          

|
Duvel Blues Hof van Coolhem, Puurs - 29 en 30 mei 2015
De
laatste zaterdag van mei is steevast gereserveerd voor Duvel Blues, het
sympathieke festival in de achtertuin van de familie Moortgat. Dit jaar
hadden de organisatoren ervoor gekozen om er een tweedaagse van te
maken, met ook op vrijdagavond al een volwaardig programma. Het zal
geen gemakkelijke denkoefening zijn geweest, om het beschikbare
artistieke budget over de twee dagen te spreiden. De
programmatoren kozen ervoor om zonder supergrote namen (lees: superdure
acts) toch een constante kwaliteit te borgen. Die keuze heeft hen
misschien geen massale volkstoeloop opgeleverd – het weer zat op
vrijdag trouwens ook dik tegen – maar wie erbij was, heeft een
gevarieerd en aangenaam festival beleefd.
Vrijdag 29 mei
Al met de eerste band zat het er boenk op! We kennen ondertussen de kwaliteiten van de Italiaanse gitarist Luca Giordano.
Twee jaar geleden begeleidde hij hier de beloftevolle Chicagobluesman
Eric 'Guitar' Davis. In december van datzelfde jaar werd Davis vermoord
nadat hij in de club Kingston Mines had opgetreden. Na enkele rondjes
Chicago en Texas bracht Giordano een zeer ingetogen eerbetoon aan Eric.
Hij bracht stem en gitaar bijzonder knap in unisono en zijn gitaarsolo
sneed door merg en been. Wie hier twee jaar geleden het concert van
Eric 'Guitar' Davis had meegemaakt, voélde nu gewoon diezelfde
intensiteit. Luca overtrof zichzelf tijdens dit concert. De manier
waarop hij zijn snaren verboog, deed ons bij momenten aan Jimmy Johnson
denken. Gitaristen die ons aan Jimmy Johnson doen denken... hmm... die
lopen echt niet in trosjes rond. Een eervolle vermelding gaat ook naar
Luca's boomlange Spaanse bloedbroeder, de harmonicaspeler Quique Gomez.
Van hem onthielden we een zeer waarheidsgetrouwe versie van Sonny Boy
Williamsons 'Don't Start Me To Talking'. Met smaakvol gekozen covers
als het funky 'Cheeper To Keep Her' (Little Johnny Taylor) richtten
Giordano en Gomez zich ook naar de doorgewinterde bluesliefhebber.
Chicagoveteraan Jimmy Burns – die zich op zaterdag door deze band zou
laten begeleiden – keek vanuit de coulissen goedkeurend toe. Duvel
Blues was goed begonnen!
Op 12 maart 1991 – dat is dus ruim 24 jaar geleden – bliezen Chris Daniels & The Kings
ons al eens meedogenloos van onze sokken in de Banana Peel in
Ruiselede. Het zou dus een blij weerzien worden met de
adjunct-professor 'music business' aan de universiteit van Colorado in
Denver. Chris komt een tikkeltje clownesk over, maar vergist u zich
vooral niet, want in zijn bio komt u een who's who van de blues en
'aanverwanten' tegen. Zijn band begeleidde o.a. The Coasters, The
Drifters, The Platters, Bonnie Raitt en Bo Diddley. Na al die jaren
klonk Daniels' funkblues ons nog steeds fris in de oren en het was even
boffen want 'Bad Things', een aanstekelijk liedje dat al 24 jaar niet
uit ons hoofd is te krijgen, speelde hij vanavond ook, naast heel wat
werk uit de recente cd 'Funky To The Bone'. Een meerwaarde voor de band
is de zwarte soulzanger Freddi Gowdy (ons verder volstrekt onbekend)
die ondertussen een vast lid van The Kings is geworden. Een verrassing
in de line-up was de Nederlandse rockgitarist Jan Rijbroek met wie
Daniels een jarenlange vriendschap onderhoudt. Rijbroek presteerde knap
op gitaar maar vocaal klinkt hij als een speenvarken dat men levend aan
het spit rijgt. En dat paste zowaar zelfs bij het carnavaleske karakter
van deze gekke maar muzikaal bekwame bende.
