          

|
Blues Peer Festivalterrein Peer - 15, 16 en 17 juli 2016
Laat
ons nog eens een open deur intrappen. Met de exotische temperaturen van
de afgelopen dagen kunnen die open deuren trouwens niet eens zoveel
kwaad. Zowat alle aanwezige bluesliefhebbers waren het erover eens: de
blues is terug in Peer! Een aantal onder hen had de afgelopen jaren de
Peerse kelk aan zich laten voorbijgaan, maar onder impuls van Patrick
Cuyvers, de nieuwe programmator, had Blues Peer weer een meer
bluesgetint programma. Met Joe Bonamassa, Walter Trout, Taj Mahal en
Buddy Guy prijkten er zelfs weer grote bluesnamen op de affiche en dat
heeft zijn vruchten afgeworpen. Er waren beduidend meer toeschouwers
dan vorig jaar – naar schatting zo'n 12.500 over de drie dagen – en de
bluesfans konden eindelijk weer 'thuiskomen' op wat nog steeds het
grootste bluesfestival in België is. We hopen dat de organisatoren op
deze ingeslagen weg blijven navigeren. Hiermee hebben we al veel
gezegd. Rest ons enkel nog het volledige verslag van deze zeer
genietbare driedaagse...
vrijdag 15 juli
Het is 19 uur en dus de hoogste tijd om de dertigste editie van Blues
Peer op gang te trekken. Die eer is dit jaar weggelegd voor de Suncourt
Ramblers, een bluegrassband uit de buurt. De term 'bluegrass' werd voor
het eerst gebruikt aan het eind van de jaren 50. De grondlegger
van deze stijl, Bill Monroe, noemde zijn band The Blue Grass
Boys naar zijn geboortestaat Kentucky, waarvan de bijnaam
'the blue grass state' luidt. De Ramblers werken ook met het passende
instrumentarium: banjo, viool, mandoline, gitaar en bas. Peerse
bluegrass is fun, is leuk, is ambiance en de Ramblers zijn een fijne
band, maar bluegrass draagt niet onze onvoorwaardelijke en totale
interesse weg.
Van de eerder lichtvoetige bluegrass gaat het dan naar de zompige,
denderende en bijwijlen overdonderende boogieblues van de Boogie
Beasts. Jan Jaspers, Mathias Dalle, Fabian Bennardo en Gert Servais is
een Vlaams-Waalse band die communautair wél werkt. Het is niet de
bedoeling van de 'Beasts' dat je lui in je stoeltje of zeteltje blijft
hangen, maar dat je redelijk fanatiek met hen meedoet. Het repertoire
is vrij rechtlijnig: het is een beetje een mix van bekende en onbekende
boogies. Vooral Fabian, harmonica, krijgt het publiek met zijn
ontembaar enthousiasme en soms vrij spastische 'moves' al snel op zijn
hand.
Heel wat relaxter gaat het eraan toe met de Jan De Bruijn Band. Jan
zagen en hoorden we dertig jaar geleden al met The Crew, en na al die
jaren staat hij er nog steeds. Wel is hij wat van stijl veranderd en
zijn repertoire is, vinden wij, meer soul dan blues, en meer
melancholisch dan opgewekt. Jan omringt zich met klassemuzikanten van
wie Pieter van Bogaert, Luc Janssens en Bart Buls niet van de minsten
zijn. Jan maakt van de gelegenheid gebruikt om zijn nieuwe cd
uitgebreid voor te stellen, wat uiteraard zijn goed recht is. In
sommige nummers menen wij een beetje Jackson Browne en Jim Croce te
herkennen, maar dat zal wel inbeelding zijn.
