|
||
|
vrijdag 28 augustus Klokslag 19 uur mocht het lokale bandje Barefoot & The Shoes in de grote tent het vuur aan de lont steken. Ze stonden hier vier jaar geleden ook al eens. Toen waren ze nog piepjong, nu eigenlijk nog steeds, maar dus wel al vier jaar ouder en vier jaar beheerster op hun instrument. Ze brachten dromerige, haast psychedelische trage melodieuze rock, met een seventies-sfeertje en teksten die ergens over gaan. Ze brengen eigen werk, en dat siert hen. De volgende stap is het schrijven van hapklare nummers die blijven hangen. Songs die het publiek verpakt in het hoofd naar huis kan meenemen. Het vuur zat dus al een tijdje aan die lont en de grote knal kwam er met Nikki Hill. Wat een show! Wat een explosie van soulvolle rock-'n-roll! Nikki tapt uit het sfeervat waarin de geesten van meidenbandjes als The Shirelles, The Crystals en – vooral - The Marvelettes al sinds de jaren '60 liggen te gisten. In 2012 is al die gecumuleerde girlpower in de persoon van Nikki Hill uit Carolina uit dat vat gefloept. Of het vat was gewoonweg niet gemaakt voor die hoeveelheid energie en het is geëxplodeerd. Nikki putte hier nog volop uit haar debuut-cd 'Here's Nikki Hill' met haar signatuursongs 'I Know', 'Right On The Brink' en 'I Got A Man' voorop. Ze vulde aan met Chuck Berry-nummers als 'Sweet Little Rock 'n Roller' en 'Keep A Knockin''. Daarbij zong ze zich de longetjes uit het ranke lijfje. Opvallend was ook de manier waarop Nikki bewoog als een sierlijke zwaan, tussen de gitarist - haar man Matt - en de hoekige bassist in. Waar komt haar feilloze gevoel voor ritme vandaan? Is dat nu omdat ze zwart is? Of omdat ze een vrouw is? Of allebei? Nikki Hill bracht een fantastische show met opzwepende rock-'n-roll en R&B. Ze vertaalde de muziek van de jaren '50 en '60 via de middelen van vandaag naar het publiek van morgen. Chapeau! De laatste act in de grote tent organiseerde het feest der herkenning. De grote verdienste van de 70-jarige Britse producer Mike Vernon is natuurlijk zijn label Blue Horizon (met o.a. Fleetwood Mac, John Mayall, Ten Years After en Chicken Shack) en zijn werk voor Decca (o.a. Champion Jack Dupree en Otis Spann). Mike Vernon is ook de man die Clapton aan Mayall koppelde - muzikaal dan - en die in de jaren '90 ook bands als Level 42, Dexy's Midnight Runners en Chris Farlowe producete. Maar... maakt dit alles hém tot een artiest? We laten de vraag open maar hebben in Varenwinkel vooral iemand gezien met een immense liefde voor muziek, met de wil om blues- en rock-'n-rollklassiekers te zingen (al declameert hij veeleer dan hij zingt) en – nu komt het – met een droomband om hem daarin bij te staan. In zijn Mighty Combo vielen vooral pianist Geraint Watkins (!!), harmonicaspeler West Weston en contrabassist Ian Jennings op. Het repertoire: massa's 'good times' die rollen, enkele Kansas City's en hier en daar een flard Fats Domino. Tussen de concerten in de grote tent in, speelde de Poolse band Jo & Lazy Fellow in de kleine(re) rootstent. Jo had net nog geen ijzerdraad in haar twee rosse staartjes, maar voor de rest ging de vergelijking met Pippi Långstrump volledig op. Ook in het ondeugende, eigenwijze karaktertje. Want laat ons duidelijk zijn: Jo is een sublieme zangeres-gitariste die ronduit alle muziekjes stilistisch naar haar hand zet. De eerste set was in hoofdzaak country, met klassiekers als 'Jackson' (June Carter & Johnny Cash) of een 'vercountryde' uptempoversie van 'Norwegian Wood' (The Beatles). In hun tweede set speelde ze meer met R&B en daarvan onthielden we vooral haar magistrale versie van 'Black Or White' (Michael Jackson). Jo & Lazy Fellow: noem het voor ons gerust het sprookje van een muzikaal vrijgevochten wicht dat Villa Kakelbont is ontvlucht om in de meest originele coverband te gaan spelen... Franky Bruneel
Zaterdag 29 augustus grote tent Voor de achttiende editie van hun festival had de organisatie van (Ge)Varenwinkel een interessante affiche samengesteld. En om te bewijzen dat er nog wel degelijk jong bluestalent is, waren Jarekus Singleton en Selwyn Birchwood uitgenodigd. Beide heren zijn Alligator-artiesten en het was de grote baas van Alligator, Bruce Iglauer zelf, die zijn poulains aan het publiek kwam voorstellen. Jarekus (uit Clinton, Mississippi) begint uptempo aan zijn set en binnen de kortste keren heeft hij het publiek mee. Het wordt voor iedereen al snel duidelijk dat Jarekus een groot zanger en gitarist is. Hij wisselt snellere nummers af met ingetogen slowblues, maar alles met heel veel gevoel. Jarekus is ook een 'storyteller' en hij put voor zijn nummers uit zijn eigen (nog jonge) verleden. Zo is, bijvoorbeeld, 'Keep Pushin' gebaseerd op zijn, wegens blessureleed, mislukte carrière als profbasketter. 