          

|
Moulin Blues
Festivalweide Ospeldijk, Ospel (NL) - 5 en 6 mei 2017
Het
is toch altijd wel weer een beetje uitkijken naar het eerste weekend
van mei, want dan is het Nedelands-Limburgse Peeldorp Ospel het centrum
van de blueswereld. Voor de 32ste keer organiseerde men er het Moulin
Blues Festival. Waar de organisatoren vorig jaar een heel breed
programma aanboden, met – eerlijk is eerlijk – teveel genres die ergens
tegen blues aanleunen maar niet echt blues zijn, was de affiche er dit
jaar een die bluesliefhebbers (in de ware betekenis van dat woord) al
bij voorbaat koesterden. De verwachtingen voor de editie 2017 waren, zo
wil het cliché, bijzonder hooggespannen...
Vrijdag 5 mei
Hoofdpodium
Klokslag 16 uur en de Nederlandse Detonics
mogen de spreekwoordelijke spits afbijten. Het woord 'klokslag' komt
maar één keer voor in dit verslagje, beloofd. Anders wordt het een
stopwoordje want de timing zou het hele festival quasi feilloos
overeind blijven. En daar houden we van. Dit gezegd zijnde, kunnen we
beginnen. Detonics staat hier omdat ze in 2016 de Dutch Blues Challenge
hebben gewonnen maar ze staan hier ook meer dan terecht. Het kruispunt
waar westkustblues en bluesrock elkaar kussen is een plezante plaats om
te vertoeven en met 'Broke And Lonesome' zorgt deze energieke band voor
een vroeg hoogtepunt.
Energie is ook het sleutelwoord bij de Nick Schnebelen Band.
Nick is de oudere broer van Danielle Nicole-Schnebelen die hier vorig
jaar nog een verpletterende versie van Dolly Partons 'Jolene'
neerpootte. Nick en Danielle vormden samen met hun jongere broer Kris
de fantastische band Trampled Under Foot die hier in 2012 het dak eraf
knalde. Waarom vertellen we u dit allemaal? Wel, eigenlijk omdat Nick
zich met zijn eigen groep heeft losgeweekt uit de schaduw van Trampled
Under Foot, waar de publieke aandacht in de eerste plaats naar zijn
zusje ging. En wie Nick voor een ordinaire bluesrocker verslijt,
luistert blijkbaar niet goed. Handig verscholen tussen de gitaristische
stoerdoenerij steken heel wat meesterlijke jazzakkoorden. Dit maakt
Nick tot een snedige en gevarieerde gitarist. En hij is bovendien
geeneens zo'n slechte zanger. Enfin, dit is in elk geval een aangenaam
weerzien.
Uit Chicago komen vervolgens de Cash Box Kings.
Harmonicaspeler (en een beetje zanger) Joe Nosek is de gangmaker van
dit interessante collectief dat steeds in wisselende bezettingen
optreedt. Hij blaast zeker niet slecht en het is plezant om iemand die
er met zijn nette pak uitziet als een notaris-assistent zich met een
goudpapieren kroon op de kruin naar een aanval van hyperhydrosis te
zien dansen. “Dat gaat-ie toch geen uur volhouden”, vraagt de man naast
ons schuddebollend. En dat hoeft ook niet, want na dik twintig minuten
komt zanger Oscar Wilson het podium opgestruind. Hij beheerst de rest
van het optreden en doet dat in schril contrast met Nosek. Hij ziet
eruit alsof hij pas terugkeert van een rondje petanque in het dorpspark
en hij heeft een stem als een klok. Hij naait Howlin' Wolf en John Lee
Hooker naadloos aaneen en zijn versie van 'Mannish Boy' doet de hele
tent naar adem happen. Hij deelt de bonuspunten met gitarist Joel
Paterson, ook zo'n notaris-assistent, die werkelijk alle stijlen
beheerst en verbluffend culmineert in een aan Magic Sam appellerende
boogie. Knap!