Daarna was het de beurt aan Carolyn Wonderland,
de kleine rosse opdonder uit Texas, die met haar gespierde trio (Cole
El-Saleh op keyboard en drummer Rob Hooper) vooral putte uit haar
albums 'Miss Understood' (2008) en Peace Meal (2011), waarvan het beste
werk nu trouwens op een gloednieuw live-album is verzameld. Als
zangeres maar ook als gitariste staat Carolyn als een huis en haar
songs gaan ergens over. Het zijn liedjes waarin zelfrelativering,
vallen en weer opstaan, centraal staan. Carolyn heeft bijgevolg een
brede schare volgelingen en het Duvelpubliek reageerde positief. Ons
heeft Wonderland – en we zijn daar eerlijk in – niet écht geraakt.
Daarvoor staat haar muziek een tikkeltje te ver van de blues af. Het is
een beetje... té Texaans, té southern rock, té... blank...
Met de Nick Moss Band
(de bandnaam The Flip Tops is al een tijdje in onbruik) eindigde de
eerste festivaldag in schoonheid. In 2011 hielden we ons hart nog vast
toen Moss op Moulin Blues in het Nederlandse Ospel zijn Chicagoblues
wel definitief leek te hebben omgeruild voor een soort
Chicagobluesrock. Het zal wel een zoektocht naar een eigen stijl zijn
geweest en we kunnen ons niet van de indruk ontdoen dat Nick die eigen
stijl eindelijk heeft gevonden. Dat komt, vermoeden we, voor een groot
deel door de nieuwe bezetting van de band en dan vooral door
zanger-gitarist Michael Leadbetter. Die komt uit de operawereld en
zorgt in deze band voor een fikse inbreng op het vlak van R&B en
soul. De Nick Moss Band bracht hier een lang maar van a tot z
genietbaar concert. Het publiek droeg Michael op handen en Nick nam
zijn tijd om zich tenvolle op gitaar uit te leven. Hij bouwde zijn
solo's mooi op, stuurde elke stong naar een climax en hield zijn voeten
steeds netjes op de trappers. Deze aardige blend van blues, soul,
R&B en een vleugje rock bleek perfect gedoseerd en ingenieus
geformuleerd. Eerder op de middag hadden we Nick al toevertrouwd dat
hij op de cover van ons magazine zou prijken (zie BTTR 95) en zijn
concert heeft ons alleen maar gesterkt in die keuze...
Franky Bruneel
Zaterdag 30 mei
Dit was een historische dag. De dag waarop wij zonder ons van weg te
vergissen op Duvel Blues zijn geraakt... en ook weer terug thuis. Het
is ooit heel anders geweest. Maar oké, geen kat die geïnteresseerd kan
zijn in onze nachtelijke dwalingen in het hinterland van Puurs en
Willebroek...
Het festival? O ja, daarvoor waren we eigenlijk gekomen. De organisatoren hadden ook dit jaar weer een paar verDuveld leuke, verrassende acts naar Puurs gehaald. De beste set van de zaterdag was voor ons die van Luke Winslow-King feat. Roberto Luti.
Luke is een soort singer-songwriter uit New Orleans, die zijn bijwijlen
delta-achtige blues vermengt met wat country, hillbilly, gospel, rock,
jazz, tex-mex, swampblues en nog een paar andere stijlen. Dit is de
beste ‘Americana’-mix die we ooit hebben gehoord. En dat alles is dan
gekruid met de geweldige slide van Luti. Het stilistisch verfijnde werk
van Luke zou eigenlijk moeten vloeken met het (soms) brute geweld van
Luti, maar niets is minder waar. Beide stijlen vullen mekaar tot in de
perfectie aan. Luke speelt in hoofdzaak eigen werk met af en toe een
classic die hij zelf leuk vindt. Met de klassieker ‘Fish Ain’t Biting’
krijgt hij zelfs de ganse tent aan het meebrullen. En met het
voodoo-achtige ‘Down To Louisiana’ en het oeroude ‘Graveyard Blues’
zorgt hij dan weer voor een paar meer ingetogen momenten. De half, of
helemaal, zatte liefhebber die vanuit het publiek 'Play some blues!'
schreeuwt, heeft er eigenlijk niets van begrepen...