Omdat de vrijdag af te sluiten had de organisatie gedacht aan Bonita
& The Blues Shacks. Bonita is een pronte dame, van Zuid-Afrikaanse
origine, die als au-pair in Duitsland belandde. Ze kon ook aardig wat
zingen, zodanig zelfs dat ze werd gevraagd om het voorprogramma van een
aantal 'sterren' te doen. Vanavond is het dus Bonita & BB And The
Blues Shacks. Wie de heren een beetje kent, weet dat we ons mogen
verwachten aan een opzwepende set van jump en good time blues, made in
Germany, wat altijd heeft gegolden als kwaliteitslabel, alhoewel. De
duetjes van Bonita, samen met Michael Arlt, vullen een groot deel van
deze leuke set, al zijn hun soloperformances ook niet mis.
zaterdag 16 juli
Uit het hoge noorden (Noorwegen) komen Eric 'Slim' Zahl & The South
West Swingers en zoals het nu eenmaal bij Vikingen hoorde en hoort,
hakken zij er, vanaf het begin van hun set, al stevig in. Maar – en dat
is helemaal niet negatief bedoeld – hun 45 minuten is een allegaartje
van stijlen, alsof ze per sé willen bewijzen dat ze van zo ongeveer
alle bluesverwante markten thuis zijn. Jump, swing, straight blues,
uptemponummers, slowblues, Erics wandelingetje door de tent...
het is er allemaal en nog goed gedaan ook, al hadden we van de winnaars
van de European Blues Challenge toch net dat tikkeltje meer mogen
krijgen. Niet?
Een 15-koppige band met tien blazers op Peer Blues, het is eens iets
anders. En dat iets anders is Otomachine, de band met en rond
zanger-saxofonist Frank Deruytter. Let wel, Otomachine is géén
bluesband, maar een soort 'big band' die probeert het publiek aan zijn
kant te krijgen met een mix van voornamelijk funk, wat soul, een
schepje jazz en een snuifje disco. Niks verkeerd mee. En de band slaagt
er warempel nog in ook, in hoofdzaak door de prestatie en présence van
de lichtjes charismatische en druk-
doende Frank. Iets voor de
liefhebbers van een genre waarmee wij eigenlijk niet zoveel voeling
hebben, maar dynamisch plezant was het alleszins.
Het zweet en het spuug (uit de blaasinstrumenten van Otomachine) zijn
nauwelijks van het podium geveegd of daar staat Robben Ford al klaar om
zijn blues met ons te delen. 'Talk To Your Daughter' is de eerste
Robben Ford-elpee die we in 1988 kochten. En toen waren wij redelijk
onder de indruk. Nu nog ten andere. Maar we hebben Robben daarna niet
meer écht gevolgd omdat er zoveel materiaal van nieuwe namen op de
markt kwam, en ons budget ook niet helemaal… onuitputtelijk was. Enfin,
Ford is, vinden wij, toch wel wat veranderd qua stijl en intensiteit.
Het klinkt allemaal een beetje krachtiger, luider, maar de échte
bluessfeer en -feeling zijn er nog steeds. We zouden durven zeggen dat
het allemaal wat intenser is. Robben is, naast een uitstekend gitarist,
ook een verteller en het loont echt wel de moeite om zijn teksten
aandachtig te beluisteren en/of eventueel te lezen. Goede set waarvoor
hij van ons de leuke score van 8 op 10 krijgt.
Dat 'blues' Peer niet vies is van een zijstapje, muzikaal dan, bewijst
de aanwezigheid van Lucinda Williams. We weten eigenlijk niet zo heel
goed hoe we de 'performance' van Lucinda moeten beoordelen. Is het
blues? Eigenlijk niet. Het is country van het zwaardere soort met hier
en daar een bluesy randje, roadhousecountry in de stijl van… Billy Ray
Cyrus zo een beetje. Soms horen we een flard Dolly Parton, met die
typische stemuitschuivertjes, of nog, helemaal in de verte… Lana Del
Ray. Lucinda ziet er niet zo heel kwiek uit en ze zingt een beetje (te)
lijzig en mak. Tegen het einde van de set wordt het iets beter en het
publiek brult 'Rocking In A Free World' massaal mee.
Verrassing van de dag is voor ons Paul Carrack,
de blanke soulman die
heeft gespeeld met of materiaal heeft geleverd aan de helft van de
muziekwereld. 'How Long', 'Tempted', 'Love Will Keep Us Alive', 'The
Living Years', het zijn allemaal parels die uit zijn pen zijn gevloeid.
