|
||
|
vrijdag 6 mei hoofdpodium Even over 17 uur mag MC van dienst Wouter Celis, a.k.a Doghouse Sam, de eerste band het podium oproepen, en die eer valt te beurt aan Rusty Apollo (NL). De heren zijn uitgedost in een soort oranje (jawel!) gevangeniskledij. De drummende zanger, of zingende drummer, trekt de meeste aandacht naar zich toe. De uptemponummers zijn, weliswaar een tikkeltje luid, maar best te pruimen. De tragere nummers daarentegen zijn niet echt top. Uit Frankrijk komen Nico Duportal & His Rhythm Dudes. Voor wie houdt van fifties rock-‘n’-roll, vroege rhythm and blues en swing is dit de perfecte ervaring. Nico's stem en gitaarbeheersing doen soms wel eens denken aan James Hunter. Goede, dansbare set, alhoewel niemand zich tot dansen aangespoord voelde... Het gebeurt ons niet zo heel vaak meer, maar we hebben met open mond, en oren, staan kijken en luisteren naar Christone ‘Kingfish’ Ingram. Dit gitaarzwaargewicht (letterlijk en figuurlijk) uit Clarksdale, Mississippi, is nog maar zestien jaar oud. Wat deze tiener laat horen, een combinatie van alle grote bluesgitaristen, is werkelijk fenomenaal en de term is nog een beetje te zwak. In onze 'journalistieke bluescarrière' hebben we al veel opkomende bluesgitaarvirtuosi meegemaakt, maar nog niemand als deze ‘Kingfish’. Dit slaat alles, allen en iedereen. Alleen vonden wij zijn versie van ‘Purple Rain’ aan de… zwakke kant (om toch ook maar eens iets minder positiefs te zeggen). Voor ons was Kingfish HET moment van Moulin Blues 2016! Uit Portland, via Memphis, Tennessee, komt Jeff Jensen, een jonge, nu ja jonge?, knaap voor wie het allemaal een beetje luider mag zijn. Jeff past, volgens ons, niet echt, of niet helemaal in het rijtje van de klassieke bluesgitaristen- en zangers. Jeff doet nogal wat fifties-dingetjes. Zijn set is enorm gevarieerd, is intelligent opgebouwd, maar dat is niet altijd naar de smaak van het publiek want hij durft ook wel een beetje… stijl ‘Mac The Knife’ (Bertold Brecht) door zijn set weven. Wij hebben genoten, maar het gros van het publiek, aan de reacties te horen, duidelijk niet. O ja, Jeff zit ook niet te klooien met tien of meer ‘pedals’. Eentje volstaat voor hem wel. Opzij, opzij, opzij dan voor Southside Johnny & The Asbury Dukes. Ooit zei Bruno Koschmider tegen de toen nog onbekende Beatles: ‘Mach Show!' En dat deden ze zoals ook Southside Johnny en zijn Dukes, uit New Jersey, dat met hun soulshow deden voor een dolenthousiast publiek. De energie spatte van het podium de tent in en hoewel het nu niet in de eerste plaats ons favoriete genre is, hebben we toch geen noot van de hele show gemist. Om de vrijdagavond in de grote tent 'feestelijk' af te sluiten was daar DeWolff, een lokale, Limburgse, band. En hierover kunnen we vrij kort zijn. Wat zij doen, iets in de aard van psychedelische bluesrock, is niet ons ding, maar we kunnen ons perfect voorstellen dat een deel van het publiek dit wel het absolute einde vindt. meanwhile in het Moulin Blues Café Ze noemen zich DIFF, en ze komen uit Leeuwarden, in het hoge noorden. Geen idee wat hun groepsnaam betekent, zelfs Google weet het niet, maar wat ze doen, kan je bezwaarlijk blues noemen. Countryrock en Americana en Mexicana (wat dat ook moge betekenen) worden ons deel. Let wel, dit is geen slechte of minderwaardige band, maar de blues is