Ook goed maar, voor ons dan, een tikkeltje minder boeiend, was de set van Rick Vito
uit Nashville, Tennessee. Rick, die een tijdje bij Fleetwood Mac
speelde, speelt een al bij al degelijke, goed gevarieerde set. Rick
doet geen geweldige dingen, neemt eigenlijk niet veel risico en speelt
dus een beetje op zeker. Qua stem lijkt hij soms wel, vooral dan in
‘You can Run, But You Can’t Hide’, op Lonnie Mack. ‘Red Hot Gall’ moet
dan weer een eerbetoon aan Elmore James zijn en met ‘Black Magic
Woman’ en de toegift ‘Albatros’ grijpt hij terug naar zijn Fleetwood
Mac-verleden. We zegden het al en we zullen het nog één keertje
herhalen: Rick speelde een goede set, niet uitermate boeiend, maar
degelijk en gezond entertainment.
Wij waren, en zijn nog steeds, fan van Janis Joplin. En de overvloedig ‘geïnkte’ Canadese Layla Zoe
zou, volgens de voorhanden zijnde info, de nieuwe Janis Joplin zijn.
Wij uiteraard benieuwd, en… jawel, Layla heeft, qua stem en looks, wel
iets van Janis. Layla komt op in een verschrikkelijk lelijke zwarte
jurk en gooit zich dan, letterlijk bijna, met volle overga ve op ‘I’ve Been Down’. Zij gaat redelijk wild tekeer en een stevige portie bluesrock wordt
dan ook ons deel. Zelfs een trage(re) blues durft wel een beetje
ontsporen naar rock, vooral dan als er (weer) een ellenlange gitaarsolo
volgt van haar maatje-gitarist. Layla is ook interactief met het
publiek en voor de op de ultieme shot beluste fotografen neemt zij haar
mooiste poses aan. Voor het merendeel van de aanwezigen is dit een
goede, stevige show. Het is echter niet écht ons ding...
O ja, en dat was er ook nog Wim ‘Howlin’ Bill’
de Vos die om half vier, natuurlijk in de namiddag!, de festiviteiten
van de zaterdag op gang mocht trekken. Een Belgische (Antwerpse) band
als opener, het is zo een beetje een Duvelse
traditie. En Wim (zang en harmonica) doet dat op de manier die we van
hem gewend zijn: nogal wat boogie en rock, maar toch ook een flinke
scheut blues. Wim zingt, naar eigen zeggen, over drank, gezondheid (?)
en… vrouwen. Een Duvelse combinatie, zouden we zeggen...
Jean Bervoets
Duvel
Blues 2015 sloot af zoals het was begonnen: met het geweldige duo Luca
Giordano en Quique Gomez, ditmaal uit het voetlicht want dát scheen op Jimmy Burns.
Jimmy werd geboren in 1943 in Dublin, Mississippi maar bracht zo goed
als zijn hele leven in Chicago door. Zijn oudere broer, wijlen Eddie
'Guitar' Burns, was een icoon van de bluesscene in Detroit. Jimmy's
verhaal is klassiek: zoon van een deelpachter, gitaar leren spelen op
de plantage, zingen in de kerk maar gebeten door de blues van de
straat, uitgeweken naar Chicago, met wisselend succes wat aangemodderd
in de jaren '60, een gezin uitgebouwd in de jaren '70 en '80 en zich
uiteindelijk in de jaren '90 terug op de muziek gestort en deze keer
mét succes. Bob Koester van Delmark Records ontdekte Burns in de
Smokedaddy en de rest is geschiedenis. Tegenwoordig leidt Jimmy Burns
de jamsessies in Buddy Guy's Legends en we hoeven u wellicht niet te
vertellen dat het de crème de la crème van Chicagobluesmuzikanten is,
die in Legends komen jammen. Burns dwong van het Duvelpubliek een diep
respect af. Ook al was het al een lange festivaldag geweest, toch hield
hij met eigentijdse Chicagobluessongs de aandacht vast. Luca en Quique
straalden als gloeilampen. Samen met het publiek genoten ze zelf van
wat ze daar in het gezelschap van de legendarische veteraan stonden te
doen.