Natuurlijk maakt Paul van de gelegenheid gebruik om zijn nieuwe cd
'Soul Shadows' breeduit te promoten. Het autobiografische en pakkende
'There Must Have Been An Angel Watching Over Me' geeft een beeld van
zijn leven als jonge muzikant, en dat leven was niet altijd rozengeur
en maneschijn. Minpuntje vinden wij dat hij zijn nummers lang uitspint,
wat bij ons soms voor een lichte vorm van irritatie zorgt. Maar 'all in
all' een prachtige set.
En wie houdt van funk, goede funk, zal met Larry Graham & Graham
Central Station wel aan zijn of haar trekken zijn gekomen. Door een
technisch defect moet Larry met een 'delay' van een half uurtje,
waarvoor hij zich uitgebreid excuseert, aan zijn set beginnen. Maar
eenmaal alles in orde, barst de 'Larry Graham Show' in alle hevigheid
los. Larry krijgt vocale steun van Ashling Cole, en in een mindere mate
ook wel van Wilton Rabb. De band is Las Vegas-achtig uitgedost in paars
en wit terwijl de 'meester' zijn verschijning doet in wit pak en witte
hoed met pluim. Een extra lange versie van 'I Can’t Stand The Rain'
brengt het publiek in de juiste stemming. Larry, ex-Slay & The
Family Stone, en zowat de uitvinder van de slap pop bass sound, neemt
ons dan mee terug naar Woodstock. Een uitgebreide 'Dance To The
Music'-medley moet de kwaliteiten van alle bandleden onderstrepen.
Graham sluit af met 'Purple Rain', van zijn goede vriend Prince. Een
losgaand publiek zingt fanatiek mee...
Omdat elke festivaldag nu eenmaal ook moet worden afgesloten, had de
organisatie gedacht aan publiekstrekker en -lieveling Joe Bonamassa.
Joe, synoniem voor keiharde bluesrock, maakt zijn reputatie al dadelijk
waar. Joe kan gitaarspelen, je zal ons nooit het tegendeel horen
beweren, maar voor ons is het van het goede teveel. Joe speelt,
uiteraard, oud en nieuw eigen werk, maar is toch ook niet vies van
enkele covers. Clapton, Beck en Page krijgen een huldebetoon. Dag twee
van Peer Blues zit erop. Tot morgen, zondag, zeker eh!?
Jean Bervoets
zondag 17 juli
Voor dag drie van Blues Peer zijn de verwachtingen, zoals dat heet,
hooggespannen. Voor de bluesliefhebbers misschien wel het hoogst
gespannen, want dag drie is hun dag...
We schuifelen tegen het middaguur het gezellige festivalterrein op, net
op tijd voor de openingsact Meena Cryle & The Chris Fillmore Band.
Blues uit Oostenrijk, en dat doet ons eraan denken dat we dat met The
Mojo Bluesband in de jaren '90 ook al hadden. Man, wat waren die
Oostenrijkse Mojo's goed. Ze hebben met alle groten van de Chicagoblues
gespeeld en klonken zelf ook echt authentiek. Waar de drommel zijn ze
heen? The Mojo Bluesband... ze waren groots in Europa, zonder dat
puppet-on-a-string-wedstrijden hun weg plaveiden. Meena is een
degelijke zangeres maar ze heeft een verschrikkelijk accent en ook als
ze haar bindteksten declameert, valt het op dat ze voor het vak Engels
niet veel meer dan een vijf verdient. Opvallend aan dit concert zijn
vooreerst de erg goede gitarist Chris Fillmore, de eigenzinnige
coverkeuze (een bluesversie van Springsteens 'I'm On Fire'
bijvoorbeeld), een grappige hyperkinetische toetsenman (niet zo handig
als je een 'zittend' instrument hebt gekozen) en een foto van Elvis bij
het drumstel. Chris Fillmore was als kind een Elvisfan en zijn eerste
instrument was een drumstel, vandaar...
