|
||
|
DSM Theatercafé In het drukke, soms te drukke, maar toch wel gezellige, DSM Theatercafé, ofte de lobby van het theater, had de organisatie drie acts gepland. De Ragtime Rumours, winnaars van het BRUL-contest (Blues- en Rootsmuziek Uit Limburg) kregen de, altijd contesteerbare, eer om de feestelijkheden te openen. Voor de leken het genre misschien even definiëren? Ragtime is een laatnegentiende-eeuwse Amerikaanse muziekvorm, gekenmerkt door syncopische melodie en begeleiding. Ragtime is één van de muzikale bronnen van de jazz. In Europa heeft met name de Engelsman Chris Barber zich sterk ingezet voor de ragtime, door het met zijn dixielandorkest regelmatig ten gehore brengen van muziek uit de ragtimeperiode. 'Hit the note twice' is de lijfspreuk voor de ragtime. Ragtime is oorspronkelijk uitsluitend gemaakt voor piano, en werd door zwarte pianisten gespeeld in clubs en bars in New Orleans. Later zijn ook wel bewerkingen voor blaasorkest gemaakt, ook nog voordat de jazz in ontwikkeling kwam. De stijl kenmerkt zich door een strakke baspartij terwijl de melodie hier ritmisch tegenin gaat. Het klinkt alsof de melodie net voor de begeleiding uitloopt of juist achter de begeleiding aangaat. Ze sporen in ieder geval niet samen. Hierdoor ontstaat het gevoel van ragged time: verscheurde maat. De beroemdste ragtime-componisten waren Scott Joplin, James Scott en Joseph Lamb. De nu wereldwijd bekendste compositie is 'Maple Leaf Rag'. Zo, dat weten jullie nu ook weer. Het is niet zo dadelijk een genre dat wij overvloedig terugvinden binnen de blues, maar de ‘Rumours’ konden ons, met wat ze deden, écht wel boeien. Goede zang, goede instrumentbeheersing, leuke sfeer, alles was er om van een geslaagde opener te spreken. En er was niet uitsluitend ragtime, maar er was ook ruimte voor wat blues. Leuke set, goed gedaan. We hadden geen idee wat we van Lloyd Spiegel mochten verwachten. Lloyd blijkt een Australiër te zijn die al 25 jaar in het vak zit, acht albums heeft uitgebracht en gedurende die periode bedacht is met diverse awards. De man acteert solo, met gitaar en een soort… voetdrum. Sceptisch als we zijn hadden we in eerste instantie zo onze bedenkingen, maar al snel raakten wij onder de indruk van het ongelooflijk ingenieuze gitaarspel en de donkerbruine stem van Lloyd. Hij speelt op een zelfgemaakte gitaar (from Tasmanian Hardwood) en hij doet dat gewoon schitterend. Lloyd doet, uiteraard, een aantal 'blues standards', maar het is vooral zijn eigen werk dat ons uitermate intrigeert en boeit. Lloyd is ook een ‘verteller’ en zijn bindteksten zijn interessant en humoristisch. Topper! En wat te denken dan van Boo Boo Davis? En hier moeten wij misschien tegen schenen schoppen, maar Boo Boo, en dat is onze heel persoonlijke en subjectieve mening, sorry daarvoor, is niet die buitengewone bluesartiest voor wie hij misschien wel wil doorgaan. Davis, uit Mississippi, is weinig overtuigend. Zijn harmonicaspel is vrij gewoontjes en ontlokt ons zeker geen 'wows'. De stem, daar kan hij zelf niet veel aan doen, is niet echt… bluesy te noemen. We weten het… het is nogal ‘cru’, maar na een half uur Boo Boo was het écht wel genoeg. Sorry, mensen, maar dat is nu eenmaal onze zeer persoonlijke mening. Objectiviteit bestaat nu eenmaal niet. En zeker niet in de muziek. Rabozaal In de Rabozaal, de ‘pluche’ zaal, mochten we getuige zijn van ronduit schitterende shows van Junior Mack (& Blind B & The Visionaires) en Chris Beard. Junior Mack is gewoon… klasse. Bij Junior hoor je, of zie je niet gewoon de blues, maar je voelt ze ook. De man beheerst het ganse gamma tot in de finesse. Het is in hoofdzaak Chicagoblues, maar zo netjes gedaan dat je je in één of andere ‘joint’ in Chicago waant. De stem zit goed, de gitaar is prima, en als je dan ook nog het kruim van de Nederlandse bluesmuzikanten (allemaal award winnaars) naast en achter je hebt staan, wat kan er dan nog misgaan? Juist! En dan was daar Chris Beard, zoon van Joe Beard, bekend, beroemd en geroemd bluesman. Chris haalde zijn inspiratie grotendeels, en dat kan je dus goed horen, bij Buddy Guy. Chris trok een tijdje op met de band van zijn vader, Joe, tot hij vond dat het tijd werd om op eigen benen te leren lopen. In Heerlen werd Chris begeleid door Hammond- en pianowizz Patrick Cuyvers (jawel), Steve Wouters (drums) en Renaud Lesire (bas). Samen met Chris zorgden zij dus voor vuurwerk. Klein minpuntje: Chris houdt van ellenlang uitgesponnen gitaarsolo’s en die werken op den duur een beetje ‘déjà vu’. Maar, al bij al, een gave, onderhoudende prestatie. Jean Bervoets