een heel eind verwijderd. Wél heel erg blues is de Steven Troch Band. We kennen de heren al jaren en altijd staan zij garant voor een fijne bluesy set. West Coast swing, Thunderbirds-achtige dingen, hier en daar een vleugje T-Bone Walker, een paar iets stevigere dingetjes en wat klassieke blues met bijpassende harp, moet dat eigenlijk veel meer zijn? Nee toch!? Twee Leuke en maximaal geapprecieerde setjes... Folky blues krijgen we dan weer van JD & The Straight Shot. Ook hier duikt weer de term ‘americana’ op terwijl JD en kompanen gewoon een etherisch folksetje aanbieden. Let wel, dit is niet slecht, maar het is niet echt wat de bluesliefhebber in ons wil horen. Goed gedaan, maar voor dit soort muziek zijn er andere festivals en podia, vinden wij. En dan is er ook nog Revel in Dimes, een pseudo psychedelisch bandje dat niet had misstaan op… Woodstock, bijvoorbeeld. Met hun voodoo-achtige, experimentele rock en blues kunnen ze ons echt niet begeesteren. Leuk, maar volgens onze subjectieve mening, niet overtuigend. zaterdag 7 mei hoofdpodium Vroeg uit bed (te vroeg eigenlijk) om Mike’s Electric Mud aan het werk te zien en horen op het hoofdpodium. Met de ogen dicht zou je (kunnen) denken dat The T-Birds plots en nog snel zijn overgevlogen, maar het is de band rond Maikel van Bogget. Ze benaderen ook Lester Butler met veel respect en kunde. Goed gedaan jongens, echt waar! The Travellin’ Brothers (uit Bilbao, of all places) in een vakje plaatsen is vervolgens heel erg moeilijk. Hun set is onderhoudend vanwege de veelheid aan stijlen die in een interessante mix zijn gegoten. Zo horen wij, of menen wij te horen: New Orleans jazz en blues, folky tunes, vroege blues à la W.C. Handy, Jamaicaanse en Cubaanse ritmes, Memphis soul en ook wel wat klassieke blues. De zanger-frontman maakt tochtjes door de tent en krijgt hiervoor immense appreciatie van het smartphone-fotograferend volkje. Om de temperatuur een beetje (figuurlijk dan) terug naar beneden te halen was Joakim Tinderholt & His Band, uit het koele Oslo (Noorwegen) ingehuurd. En zoals we van die ‘noordse’ groepen een beetje gewoon zijn, ligt ook bij Joakim de klemtoon een beetje meer op swing, rock en rhythm and blues. De ‘sound’ is wat stijver, kouder en voelt heel anders aan dan bij Amerikaanse of Spaanse, of Nederlandse, of Belgische bands, om maar wat te zeggen. Hun set is solide, strak, maar zonder franje en na een tijdje wordt dat een heel klein beetje… saai, of… eerder, minder spannend. Uit Canada was de Devin Cuddy Band gecontracteerd. Devin, zoon van de vermaarde Jim Cuddy, bekend van de countryrock band Blues Rodeo, wilde eens iets anders en speelt, niet onverdienstelijk, blues. De set begint een beetje 'lazy', met een reggae-ondertoontje. En uiteindelijk klinkt het geheel meer… poppy dan blues. Ook het publiek heeft het duidelijk niet zo begrepen op de Devin Cuddy Band, want de reacties zijn eerder aan de lauwe kant. Dit is softe rockpop en in het Moulin Blues Café had deze set waarschijnlijk meer appreciatie geoogst. Er was ook niet overdreven veel respons voor The Record Company, een bandje uit Los Angeles dat het moest hebben van keiharde metal/punk powerblues. AC/DC en aanverwante toestanden waren nooit ver weg. Het was allemaal té luid, té geweldig en er was nooit sprake van enige subtiliteit. Not my cup of