          

|
Patersdreef Indoor Festival Europahal, Tielt - 20 februari 2016
Februari
is zo'n beetje een saaie maand. De solden zijn voorbij en het geld is
op. Hier en daar komen ambitieuze crocussen uit de grond gekropen, maar
die vriezen straks toch weer dood. Een niet onaanzienlijk deel van de
lijven is zo veeg als een luis, vaak omwille van allerlei virussen en
bacteriën die in deze periode een hartig woordje met elkaar wisselen.
En vandaag heerst een ellendige miezer. Kortom... februari is een
snertmaand. Ook voor muziekliefhebbers. De voorjaarsfestivals maken
stilaan hun programma bekend. Dat ziet er wel veelbelovend uit, maar
het lijkt allemaal nog zo veraf. Op enkele leuke zaken in het
clubcircuit na, vallen er in februari niet al te veel fluiten te
beleven. Wie de troosteloze hooiberg echter met een chirurgische
nauwkeurigheid uitkamt, kan toch enkele spelden vinden. Zo doorkruisen
Johnny Moeller en The Paladins de Benelux. En in het West-Vlaamse Tielt
organiseert Franky van de Patersdreef zijn jaarlijks bescheiden, gratis
en gezellig indoorfestival.
Wanneer omstreeks 16.30 u. het lokale rockbandje Hands Off The Barmaid
aftrapt, klauwieren blijkbaar nog veel twijfelaars door de troosteloze
hooiberg. We rijden de parking van de Europahal op en vragen ons af of
wij nu een week te vroeg zijn. We kunnen kiezen tussen nog ongeveer
drie vierde van de parkeerplaatsen en terwijl we aan het
ienemienemutten zijn, zien we de frituurwagen van Libbrecht staan. Dat
stemt ons zeer blijmoedig. Het is dus vandaag én een frietje van
Libbrecht gaat er altijd in. Maar dat is voor straks. Eerst gaan we
flyeren, al ziet het er voorlopig niet naar uit dat veel potentiële
abonnees vandaag onze blijde boodschap mee naar huis zullen nemen.
Ondertussen weerklinkt vette rock-'n-roll à la Jerry Lee Lewis. De groep Blazzy Juice
uit Ichtegem verrast ons. We horen een retestrakke boogie woogieversie
van 'Me And Bobby McGhee', Littlefields 'Kansas City' in een inventief
zelfgenaaid kleedje, veel liedjes in de trend van 'Shake, Rattle &
Roll' en dat nummer zelfs ook en 'Fulsom Prison Blues' van Johnny Cash
dat zonder twijfel model heeft gestaan voor het camioneurstempo van
Wijngaards vlammende pijp. Tegen het eind van de set spelen ze 'Burning
Love' van Elvis Presley en we betrappen onszelf erop dat we dit echt
wel goed vinden. Of daar soms iets verkeerd mee is? Met iets goed
vinden? Maar neen! Echt niet. We twijfelen gewoon eventjes aan onszelf
– u moet dat begrijpen, dit is een gratis evenement en het is nog zo
vroeg. 'Burning Love' is dus echt wel goed gespeeld en de bonuspunten
gaan naar de drummer. Hij drumt de razendsnelle roffels in dit nummer
gewoonweg perfect en bewijst dat het woord 'drummer' allesbehalve een
synoniem is voor het woord 'slagwerker'. Slagwerkers slaan alleen maar.
Ook bij de bluesband Chilly Willy, Loony Goony & The Free American Indian Hippy Blues Street Fruits
– jawel – uit de regio Diest, musiceert men op een aangrijpend niveau.
We mogen niet spreken van gitaarduels tussen Alain Counye en Andy Aerts
want het zijn eerder gitaarconversaties. Alain en Andy vullen elkaar
perfect aan, de één wat melodischer, de ander wat pittiger, maar ze
durven ook elkaars rol te spelen. Frontman-zanger Wim 'Den Huibbe'
Huybrechts geniet duidelijk zelf van de muzikaliteit rond hem op het
podium. Het is ooit anders geweest. Niet dat hij vroeger niet genoot,
maar ooit – in 1992 om precies te zijn – was Chilly Willy een
gatenvuller op een plaatselijk vrij podium in Zichem, bestaande uit een
hoopje samengeschraapte knettergekke toevalligheidsmuzikanten. Vinden
we hier een nieuw woord uit? Toevalligheidsmuzikanten? Wel ja, dat
waren ze. Bijna een kwarteeuw later is dit een volwassen band. Luister
bijvoorbeeld eens naar wat harmonicaspeler Rudi Eens doet in 'Help Me'.
Een volle klank, perfect uitgevoerde tongueblockingtechniek, beetje
distortie waar het past, geen distortie waar het niet past... hij doet
ons qua manier van blazen een beetje aan Rod Piazza denken. En Den
Huibbe aan Kim Wilson. Niet omwille van de manier van blazen, want hij
blaast niet. Maar zijn manier van bewegen en zo. Let u er de volgende
keer maar eens op. Van Chilly Willy onthouden we knappe versies van
'Baby Please' (van Percy Mayfield maar hier in de versie van Finis
Tasby) en Billy Boy Arnolds 'I Wish You Wood'. Ondertussen is er toch
al meer volk komen opdagen, hebben we er dorst van gekregen en...
sputtert ons uurwerk niet meer tegen wanneer we vinden dat het tijd is
voor dat frietje van Libbrecht. Met een frikandel en een portie
kippenvleugels. Die zijn lekker. Dat weten we nog van vorig jaar. We
hebben ons er toen aan verwarmd terwijl het stenen uit de grond vroor.
