|
||
|
Aan blues heeft Siegal niet genoeg. In zijn hoofd dwalen evengoed country en folk, ja, zelfs een Mexicaans ritme of een cowboykreet rond: Howlin’ Wolf plus Townes Van Zandt plus Johnny Cash plus zijn eigenste zelve en die van zijn grote inspiratiebron Tom Russell, op zich een veelzijdig talent dat we alleen voor het gemak tot country rekenen. Siegal testte zijn slidevermogen, zijn zenuwen en de zaal met ‘Silver Spurs’, een redelijk ingewikkeld werkstuk met C&W-invloed dat hij tegen een hoog tempo afleverde. Dat tempo, zijn rauwe stem en striemende gitaarspel, zorgden voor een genadeloze aanpak, ongeacht de bron. Op slide of op de akoestische gitaar die hij van Tiny Legs Tim had geleend (ik denk zijn Martin), volgden ‘Country Blues’ van Muddy Waters, de adembenemende gospel ‘Mary, Don’t You Weep’, de opzwepende eigen compositie ‘Hard-pressed’, het waanzinnige ‘Overseas Pirate Blues’ (in de gesproken traditie à la Johnny Cash), een inkijk in zijn volgende cd en een ode aan Howlin’ Wolf. De tweede set vertoonde een gelijkaardig patroon – van de klassieker ‘Ain’t Nobody’s Business’ tot ‘Big Mama’s Door’ van vernieuwer Alvin Youngblood Heart - maar zo mogelijk nog intenser. Siegal leeft helemaal mee met zijn muziek, ook lijfelijk. Daarom komen zijn aanklachten tegen uitbuiting en onrecht ook eerlijk en hard over, zoals in ‘Who’s Gonna Build Your Wall’ van de genoemde Tom Russell. Siegal schuwt de politieke standpunten niet: in zijn mond klinkt ‘God Bless America’ als een vloek, ook al laat hij met ‘When the S.H.I.T. Hit’ uitschijnen dat we niet op hem moeten rekenen wanneer de eindstrijd losbarst. Het publiek van de Missy Sippy is wat gewend, maar reageert heel de avond enthousiast, ook op Siegals gevatte grappen en grollen. Veel fans in de zaal ook, en na een ware ovatie moest wel meer volgen. Hoe groot Siegal wel is, toonde hij door gedurfd af te ronden met een dubbele surprise die geheel natuurlijk en overtuigend overkwam: een uitgeklede bluesversie van ‘Honky Tonk Women’ die naadloos overging in de gospel ‘I’ll Fly Away’. Game, set, match. In 2004 (!), eindigde ik mijn cd-recensie van ‘Standing in the Morning’ voor BTTR met “Ian Siegal kan alles. Als hij een eigen stijl leert puren uit zijn onwaarschijnlijke veelzijdigheid, promoveert hij naar eerste klasse”. Dat blijkt nu dus te kloppen. En dat ligt niet aan mijn profetisch, maar geheel aan zijn onmetelijk artistiek talent. De man verdiende het dus om voor de tweede keer op rij het concertseizoen van de Missy Sippy te mogen openen. Eddy Bonte
(met dank aan Jan!) terug naar de index van de concert- en festivalrecensies
|
foto's: © Freddy Vandervelpen _____________________
|