Tijdens het optreden van de Nederlandse band Mojo Man genieten we
volop! In de noedels van het Chinese eetkraam zit verse gember, stel je
voor zeg! Echt lekker is dat. Blues Peer heeft trouwens een leuke
variatie aan eetstandjes en foodtrucks en die mikken kwalitatief hoger
dan de gemiddelde braadworst lang is. O ja, Mojo Man, we zouden het
haast nog vergeten. We horen een schel gevloek tussen
ongedisciplineerde toeters en een ordinaire gitaarrockband. Halverwege
onze cup noedels met kip-curry veren we even recht wanneer 'I'm A Man'
een leuke soulintro krijgt maar al gauw verdrijfzandt ook deze song in
rock. Verder in de set houdt niets onze aandacht nog van de Zingiber
officinale af.
Het is kwart voor drie en met JP Soars & The Red Hots
piekt het
festival vandaag een eerste keer. De winnaar van de International Blues
Challenge 2009 schrijft puike teksten. 'She's a snake in the grass but
she looks like a queen' heeft – inhoudelijk dan – bij menigeen een
duidelijke herkenningsfactor. JP Soars is blues, surf, soul en
meeslepende trance tegelijk. Zelf is hij niet vies van een vaas Django
Reinhardt en Wes Montgomery (het moet niet altijd een potje zijn) en
dit vertaalt zich overduidelijk in zijn originele gitaarspel. Muddy
Waters' 'Gipsy Woman' zit nauwsluitend verpakt in behendige
jazzakkoorden en nog voor iedereen de mond weer dicht heeft, stuwt JP
zijn publiek in trance met een aantal uptempo-songs op zijn
zelfgebouwde tweesnarige 'cigar box'. JP Soars is duidelijk een
meesterlijke vertolker van verschillende traditionele bluesstijlen,
maar toont zich net zo goed een toonaangevende vernieuwer van het
genre. Zijn begeleiders zijn piepjonge maar gevleugelde en bevlogen
muzikanten. Ze bewijzen allen dat je ook zonder 'geweld' het publiek
naar een climax kunt drijven. Aan het einde van de set horen we het
meest spontane en langste 'we-want-more-geroep' van het hele festival...
Geuren en smaken verschillen nu eenmaal en ja, ook mét geweld is het
mogelijk om een publiek naar een climax te drijven. Na twee energieke
bluesrockstampers en een slow in A-mineur, opgedragen aan B.B. King,
maakt Walter Trout van een geknapte bassnaar gebruik om het publiek te
vertellen hoe knapbaar ook een mensenleven is. Het zijne in casu. Hij
vertelt over zeven maanden ziekenhuis, zijn levertransplantatie en
anderhalf jaar revalideren. De songs uit zijn album 'Battle
Scars' vertellen ook dat verhaal. 'Tomorrow seems so far away', zingt
Trout in een song over hoe het voelt om op een ziekenhuisbed te liggen
wachten en dan plots de boodschap te krijgen: 'We hebben een
lever. Morgen gaan we je leven redden'. Zelf hebben we het niet zo voor
deze bluesrock met veel loei en snoei, maar we zijn wel reuzeblij voor
Trout, dat hij zich door alle ellende heen heeft gesparteld. Welcome
back, Walter!
Zo rond zessen is het tijd voor misschien wel de meest traditionele
bluesact van het weekend. Gezeten tussen een batterij akoestische
gitaren, komt de 74-jarige New Yorker Taj Mahal als een diesel op gang.
Hij start ietwat houterig met 'Uh Huh Blues', zoekt vervolgens zijn
comfortzone op met trefzekere standards als 'See See Rider' en
'Goodmornin' Little Schoolgirl' alvorens van wal te steken met zijn
eigen 'Gonna Move Up To The Country, Paint My Mailbox Blue'. Politiek
en maatschappelijk geëngageerd als hij is, zegt Taj tussen zijn nummers
door ook zinnige dingen en in al zijn eenvoud houdt hij zijn publiek
bij de les. Alweer een geslaagd concert!