Ook de Deense Thorbjørn Risager
pakt het publiek in. Met veel toeters en bellen dan nog wel. Hij put
gretig uit zijn albums 'Change My Game' en 'Too Many Roads'. De man
heeft veel troeven: sterke songs, een uitgebreide afgelikte
professionele band, een diepe stem die zelfs de hardste cokeskool
moeiteloos verbrandt, trefzekere gitaarvingers en drie camions vol
zelfvertrouwen. Toch doet hij ons – en u mag ons dit niet kwalijk nemen
– af en toe een beetje aan Nabuko Donosor denken. U weet wel, de hond
uit de Urbanusstrips die enkele onderdelen mist. Bij Thorbjørn
ontbreekt het naar ons gevoel aan een stuk onderbuik. We missen de
ranzige randjes, de spruitjeslucht, het vloeken in de kerk. Begrijpt u
wat we bedoelen? Ach... misschien stond u daar ook wel te joelen om een
toegift en we kunnen erin komen. Misschien zijn wij, pietluttige
kneuteraars, teveel gewend. Risager is goed en wie zijn wij om dat te
ontkennen...
Hebben wij al iets gezegd over de klank op Moulin Blues? Neen? Wel, die
is eigenlijk best genietbaar. Luid, dat wel, maar als u bedenkt dat het
lawaaierige publiek de muziek soms overstemt, meer dan ons lief is, dan
kan dit haast niet anders. De presentator? Wel, 'onze' Wouter 'Doghouse
Sam' Celis doet dat met zijn haast academische cool bijzonder goed. Het
licht? Nou... eh... daarvoor moeten we echt niet op zoek naar
superlatieven. De hyperkinetisch rondflikkerende helwitte lichtjes zijn
ronduit irritant en dragen geenszins bij tot een warme bluessfeer. De
overvloedige machinerook op het podium ook niet. Ugh!
Het Jensen-Santini Project
dan. Jeff Jensen hebben wij al meermaals terecht bewierookt. De
neo-bluesman uit Nashville heeft heel wat fans in de tent en die
scanderen zijn eigenzinnige songs uit volle borst mee. Met Brandon
Santini, in wiens band Jensen een tijdlang actief was, krijgen we een
getalenteerde harmonicaspeler te horen. Beurtelings pleuren beide heren
uit hun repertoire en hun zielsverwantschap levert een zeer genietbare
homogene show op. Jensen bezorgt de fotografen de uitdaging van hun
leven. Probeert u maar eens een haarscherpe foto van de man te maken!
Zijn feestelijk rondzwieberende dos maakt meedogenloos komaf met het
clichéwoord 'haarscherp'...
Mr. Sipp uit McComb,
Mississippi mag de eerste dag als headliner afsluiten en krijgt daarmee
in zekere zin eerherstel. Hoezo?, horen we u vragen. Wel, toen hij hier
twee jaar geleden in de vroege namiddag was geprogrammeerd, mailden we
de organisatoren met de vraag om hem hoger op de affiche te plaatsen.
Zijn passage zou al wie na hem kwam ongenadig de das omdoen. Vonden
wij. Gelijk hebben is één zaak. Gelijk krijgen is iets anders. We
hebben er dus twee jaar op moeten
wachten. Castro 'Mr. Sipp' Coleman heeft op Malaco Records een nieuwe
cd: 'Knock A Hole In It' en daarop staan behalve verschroeiende blues
ook knappe soulnummers en pakkende ballades. Vanavond laat hij die
terzijde want om te komen, te zien én te overwinnen heb je op een
festival als dit enkel die pure, rauwe, ophitsende blues nodig. Mr.
Sipp zorgt ervoor dat niemand voor het zingen de kerk verlaat. Wat een
feest! In het ritmische tafereel, beheerst door zijn schuimbekkende
hondsdolheid, last Castro één slow in. Maar tijdens zijn verschroeiende
gitaarsolo duikt hij het publiek in. Mr. Sipp is een man van het volk
en ruim een kwartier lang maakt hij een chemische verbinding met zowat
alles en iedereen hier aanwezig. Goed en wel terug op het podium, knalt
hij er een laatste keer meedogenloos tegenaan met zijn pulserende
'signature song' 'Dust The Broom'. Hij laat zijn publiek verdwaasd,
verweesd en murw achter. En dan zijn er verdomme van die kwieten die
beweren dat de blues dood is en geen nieuwe voortrekkers telt. Mr. Sipp
is een hele grote!