'Singing The Blues', 'I’m Leaving You, Baby' en 'Crime Scene' zijn stuk voor stuk pareltjes. Het is een detail, dat weten we ook wel, maar Jarekus gebruikt maar één gitaar, dus geen gehannes van de ene gitaar naar de andere. Keep it simple! Selwyn (uit Tampa, Florida) is een heel ander type bluesman. Selwyn begint zijn set vrij krachtig, want het is zaak het publiek zo snel mogelijk voor het podium te krijgen. Selwyn heeft een geweldige stem, speelt uitsluitend eigen materiaal en hij wil echt niet ook nog eens de platgetreden 'dirt roads' bewandelen. Selwyn is heel erg knap in de… tragere nummers. Zo is 'Love Me Again' een pareltje. En omdat het niet allemaal kommer en kwel moet zijn, kan er ook al wel eens een ‘boogietje’ bij. Bovendien is er zijn lapsteel - Selwyn leerde het vak van Sonny Rhodes - die toch een extra ingrediënt aan de blues-'hotsauce' toevoegt. Aan het eind van de set komt Jarekus ook nog even meedoen. The blues is alive and well! We zouden nog een tijdje kunnen doorgaan met de loftrompet te steken over dit tweetal, maar er waren in Varenwinkel nog artiesten over wie we toch nog een en ander kwijt willen. Zo was daar, bijvoorbeeld, The Blues Vision die de zaterdag mochten openen. Voor de bluesleken toch even de band voorstellen: Arne Demets (gitaar en zang), Hanne Vandekerckhove (bas, en dochter van Eric van Hideaway) en Bernd Coene (drums). Zoals de groepsnaam het al zegt, heeft The Blues Vision een heel eigen kijk op blues en verwante stijlen. En die eigen kijk betekent in hoofdzaak dat het een beetje 'meer' mag zijn. En daarmee bedoelen we dat de 'rockcomponent' van de blues nooit ver weg is. Arne (Demets) is een begenadigd gitarist (en een iets mindere zanger) die internationaal terecht meer erkenning zou mogen krijgen. Een goede set, soms een beetje… té, voor ons aanvoelen, maar… goed. Blues en soul en een heel klein streepje jazz krijgen we van Chris Bergson (New York). Chris is geen onbekende in jazzmiddens, maar op (Ge)Varenwinkel houdt hij het toch maar op blues en soul. Chris brengt in hoofdzaak eigen werk en dat geeft hem ook de gelegenheid om zijn geweldige gitaartechniek te demonstreren. Traditionele blues is er van Bessie Smith en Mississippi Fred McDowell. Chris waagt zich ook aan wat 'urban' blues (iets heftiger qua benadering) omdat hij een tijdje in Brooklyn, NY, heeft gewoond. Voor de twijfelaars… koop eens een cd’tje van Chris. Je zal het je niet beklagen. En dan was er ook nog Eugene Hideaway Bridges, de bluesman uit Houston, Texas. Eugene doet vooral klassieke blues en ook wel wat soul en hij heeft een heel erg melodieuze gitaarklank. Zijn blues is in hoofdzaak Chicago en zijn soul leunt qua stijl wel wat aan bij… Sam Cooke. Eugene speelt, zo zegt hij zelf, al 49 jaar gitaar en dan is het niet abnormaal dat je in wat hij doet een veelvoud aan invloeden herkent. En, we zouden het nog vergeten, Eugene is een erg goede zanger die niet alleen met zijn gitaar, maar dus ook met zijn stem het publiek aanspreekt en meekrijgt op de 'dirt road' van de blues. rootstent In de kleine tent, den Huibbe noemde ze hardnekkig de 'Back To The Roots' tent, terwijl het misschien wel gewoon de 'roots' tent was, Kregen we de Congo Faith Healers en D-Tale op ons bord. De Congo Faith Healers zijn een… latino swingbandje met Londen als thuisbasis. Stel je even voor… je loopt door een toeristenstraat(je) in Havana, Cuba, dan zou het niet onmogelijk zijn dat klanken als die van de Congo Faith Healers tot op straat doordringen. Om maar even de sfeer te schetsen. Chachacha, mambo en nog een paar van die warme ritmes komen naar ons overgewaaid. Qua rootsmuziek kan dat natuurlijk wel tellen. Leuk, dat wel, maar niet echt ons ding. Ook in de kleine tent dus worden we overdonderd, bijna letterlijk, door het geweld van D-Tale, de band rond zanger-gitarist Mario Pesiç. Stevig is een veel te zwak woord voor wat we hier voorgeschoteld krijgen. Dit is gewoon keiharde rock. Mario is een goede gitarist en zanger, Patrick Cuyvers is waarschijnlijk één van de beste Hammondspelers ter wereld en specialisten in hun vak 'Little' Steve (drums) en Jan Iven (bas) completeren het geheel. Heel leuk voor de liefhebbers van het harde(re) genre, maar ons ding is het niet. Jean Bervoets
terug naar de index van de concert- en festivalrecensies
|
foto's: © Franky Bruneel _____________________
|