En dan... de man voor wie velen vandaag speciaal naar Peer zijn
gekomen. Eén van de laatst overgebleven bluesgoden uit het gouden
tijdperk – Jimmy Johnson en Henry Gray zijn nog ouder – Buddy Guy! Aan
de vooravond van zijn tachtigste verjaardag (George Guy werd op 30 juli
1936 geboren) toont de legendarische gitarist uit Lettsworth, Louisiana
zich in Peer bijzonder kwiek en goedgemutst. We vermelden hier
expliciet Buddy's afkomst omdat u zou begrijpen waarom u in zijn club
Legends (Chicago) enkel Louisiana-soulfood krijgt geserveerd. De gumbo
met cornbread is er heerlijk. In 1957 vestigde Buddy zich dus in 'the
windy city' en het waren Muddy Waters en Otis Rush die hem op sleeptouw
namen zodat hij kon uitgroeien tot het bluesicoon dat hij is geworden.
Na een lang uitgesponnen en intense versie van zijn eigen 'Damn Right I
Got The Blues' speelt Buddy enkele klassiekers uit de Chicagoblues: '19
Years Old' en 'Hoochie Coochie Man'. In een lange medley brengt hij eer
aan John Lee Hooker ('Boom Boom'), B.B. King ('Sweet Sixteen') en Eric
Clapton (die zijn partner was op het album 'Skin Deep' waarvan Buddy
hier de titelsong speelt). Buddy slaat en zalft, speelt en ramt op zijn
gitaar, met de tanden, gitaar achter de rug, in het publiek, het kan
niet op! Veel verkeerde dingen durven we over Buddy Guy niet schrijven,
want pers én publiek hebben hem opgegeten. En terecht ook, daar niet
van. Het enige, en dat is dan echt ook het enige, wat ons aan dit
optreden een tikkeltje tegenvalt, is dat Buddy bitter weinig eigen
songs speelt, ondanks zijn adembenemend repertoire.
Met dat gevoel laat afsluiter Brian Setzer ons alleszins niet achter
want op de setlijst van de inmiddels 57-jarige god van de
neo-rockabilly ontbreken 'Rock This Town' en 'Stray Cat Strut' niet. In
zijn Rockabilly Riot-periode hoeft Setzer allang niet meer te teren op
het succes van The Stray Cats, de band waarmee deze van oorsprong
Amerikaanse zanger-gitarist in de vroege jaren '80 vanuit Engeland
furore maakte. Hij speelt deze songs omdat het publiek ze nu eenmaal
wil horen, samen met nog een gulle greep rockabilly-, jump- en
rock-'n-rollnummers, en het is weer feest in Peer! Na de swingperiode
met zijn 'Orchestra' keerde Setzer dus overduidelijk terug naar in
hoofdzaak rockabilly, en daar zijn wij absoluut niet rouwig om.
Blues Peer 2016 zit erop. We kunnen het samenvatten zoals we zijn
begonnen: De blues is terug in Peer! We hoorden geen
geitenwollensokkengeneuzel en geen redneckgejengel, tegenwoordig vaak
geprogrammeerd op bluesfestivals omdat er zogezegd geen goede blues
meer zou zijn. Patrick Cuyvers bewees wat we zo vaak al hebben gezegd,
namelijk dat je met de blues in zijn volledige breedte, gekoppeld aan
onmiddellijk verwante stijlen zoals soul, funk en rock-'n-roll een
bijzonder gevarieerd en smaakvol festival kunt samenstellen.
Franky Bruneel
reageer
op dit artikel
terug naar de index
van de concert- en festivalrecensies
-
Naast de concert- en festivalverslagen op deze website
is Back To The Roots sinds 1995 het meest complete en
veelzijdige tijdschrift voor blues en verwante
muziekstijlen. Vijf keer per jaar brengen we u nieuws,
achtergrond, interviews, reportages, cd- en
dvd-recensies, boeken, de meest complete blueskalender,
enz... Nog geen abonnee? Klik
hier voor meer info.
|
foto's:
© Franky Bruneel
_____________________
|