Limburgzaal Tussen een smaakvolle bamibal en twee Brand Pilseners door treffen we een oude bekende die een boompje opzet over het feit dat we ooit hebben geschreven dat hij de blues had verraden. Of zoiets. Tja, als je organische muziek, gemaakt door mensen van vlees en bloed, en met echte instrumenten, gaat inruilen tegen een wel erg dunne drumcomputer en als je de stem – het belangrijkste instrument in de blues – tot behang degradeert, dan moet je met dat soort kritiek leren omgaan. Vinden wij. Hij heeft het nog over de evolutie in zijn muzikale expressie en over het feit dat Muddy Waters vast ook een computer had gebruikt als hij vandaag nog had geleefd. En zo van die dingen. En dan floept hij het eruit. “Ik heb niets met blues te maken”, zegt hij. We doen alsof we hem niet goed begrijpen en hij herhaalt het nog wat luider: “Ik heb niets met blues te maken.” Eigenlijk doet dit intermezzo in dit verslagje net zo weinig terzake als een mieterende mottenbal, maar het past ter illustratie van de rollercoaster die de Southern Bluesnight eigenlijk is. Concerten op vier verschillende locaties, de meest uiteenlopende bluesstijlen, snuisterijen, cd's, een fraai opgezette bluesbibliotheek, lekkere vegeburgers en in de bar op de bovenverdieping verschillende soorten whiskey voor slechts anderhalve munt. En wij dus de hele avond als in een roes op een euforische slingertocht doorheen de blues in al zijn gedaanten... In de Limburgzaal, zeg maar de grote 'staande' concertzaal, mag James 'Super Chikan' Johnson uit Mississippi aftrappen. Hij doet dat met 'Hideaway' van Freddie King en heeft het publiek meteen mee. Het lijkt wel alsof Super Chikan tegelijk lead en ritmegitaar speelt wanneer hij soleert. De brave man – die zijn gitaren trouwens zelf bouwt, vaak uit allerhande recyclagematerialen – gebruikt geen plectrum en tovert al die fijne frazeringen gewoon uit zijn behendige vingers. Super Chikan brengt een mix van eigen werk en klassiekers. Zo krijgen we een lekker Jimmy Reedmoment en in 'Crosscut Saw' van Albert King horen we de kippen graantjes pikken. Neen? Heeft u uw ogen wel gesloten? Kippen en Wild Jimmy Spruill horen we. Wild Jimmy wie? Ach laat maar, we komen er nog weleens op terug. Dat was een gitarist die in de jaren '60 op de labels Fire en Fury actief was. We zagen hem ooit op de Blues Estafette kippen graan doen pikken. Met zijn gitaar dus. Om maar te zeggen dat we met Super Chikan de toch wel meest authentieke bluesact aan het begin van de avond krijgen. Een eervolle vermelding is er trouwens voor zijn begeleidingsband, bestaande uit Fat Harry Dorth (gitaar) en de ritmesectie van de Fossen & Struijk Band, zijnde Jan Markus (bas) en Edje Nijenhuis (drums). Door de annulering vanwege zydecoman Dwayne Dopsie hebben de organisatoren Champagne Charlie geboekt. 'Weten te strikken', hebben we ergens gelezen. Maar een Zeeuwse band weet je niet te strikken. Je belt die gewoon. Enfin, Champagne Charlie dus en wie de recensies van hun cd's en het interview in ons tijdschrift heeft gelezen, weet waar deze band voor staat: vroege blues met uitstapjes naar minstrel en hokum, een complex instrumentarium met ukelele, wasbord, mandoline naast de traditionele instrumenten en boeiend gegrasduin door de vooroorlogse blues, in het gezelschap van een horde hobo's. “I asked for water, she brought me gasoline” zingt Sjef Hermans. Wij vinden dat allemaal humoristisch en goed gebracht, maar... de eerlijkheid gebiedt ons om aan te geven dat deze zaal eigenlijk om wat meer bombast, wat meer... energie vraagt. Achteraf bekeken had Champagne Charlie misschien beter tot zijn recht gekomen in de Rabozaal en Chris Beard in deze Limburgzaal. De Canadese zangeres Shakura S'Aida mag het feest in de Limburgzaal afsluiten. Ze is de enige overzeese act die met eigen full band aantreedt. En strak in het leren pak, met veel glitters en bellen rond haar lijf, en een dikke laag schmink en mascara die het mooie gezicht verbergt dat de luisteraars van radio L1 deze vooravond niet hebben gezien. Maar wij wel. Shakura S'Aida staat live synoniem voor show, rhythm and blues, funk en een vleugje soul. Ze brengt het opzwepend als een diva, ze hangt om de haverklap rond de hals van haar bassist of gitarist en ze communiceert vol overgave met haar enthousiaste publiek. Kijk, dit is nou net de bombast die deze zaal nodig heeft. In onze linkerbroekzak vinden we nog anderhalve munt. Daarmee kunnen we nog even naar boven. En daarna nog even weer helemaal naar beneden. In het DSM Theatercafé speelt Rootbag van Richard van Bergen een thuismatch die ze niet kunnen verliezen. Er worden immers Dutch Blues Awards uitgereikt. Eindelijk, na al die jaren, rijft Richard die van beste gitarist binnen en op zijn beurt mag hij drummer Jody van Ooijen de award van beste drummer overhandigen. Zou het waar zijn dat Muddy een computer zou gebruiken indien hij nog had geleefd? Zou er dan een Dutch Blues Award voor beste beatboxer bestaan? We willen het niet weten. Blues is gelukkig nog zoveel meer dan enkel maar cultiveren en koesteren wat er nog van rest. Na honderd jaar is het nog steeds een levende communicatievorm. We hebben op de 20ste editie van de Southern Bluesnight toch wel weer heel innoverende artiesten gezien. Organische. Van vlees en bloed. Mensen die echt wel wat met blues te maken hebben. Bedankt, en tot volgend jaar! Franky Bruneel
terug naar de index van de concert- en festivalrecensies
|
foto's: © Franky Bruneel _____________________
|