Franky Bruneel
Moulin Blues Café
In het Moulin Blues Café, de kleine tent, zeg maar, kwam op vrijdag Jake La Botz
als eerste aan de beurt om zijn kunnen te etaleren. Jake komt uit
Chicago en is naast een heel erg goede bluesartiest, zanger en
gitarist, ook een niet onverdienstelijk… acteur die in een vijftiental
films, een paar televisieprogramma’s en zelfs theaterstukken te… euh…
bewonderen was. En o ja, Jake heeft ook een aantal elpees/cd’s op zijn
naam staan. Jake doet hier zijn ding solo en je zou het ‘front porch
delta blues’ met een onmiskenbare Chicago-invloed kunnen noemen. Jake
vertelt verhaaltjes en het is toch wel een beetje spijtig dat niet meer
naar zijn teksten wordt geluisterd wordt, want ze zijn echt wel het
beluisteren waard. Maar omdat een festival nu éénmaal ook een sociaal
gebeuren is, verdrinkt zijn set een beetje in het… geouwehoer van (een
deel van) het publiek. Jake is goed, alleen spijtig dat hij niet meer
aandacht krijgt.
Omdat
het niet allemaal Amerikaans of Brits hoeft te zijn, waren de
organisatoren in hun zoektocht in Denemarken terechtgekomen waar Big Creek Slim (aka Marc Rune) & Peter Nande,
een interessant akoestisch duo (gitaar, zang en harp) bereid werden
gevonden om Moulin Blues op te vrolijken. Nu ja, opvrolijken is
misschien niet de juiste term, want in de blues van Slim & Peter
klinken heimwee en liefdesverdriet duidelijk door. Zij spelen het soort
delta/front porch/juke joint blues dat je kan voelen, proeven eigenlijk
en dat een tijdje aan je blijft kleven. Zij spelen de ‘real blues’,
zoals ze zelf zeggen, en dat is niet eens zo ver naast de waarheid.
Omdat de echte Jimmy Reed, volgens de legende, op een bepaald moment te dronken was om zelf op te treden moest ‘Lil’ Jimmy Reed
(Leon Atkins), zijn stand-in, maar de honneurs waarnemen. Dat Lil’
Jimmy uit het repertoire van Reed put, is een evidentie. En hij doet
dat nog goed ook. Met de ogen dicht kan je het verschil moeilijk horen.
Aan de toetsen zit Bob Hall die al een tijdje met Lil’ Jimmy optrekt.
Bob heeft zowat met iedereen binnen het genre gespeeld, zoals daar zijn
John Lee Hooker, Howlin’ Wolf, Little Walter, Chuck Berry, Homesick
James, Lightnin' Slim, Lowell Fulsom, Charlie Musselwhite, Snooky
Pryor, J. B. Hutto, Lazy Lester, Dave Peabody en zo zouden we nog even
kunnen doorgaan. Enfin, dit is een goede show en de echte Mathis James
‘Jimmy’ Reed, die waarschijnlijk ergens meekijkt en -luistert, zal dit
ook goed vinden, denken wij...
Zaterdag 6 mei
Hoofdpodium
Het is 'high noon'! Op het hoofdpodium maken 'onze' Belgische Shakedown Tim & The Rhythm Revue
zich op om de blueswereld te verbazen. Het zonnetje schijnt, de sfeer
zit goed en de (nog niet zo talrijke) festivalgangers maken zich
duidelijk op om er een fijne dag van te maken. Overigens vinden wij dat
Shakedown Tim & Co best wat hoger op de affiche hadden mogen staan,
want ze bieden een staalkaart van zo ongeveer alle stijlen die de blues
rijk is. Er is swing en jump, fifties rock en R&B (de échte),
boogie à la Hooker, moderne Mississippi- en deltablues, een streepje
New Orleans en klassieke instrumentale blues, stijl Peter Green. Er
zitten zelfs wat Zuid-Amerikaanse klanken (calypso) bij. We amuseren
ons heel erg tijdens deze goede set!
