|
||
|
We schuifelen tegen zevenen binnen en in de foyer van de balzaal verwelkomen vier jonge snaken ons muzikaal. We denken dat geen van hen ouder dan twintig is. Nu hadden wij harmonicaspeler Matis Cooreman al een paar keer als gast enkele nummertjes zien en horen meeblazen met Marino Noppe, maar niets had ons doen vermoeden dat deze zachtmoedige kerel een eigen bandje ambieerde. En dat bandje heeft hij nu. Bluebird heet het, en naast Matis bestaat het uit drie andere regelmatige bezoekers van de jamsessies in de Missy Sippy, alwaar ze elkaar hebben gevonden en alwaar het mateloos klikte. Bluebird, twee akoestische gitaren, drums en harmonica, speelt in hoofdzaak pure Chicagoblues, jaren-50-stijl. Matis draagt een t-shirt van Little Walter, zijn grote held en stichtend voorbeeld. Zijn harmonicaspel is danig geëvolueerd dat hij ons meteen aan de grond nagelt (om maar eens een cliché uit de kast te halen). Die gast is simpelweg beregoed. U gelooft het nooit, beste lezer, maar wanneer we een halfuur later voor de eerste keer gebruikmaken van ons abonnement op de sanitaire installaties – voor slechts twee euro mogen we de hele avond naar hartenlust – denken we dat het pauze is en dat ze een plaat van de échte Little Walter hebben opgezet. Terug in de foyer geven we onszelf met gewassen hand een medogenloze dreun tegen het bakkes om te zien of we wel bij bewustzijn zijn. Matis is nog altijd aan het spelen en nu zingt hij ook. En dat doet hij verbazingwekkend goed. Eigenlijk willen we blijven kijken, maar we willen ook de sfeer van de masterclasses en de 'lecture' gaan opsnuiven. Vanuit onze plicht als verslaggever lichten we dus met tegenzin ons gat en klauteren we twee verdiepingen hoger langs de art-decotrappen van de Vooruit. Meester Guy Verlinde heeft drie leerlingen die hebben ingetekend op zijn masterclass 'live performance'. Of dat een succes is, laten we in het midden. Feit is wel dat die drie maximaal kunnen profiteren van de interactie met Guy. Alledrie spelen ze blues in een beginnend groepje, waarvan eentje alweer is gesplit. Guy haalt geen trukendoos met grote geheimen boven, maar vertelt logische dingen. Tenminste als je er even over nadenkt, want zonder podiumervaring vergaloppeert het merendeel zich. Zo legt Guy bijvoorbeeld uit dat hij aan het begin van elk optreden eerst het publiek leest. Alles begint immers met het aanvoelen van het publiek. Hij waarschuwt ook voor de gevaren van de playlist, omdat je met een playlist het verloop van de avond al vooraf vastlegt, terwijl je net flexibel moet zijn en met je publiek moet communiceren. En dat je show naargelang de reacties van het publiek steeds een andere wending kan nemen. Hij heeft het ook over geloofwaardigheid en bekent dat hij als zeventienjarige zong over zijn vrouw en vijf kinderen die allemaal scheel van de honger waren. "Ik zong dingen die niet voor mij waren", zegt hij. De drie leerlingen hangen aan Guy's lippen maar wij maken ons ervan los om even naar de lezing van Catfish & Cotton te gaan luisteren. Catfish & Cotton zijn de broers Luc en Marc Borms uit de regio Aalst. Ze houden hun hele leven al van blues, maken hun hele leven al samen muziek, geven harmonicaworkshops en maakten samen verschillende reizen door de Mississippidelta. Daarover hebben ze een boek geschreven, aanvankelijk Engelstalig (zie recensie in BTTR 85) en nu is er de Nederlandse vertaling. Het boek is als het ware een 'road book' voor wie de pelgrimstocht langs Highway 61 wil maken. Marc en Luc vertellen hier over alle heilige gronden die zij in het diepe zuiden hebben betreden en alle historische plaatsen van enig bluesbelang waar ze zijn geweest. Op het eerste zicht lijkt Marc ons een serieus mens en is Luc de lolbroek van de twee. Luc leert ons het verschil tussen een ontbijt en een middagmaal in Mississippi. Als er koffie bij de frieten staat, dan is dit het ontbijt. Met dergelijke kwinkslagen blijven de pakweg 25 toeschouwers bij de pinken. Uiteraard is ook het unieke beeldmateriaal een belangrijke meerwaarde, én het feit dat het duo op afwisselend harmonica, gitaar en keyboard tussendoor ook muzikale streepjes kleurt. Ze hebben de Duitse harmonicaspeler Mario Hemken te gast en die improviseert een perfecte balans tussen techniciteit en amusement. Weer willen we tot het einde blijven luisteren, maar er is een overlapping met de masterclass boogiegitaar van Nico Duportal. Wanneer we daar binnengluipen, horen we hem vragen of iemand ooit over Hollywood Fats heeft gehoord. Geen van de vier jonge, beginnende gitaristen heeft ooit over