecieert hen toch redelijk. En dan is er nog dat zootje ongeregeld van Larry and his Flask, te omschrijven als redneck, hillbilly, countrypunk. Waren zij het niet die een paar jaar geleden niet in Varenwinkel geraakten wegens een Ijslandse vulkaan met een onuitsprekelijke naam? Spijtig genoeg is de nieuwe vulkaanuitbarsting op IJsland een paar weken te laat gekomen... Jean Bervoets
in de grote tent: Festivaldag twee begon stipt om 15 u. met een piepjong rockgroepje uit Herselt zelf: The Jetpack Pilots. Voor het plaatselijke jeugdhuis zijn deze knapen wellicht super, maar wat heeft een kwaliteitsfestival hier nou aan? De organisatoren: niets, behalve eeuwige dankbaarheid vanwege de Pilots. De festivalbezoeker: helemaal niets. De Pilots: eigenlijk ook niets. Het zal immers nog ettelijke blauwe Gauloises en sloten Duvel duren vooraleer de donzeveren keelbaardjes van deze plaatselijke krieltjes enige vorm krijgen, wat eventueel, ooit eens, tot de spreekwoordelijke verdiende erkenning zou kunnen leiden. Hierna kwamen Scrappy Tapes, een Gents duo, bestaande uit een houthakker en een heel rudimentaire en tomeloze snarenjengelaar die 'zingt' als een uitgerookte speenbig. “Ge moet openstaan voor eens iets anders, anders is het altijd hetzelfde”, had een collega ons vooraf nog goedbedoeld meegegeven. We stonden dus zo open als een schuurdeur, en dat was eigenlijk best wel wagenwijd. Toch kwam bij ons van deze repetitieve 'trancerootsrock' niets, maar dan ook niets binnen. Te oordelen naar de lauwe reacties van het publiek, durven we vermoeden dat dat publiek net hetzelfde moet hebben gedacht als wat we hier schrijven. Gelukkig kwam Chicagoblueslegende Jimmy Johnson – 19 uur was het inmiddels – orde op zaken stellen. Wat heeft Jimmy gedaan met al wie gisteravond laat en vandaag voor hem op hetzelfde podium stond? Wel, hij heeft hun kak- en alle andere gaten magistraal dichtgeschroeid, hen vervolgens in eigen nat ingeblikt en hen tot slot samengepropt in een groene KGA-box die niemand, godzijdank, ooit nog openkrijgt. Wat heeft Jimmy Johnson met ons, de bluesliefhebber, gedaan? Hij heeft onze ogen meermaals laten vollopen met tranen van gelukzalige ontroering! In november wordt Jimmy 86 en nog steeds klinkt zijn falsetstem loepzuiver. Nog steeds is hij de gitaristische verpersoonlijking van het begrip 'trefzekerheid'. Zijn leeftijd doet eigenlijk niets terzake, want zelfs los daarvan was zijn optreden on-voor-stelbaar sterk. We hebben Jimmy al zo vaak gezien, zelfs in zijn tienerjaren, toen hij nog maar een rijpe 60-plusser was, maar dit was hét ultieme Jimmy Johnson-concert. Hij heeft alle, maar dan ook alle nummers gespeeld die we zo graag nog eens hadden gehoord: zijn eigenzinnige versie van 'Little By Little', het verzengende 'Cold Cold Feeling' (met een fantastische solo van de tweede gitarist Anthony Stelmaszack), het megafunky 'Chicken Head', de gigantische slow 'End Of The Rainbow' en... jawel... zijn eeuwig leven beschoren 'signature song' 'Heap See', hier als bisnummer na een minutenlang applaus, gejoel en gevreugdefluit van werkelijk alle toeschouwers. En wie waren nu die sublieme begeleiders, vroegen velen zich af. De Hammondspeler was Jo Reniers, broer van harmonicaspeler Big Dave. De drie andere waren Fransen: bassist Antoine Escalier, drummer Fabrice Bessouat en de ronduit fenomenale gitarist Anthony Stelmaszack dus. Jimmy Johnson op (Ge)Varenwinkel 2014... het was zonder ook maar de minste twijfel één van de meest memorabele concerten die we hebben meegemaakt sinds we met blues bezig zijn, en dat is dan toch al een tijdsspanne van, pakweg, 35 jaar. Wie van Southern Rock houdt, kon zijn hartje ophalen met The Steepwater Band uit Chicago. Ze begonnen met een lang uitgesponnen versie van 'Crossroads' maar die verveelde geenszins. In hun melodische southern rock is immers plaats voor inventief gitaarwerk. Akkoord, het klinkt bijwijlen 'hard', maar de lijzige zang is sterk en ze brengen songs die ergens over gaan. Bij 'Road Block' hebben we echt wel de oren gespitst. We zijn geen kenners, maar we nemen het voor waar dat The Steepwater Band in hun stijl tot de grootsten behoren. Als vervanger van de zieke Lucky Peterson sloot Mud Morganfield het festival af. Chicago was hier dus bijzonder goed vertegenwoordigd. Ook dit concert was adembenemend sterk! Mud bracht, zoals gewoonlijk, een mix van eigen werk met dat van zijn ouweheer, Muddy Waters. Sluit je ogen en je hoort Muddy Waters, hijs je kijkers open en je ziet Muddy Waters. Het is ondertussen genoegzaam bekend. Hilariteit alom in het nummer 'Catfish Fishing' waarbij Mud steevast twee dames op het podium uitnodigt voor een danswedstrijdje. Vandaag waren dat Josefine, een giechelmadam van middelbare leeftijd, en de jonge wulpse Melissa die overduidelijk Muds onvoorwaardelijke goedkeuring genoot. Ze was wulps genoeg om de corpulente Mud van zijn barkruk te laten rechtveren voor enkele suggestieve, niets maar dan ook niets aan de verbeelding overlatende 'dans'bewegingen. Het volkse amusement van de gore clubs in Chicago's West Side was echt niet zo ver weg in Varenwinkel of all places! Morganfield had gitarist Micky Moody (Whitesnake) bij. Die kwam op slide bijwijlen gevaarlijk dicht in de buurt van wat Bob Margolin destijds bij Muddy presteerde. En ook harmonicaspeler Steve 'Wes' Weston vervulde een glansrol. (Ge)Varenwinkel 2014 was al bij al een goed tot zeer goed festival, maar wel eentje waar we de beide uitersten hebben ervaren. Het medogenloze contrast tussen compleet waardeloos en onmiskenbaar subliem was misschien niet al te bevorderlijk voor hart- en bloedvaten, maar de melomaan in ons heeft het liever zo dan een uitdrukkingloos schilderspalet dat alleen maar licht- en donkergrijs bevat. Franky Bruneel
terug naar de index van de concert- en festivalrecensies
|
foto's: © Franky Bruneel _____________________
koppeling:
|