Amuseren doen we ons ook met de Blues Caravan,
een jaarlijks terugkerende organisatie van Ruf Records, een
onafhankelijk Duits platenlabel, in 1994 opgericht door Thomas Ruf, de
manager van wijlen Luther Allison. Een aantal, jaarlijks wisselende,
bekende en minder algemeen bekende buesartiesten krijgen met de Caravan
de mogelijkheid
om zich aan een groot publiek te tonen. Dit jaar is het de beurt aan
Big Daddy Wilson (USA), Si Cranstoun (UK) en Vanessa Collier (USA). Si
mag de Caravan op gang trekken met een twintig minuten durend soul- en
R&B-minisetje (nee, dit is geen lingeriereclame!). En hij doet dat
schitterend. Een beetje stevig, maar best aanvaardbaar. Sam Cooke en
verwanten zijn nooit ver weg. Mooi! Nu worden wij, na al die jaren niet
zo heel snel meer… emotioneel, maar Vanessa, een goede zangeres en een
heerlijke saxofoniste, slaagt erin om ons met haar soul/funk/blues-set
toch enigszins te… ontroeren. Big Daddy Wilson mag het geheel afsluiten
met… klassieke soulblues. Niet slecht, maar ook weer niet zo heel
geweldig. Enfin, al bij al een leuke, bijwijlen heel erg goede en
ontroerende, ‘Blues Got Soul’ show.
En wanneer de Caravan is vertrokken, krijgen we Lurrie Bell
(zoon van de gerenommeerde harpist Carey) & His Chicago Blues band
op ons bord geserveerd. Lurrie heeft mentaal en fysiek nogal wat
problemen gehad, maar het is hier niet de juiste plaats om daarover
uitgebreid uit te weiden. Lurrie is… Chicago, zoveel mag duidelijk
zijn. En de ganse duur van de set hebben wij de indruk dat we ergens in
één of andere rokerige bluesclub zitten. Lurrie speelt maar zeven
nummers (vijf vocaal en nog twee instrumentaal) maar dat is voldoende
om die typische Chicagosfeer aan te voelen. ‘Every Day I Have The
Blues’, ‘Got My Mojo Working’, en ‘My Babe’ (gekend van onder andere
The T-Birds) zijn klassiekers. Maar Lurrie maakt ook van de gelegenheid
gebruik om een paar nummers van zijn nieuwe cd te spelen. Met ‘Black
Cat Bone’, als ‘encore’, sluit hij zijn set af.
Omdat het ook wel eens een tikkeltje anders en luider mag zijn, is ook Davy Knowles
uitgenodigd. Davy is een jonge Brit die onvervalste bluesrock met
rootsinvloeden speelt. Het is geen blues om gezellig even, laid back,
achterover te leunen. Het is soms een soort… psychedelische bluesrock
die niet zou hebben misstaan op… Woodstock. Soms gaat hij even over de
schreef en dan wordt het echte hardrock. En na een paar nummers is voor
ons, die houden van… herkenbare blues, de lol er wel af. Davy speelt
uiteindelijk zo een beetje van alles, maar altijd heel erg hard. Wat is
dat toch met die Britten? Voor ons, maar wie zijn wij uiteindelijk?!,
het minst interessante dat we dit jaar op Moulin Blues horen.
Met vijf zijn ze, en ze noemen zich Southern Avenue, naar de straat die Memphis, TN, middendoor snijdt van west naar oost. Tierinii Jackson
zorgt voor de zang, terwijl haar zusje, Tikyra, de drumpartijen voor
haar rekening neemt. Verder bestaat de band nog uit Ori Naftaly
(gitaar), Daniel McKee (bas) en Willem van der Schoof (keyboard). Southern
Avenue brengt een mix van soul, blues, funk en gospel. De erg sexy
Tierinii, in wel heel korte hotpants, heeft een geweldige stem (soms
wat schreeuwerig) en adembenemende ‘moves’. De fotografen op de voorste
rijen, hebben flink wat werk. Let wel, Southern Avenue staat niet in
hoofdzaak voor blues, maar eerder voor R&B, maar dan van het échte
soort. Geen blues dan? Jawel, maar niet overheersend. Zo hoorden we een
fijne versie van ‘Trouble, Trouble, Trouble’. ‘Kiss’ (Prince),
‘Superstition’ (Stevie Wonder), ‘Nutbush City Limits’ (Tina Turner)
zijn best wel leuk, maar ‘Come Together’ (The Beatles) had ze beter
niet op de playlist gezet. Al bij al is dit een… goede, energieke set,
en zo denkt het merendeel van het publiek er ook over.