Hollywood Fats gehoord. Nu dus ook niet, want Nico gooit het over een andere boeg en legt uit dat Little Walter in zijn tijd geen gebruik maakte van een bassist, maar dat de baslijntjes op een gewone gitaar werden gespeeld. Nico leert het viertal zo'n basloopje aan en dat spelen ze simultaan, terwijl elk van hen beurtelings mag soleren annex improviseren. We hebben er zowaar dorst van gekregen en we besluiten om ons weer een weg langs die art-decotrappen te banen. In omgekeerde richting weliswaar. In de foyer heerst een drukte van jewelste. Het is al na negenen en Matis staat er met zijn Bluebird nog altijd van jetje te geven. Het ondertussen talrijk opgekomen publiek vindt het allemaal fantastisch en ze blijven tot aan de allerlaatste noot staan kijken. En luisteren. Het is maar wanneer wanneer Bluebird na dik twee uur is gestopt, en de deejays Lowen Stark en Nasty Bartender naar de gunst van de Gentse Hoppers beginnen te dingen, dat de balzaal gestaag volloopt. Maar... zowel op de dansvloer als aan de partytafels wordt er gedanst. Sep fungeert als het vuur aan de lont. Hij kneedt de Hoppers tot een dankbaar publiek voor de live-acts. Want die zijn er natuurlijk ook. Guy Verlinde en Tiny Legs Tim steken van wal. Samen met drummer Frederik Van den Berghe en Karl Zosel vormen ze de backbone van de band die ook de andere gasten zal begeleiden. Maar niet vooraleer Guy enkele nummers van zijn op stapel staande nieuwe cd heeft gespeeld. We horen ook een mooi eerbetoon aan café Missy Sippy, de nieuwe biotoop van de Gentse bluesscene, die precies één jaar bestaat, in de song 'Goin' Down To Missy Sippy'. Ook Lowell Fulsons 'Reconsider Baby' komt in een plichtmatige maar zeer authentieke uitvoering voorbij. Toon Vlerick – bandlid bij Guy's Mighty Gators maar vanavond 'gewoon' barman – verruilt de tapkast even voor het podium. Gelukkig hadden we net onze tweede Chimay besteld (een blauwe, voor het geval u het wil weten). Het valt ons op dat hier zeer kundig wordt gemusiceerd. Feestelijk waar het gepast is, ingetogen waar dat nodig is. En dat is nodig aan het einde van de set, want er moet een contrasterend spanningsveld worden gecreëerd voor de kolkende dansgekte onder leiding van Sep die zich een halfuurtje meester van de balzaal maakt. En er is ook een live-dansact in burlesquestijl. Een knappe meid met zwarte en rode balonnen rond haar kont dartelt rond in de cirkel die het publiek rond haar heeft gevormd. Alle mannen (of toch bijna) smachten naar de naald waarmee ze telkens iemand één ballon laat doorprikken. Deze danseres brengt een meesterlijke karikatuur van hoe ze zich door meerdere mannen laat uitkleden. En dat, beste lezers, we zouden het haast vergeten te vermelden, gebeurt op de tonen van ophitsende bluesmuziek uit, naar we schatten, de jaren 30 en 40. In de tweede liveset krijgt de genoemde backbone versterking van twee blazers. Ook Roland Van Campenhout en Nico Duportal bestijgen het podium. Er is wat hilariteit omdat iemand bij de aankondiging van Roland het woord 'peetvader' op z'n Engels uitspreekt. Dan krijg je natuurlijk een grappige spraakverwarring, zo net na dat leuke balonnenwicht. Ach... de 'double entendre' was destijds een vast onderdeel van bluesmuziek. Alles past vanavond in de context. Ja, alles. Ook de combinatie Roland-Duportal, al zou je dit misschien niet meteen vermoeden. Maar Roland speelt pure blues (we waren haast vergeten dat hij dat nog kon) en zet een schitterende versie van 'Frankie & Johnny' neer. Nico begeleidt met je reinste swing. Niemand werpt zich op als frontman en iedereen staat ten dienste van. Blijkbaar gieten de heren zich al in de onderdanige rol die ze even later zullen spelen wanneer Naomi Sijmons (a.k.a. Reena Riot) het superfeministische 'Wild Woman Don't Get The Blues' (oorsponkelijk van Ida Cox uit 1924) zeer overtuigend vertolkt. Na dit hartverwarmende vleugje classic blues is het weer tijd voor de deejay's én de dansvloer. Er zouden nog twee live-sets volgen, en BoogieVille zou tot in de vroege uurtjes doorgaan. De goede huisvader in ons denkt op dit moment al aan de kerk – u weet wel, die in het midden, aan ontmoetingen met blauwe zwaailichten die op dit nachtelijke uur niet zo uitzonderlijk zijn, en aan de vermoeidheid die we tegen het ochtendgloren triomfantelijk willen overwinnen. Boogieville III staat onuitwisbaar bijgeschreven in onze annalen (spellen we dit goed?). Graag komen we hier volgend jaar terug! Franky Bruneel
terug naar de index van de concert- en festivalrecensies
|
foto's: © Franky Bruneel _____________________
|