Ook The Shaggy Dogs
hebben een harmonicaspeler maar die is bijlange niet zo goed als Rudi
Eens. Hij toetert maar een beetje in het ijle, klinkt dunnetjes en kent
geen tongueblocking. Gelukkig is hij een sportieve verliezer want hij
erkent in Rudi zijn meerdere en laat hem aan het einde van de show
harmonicaspelen in 'Route 66'. Ja, we weten het, we zijn hier
achterstevoren bezig want we beginnen met het slot. Ach, laat ons
berusten in onze eigen logica, of het gebrek daaraan. We hebben nu
eenmaal wat met harmonicaspelers en als we er twee na elkaar zien
optreden, kunnen we niet anders dan vergelijken. Voor de rest doen deze
Parisiens ons sterk aan Dr. Feelgood denken. The Shaggy Dogs spelen
datzelfde soort energieke punkblues – mogen we dat zo zeggen...
punkblues? - en ze hebben daar met de venijnige gitarist Jacker de
geknipte man voor. Deze band werkt hard en dingt met een verbeten soort
enthousiasme, of een enthousiast soort verbetenheid, zo u wil, naar de
gunst van het publiek. Zanger-harmonicaspeler Pascal 'Red' Redondo
duikt de zaal in om handjes te schudden en vraagt wel duizend keer of
hij beter Frans dan wel Engels praat. Het is grappig om zien hoe het
publiek het omtrent deze taalkwestie maar niet eens raakt en die arme
drommel van een opper-Shaggy Dog er aan het eind van het optreden zelf
ook nog niet uit is. Ach, kijk, beste lezer, net als bij het begin van
dit paragraafje zitten we weer bij het einde van dit optreden....
Daarpas
waren we een tikkeltje fier op onszelf. We hebben immers zonder
noemenswaardige ontberingsverschijnselen kunnen weerstaan aan de drang
om nog een keer langs het kraam van Libbrecht te passeren. En nu is het
dicht. We hebben backstage ook zonder kwijlen kunnen vaststellen dat de
organisatoren de artiesten goed in de watten leggen. De Nederlandse
bluesrocker Rob Orlemans
en zijn bandmaten Piet Tromp (bas) en Ernst Van Ee (drums) deden zich
te goed aan een deftig gevuld bord Ardeens varkensgebraad met champion-
of pepersaus. Rob kon haast niet over dat bord heen kijken, maar ja…
hij is dan ook maar een klein ventje. Gelukkig staan twee roadies met
kleerkast-allures in voor zijn veiligheid. Het ziet er allemaal een
gespierde bedoening uit en toekijken hoe deze vijf krachtpatsers
(waarvan Rob dus enkel op muzikaal vlak) een heel zwijn verorberen, is
pure horror. Orlemans heeft trouwens wat met horror. In 1988 schreef
hij de muziek voor de korte horrorfilm ‘Half Past Midnight’ van Wim
Vink. Daar haalde hij dus zijn groepsnaam vandaan. Wist u dat?
”Wij spelen écht niet zo luid hoor”,
had Rob ons daarpas nog gezegd. Maar waarom pleurt de ‘stagecrew’ dan
een joekel van een Marshalltoren op dat podium? Op het antwoord hoeven
we niet lang te wachten. Voor we het goed en wel beseffen, mietert Rob
ons een vervaarlijke versie van ‘Goin’ Down’ in de trommelvliezen. En
een vingervlugge maar toch trefzekere ‘Hey Joe’ van Hendrix, één van
Robs drie voornaamste invloeden. Volgens de boekjes zouden John Lee
Hooker en Muddy Waters de andere twee zijn, m aar
daar is niet zo heel veel van te merken. Rob Orlemans & Half Past
Midnight staan synoniem voor snoeiharde bluesrock zonder enige nuance
maar met alle ballen op de juiste plaats. En we moeten eerlijk zijn,
Rob is hier vandaag de enige die het publiek moeiteloos tot vlak voor
het podium krijgt. Hij geniet duidelijk zelf van zijn succes en
alvorens een snedige versie van ‘Highway Of Love’ in te zetten,
verwijst hij breedlachend naar de tour die hij vorig jaar met
bluesrockhakbijl Michael Katon heeft gedaan. Misschien is Katon voor
Rob wel de vierde belangrijke invloed geworden. We kunnen ons immers
niet van de indruk ontdoen dat Rob nog harder is gaan spelen sinds zijn
passages op de Patersdreef Outdoor (2003 en 2005), het Delirium
Bluesfestival (2004) en Lettens Blues & Rock Festival (2006). Het
publiek houdt wel van de flitsende gitaarsoli, rijkelijk gelardeerd
door een ritmesectie met een voorliefde voor bombast. En die liefde is
wederkerig, want Rob speelt maar liefst drie toegiften.
Patersdreef Indoor 2016
trok jammer genoeg geen volle bak en wellicht zal Franky Craeymeersch
met aangespannen broeksriem de tering ietwat naar de nering moeten
zetten voor de 25ste en volgens hem laatste tweedaagse openluchtversie
van het festival. Afspraak het eerste weekend van juli.
Franky Bruneel
reageer
op dit artikel
terug naar de index
van de concert- en festivalrecensies
-
Naast de concert- en festivalverslagen op deze website
is Back To The Roots sinds 1995 het meest complete en
veelzijdige tijdschrift voor blues en verwante
muziekstijlen. Vijf keer per jaar brengen we u nieuws,
achtergrond, interviews, reportages, cd- en
dvd-recensies, boeken, de meest complete blueskalender,
enz... Nog geen abonnee? Klik
hier voor meer info.
|
foto's:
© Franky Bruneel
_____________________
|