In de Tiendenschuur
Op
zaterdag waren er ook weer intieme concerten in de historische
Tiendenschuur. Het is een inmiddels beproefd recept van Duvel Blues en
wie ervan wil proeven, moet zich er tijdig heen reppen. En of het
smullen was! Nogal vrij spectaculair waren Gordie MacKeeman & His Rhythm Boys
uit Charlottetown op Prince Edward Island, een onooglijk eilandje net
boven Nova Scotia, in Canada dus. Deze multi-instrumentalisten brengen
een licht ontvlambare mix van traditionele dansmuziek uit hun streek,
polka's, bluegrass, folk, hillbilly en hier en daar zelfs een Keltische
zweem. MacKeeman is een meesterlijke fiddlespeler. “Ik zit al sinds mijn negende in de plaatselijke fiddleclub”, zei hij. “Ik was er de jongste, en de op één na jongste was achterin de zestig. Ik had daar heel wat muzikale opa's.”
Gordie wringt zijn rubberen benen ettelijke keren in duizend bochten
want als hij mag soleren, dan tapdanst hij erbij. Het is een vrij
hilarish zicht, maar klinken doet het wel. En met de energie waarmee
hij tapdanst, zijn we er haast van overtuigd dat hij om de maand nieuwe
hoefijzers van doen heeft. U vraagt zich af of dit wel iets voor een
bluesfestival was? Wel... in elk geval hebben ook de bluesliefhebbers
hier mateloos van genoten. Bluesfans zijn geen oogkleppers en hebben er
geen bezwaar tegen dat ter ondersteuning van de muzikale variatie ook
eens leentjebuur wordt gespeeld bij een ander nichegenre. Maar dan wel
een niche die net zo'n behaaglijk nest is als de blues zelf, zodat de
bluesliefhebber nog steeds kan thuiskomen op z'n festival. Deze band
was in dit verband een perfecte keuze!
Ook het trio van Big Daddy Wilson
oogstte succes. Deze bluesman komt uit North Carolina maar resideert in
Duitsland en komt via het Franse label DixieFrog regelmatig in onze
cd-spelers terecht. De drummer-zanger-songwriter bracht warme,
soulvolle blues en kreeg hierbij ruggensteun van een Italiaanse
gitarist en bassist. “Waar kennen we die gitarist toch van”,
vroeg een dame in de rij achter ons zich gedurende de eerste vier
nummers af. Plots wist ze het, maar ze kon er niet opkomen. Toen iemand
haar uit haar lijden verloste met de mededeling dat dit Roberto
Morbioli van de groep Morblus was, kon ze eindelijk van de muziek
beginnen genieten. En genietbaar waren de twee ingetogen sets absoluut.
Wij onthielden 'Stranger In My Own Hometown' en 'John The Revelator'
als hoogtepunten.
Franky Bruneel
reageer
op dit artikel
terug naar de index
van de concert- en festivalrecensies
-
Naast de concert- en festivalverslagen op deze website
is Back To The Roots sinds 1995 het meest complete en
veelzijdige tijdschrift voor blues en verwante
muziekstijlen. Vijf keer per jaar brengen we u nieuws,
achtergrond, interviews, reportages, cd- en
dvd-recensies, boeken, de meest complete blueskalender,
enz... Nog geen abonnee? Klik
hier voor meer info.
|
foto's:
© Franky Bruneel
_____________________
|