tea, en ik stond zeker niet alleen met die mening. En dan was daar ineens Danielle Nicole. Danielle is een leuke verschijning en heeft nog een leuke stem ook. Kortgerokt en goed voorzien van ‘oren en poten’ doet zij haar ding heel erg goed. Haar baspartijen, want ze speelt bas, zijn, vinden wij, niet om over naar huis te schrijven, maar al bij al een best wel interessante set. Ze klonk een beetje schreeuwerig, maar och god, gul als we zijn, is het haar vergeven. Haar versies van ‘Don’t Think Twice, It’s Alright’ (Dylan) en van ‘Jolene’ (Dolly parton) klonken een beetje ieltjes, maar voor de rest… leuke set. Plaats en tijd dan voor harpfenomeen Jason Ricci. Jason, met gebleekt haar, heeft het een tijdje moeilijk gehad, maar is nu weer helemaal terug. Jason is een egotripper, maar hij mag dat omdat hij zo virtuoos is en omdat (bijna) niemand hem dat nadoet. Volgens sommigen is dit blues, maar wij hebben daar toch wel onze bedenkingen bij omdat wij vergelijken met de harpisten die wij als echte bluesharpisten beschouwen. Jason is een fenomeen, daarover mag geen twijfel bestaan, maar het is nu toch niet echt onze meug. Om het feestje in Ospel af te sluiten was ook nog Gov’t Mule geïnviteerd. Woody en Haynes speelden ooit nog in de Allman Brothers Band, maar verkozen hun eigen weg te gaan. Gov’t Mule presteren ‘live’ op een heel hoog niveau met hun Southern Rock & Blues, genre straffe Lynyrd Skynyrd, maar dan toch wel een heel klein beetje minder adembenemend. and… meanwhile in het Moulin Blues Café Tijd voor The Mighty YaYa. Zware psychedelische pop. Kisten vol ‘pedals’, maar wat doe je daar dan mee? Keep it simple, guys, al die ‘special effects’ zijn echt niet nodig. En dat constant (her)stemmen van de gitaren? Geen hond die daar een boodschap aan heeft, en al dat smeken om aandacht… vergeet het. Niet het beste wat we dit jaar in Ospel gezien en gehoord hebben. The Birds Of Chicago, uit… Chicago en Montreal, Canada, verrasten ons met een hele leuke soul/gospel- en bluesset. Soms was er ook een vleugje folk, op het poppy af. Vooral de goede stemmen zijn ons bijgebleven. Het instrumentarium was een beetje afwijkend, maar heel toepasselijk voor het soort muziek dat zij brachten. Het Spaans/Frans/Belgisch collectief Dead Bronco probeerde het met rock, C&W, en rockabilly. Ambiance verzekerd, dat wel, maar na een half uurtje heb je het allemaal wel gehoord. Om de feestelijkheden in het Café af te sluiten waren Ian Siegal & Jimbo Mathus op de affiche gezet. Ian is niet mijn persoonlijke favoriete artiest, maar wat hij samen met zijn vriend, Jimbo Mathus, uit Mississippi, het publiek en ons aanbood, is qua authentieke blues, van het beste dat we dit jaar op Moulin Blues hebben gehoord. De hoofdbrok was Deltablues, maar er was ook nog die typische Amerikaanse volksmuziek in al zijn variaties, door sommigen ook wel ‘americana’ genoemd. Ik heb mij bij Ian en Jimbo geen moment verveeld, en dat wil heel wat zeggen. Zo, de 31ste, voor ons de 29ste, editie van Moulin Blues zit er weer op. Het bulkte niet van de typische, traditionele ‘blues’, maar er was voor elk wat wils en dat is toch ook mooi. Iedereen tevreden, iedereen content… hopen wij. Jean Bervoets
terug naar de index van de concert- en festivalrecensies
|
foto's: © Bert Lek (in samenwerking met bluesmagazine.nl) _____________________
|