Ondertussen staat Kirk Fletcher
in de 'wings' al te trappelen van ongeduld om aan zijn set te beginnen.
Kirk heeft met zowat iedereen aan de Westcoast als sideman gespeeld. De
vraag is dus of hij sterk genoeg zal zijn om een band te... dragen.
Maar in dit 'examen' slaagt hij met grote onderscheiding. Kirk is,
naast een uitstekend gitarist, ook nog eens een meer dan behoorlijk
zanger die het, met zijn toch ietwat speciale stem, moet hebben van
melodieuze blues en soul ‘with a feeling’. Vooral in de slowblues
schittert Kirk. Soms, heel soms, doet Kirk ook aan Stevie Ray Vaughan
denken omdat zijn gitaarsolo’s en stemgeluid dan wel erg dicht in de
buurt van SRV komen. Ook de New Orleans ritmes zijn nooit zo heel ver
weg. Goede, onderhoudende set van een groot gitarist, perfect geholpen
door zijn, overigens, uitstekende, band.
En dan wordt het podium klaargemaakt voor gitarist en zanger Doyle Bramhall II
(the Second, want zoon van). Op het moment dat we dit verslagje
schrijven, weten we nog altijd niet wat we van de Bramhall set moeten
denken. Onze verwachtingen waren torenhoog gespannen, maar viel dat
even tegen! Wij hadden verwacht een, in weliswaar beperkte mate, SRV of
T-Birds-achtige set te krijgen, maar niets daarvan. Doyle opent met een
soort symfonische blues die snel ontaardt in bluesrock. Doyle is ook te
veel met zijn pedalen en versterker in de weer om een gesynchroniseerde
set neer te zetten. Uiteindelijk wordt het, op een paar nummers na, een
soort psychedelische blues die doet denken aan de hoogdagen van The
Doors in ‘The Whisky A Gogo’!! Doyle Bramhall, niet écht ons ding op
Moulin Blues, maar voor alles en iedereen is er een publiek en zijn er
liefhebbers, en die hebben mateloos genoten, vermoeden wij, hopen wij.
Jean Bervoets
Moulin Blues Café en slot
De Blues Harp Explosion mag Moulin Blues 2017 afsluiten.
Voor we daarover iets zeggen, gaan we eerst even piepen in de kleine
tent. Wat hebben wij van het Moulin Blues Café op zaterdag onthouden?
Nou, in elk geval dat de organisatoren er hun publiek in de spotlights
zetten. Letterlijk dan. De artiesten staan er in het donker te spelen.
Op het podium staan links en rechts twee mooie filmsetlampen die een
blijmoedig licht geven. Om een onverklaarbare reden staan ze... naar
het publiek gericht. Ons verstand – of wat daarvoor moet doorgaan –
staat erop stil. En de muziek?, vraagt u... Wel, we horen vandaag in de
kleine tent veel liedjes over moord, leugens, bedrog, overvallen,
kidnappings, overspel, diefstal, vechtpartijen, gewelddadige seks en
nog veel meer van die heerlijkheden waar levensgenieters van
watertanden. Helaas hebben de geitenwollensokkenjongens van dienst de
meeste van deze onderwerpen verpakt in een chocolademelken
kampvuurversie. Om maar te zeggen dat er nogal wat zogenaamde
'americana' en/of 'rootsmuziek' te beluisteren valt.
Eerlijk
is eerlijk, we geven het met de glimlach toe, de mooiste gitaarklank
van het hele weekend komt uit het afgebladderd stuk antiek van de
Canadese boerenzoon en countrytroubadour Fred Eaglesmith.
En hij heeft een flink piet-konijn bij. Tif Ginn heet ze, en ze dartelt
gezwind van de ukelele over de accordeon naar de drums. En terug. Enig
opzoekwerk leert ons dat Tif Ginn Eaglesmiths eigen piet-konijn is.
Nou, in het Frans zouden ze zeggen 'il n'est pas de bois'. Over Lance Canales
kunnen we kort zijn. Hij lijkt ons een sympathieke gabber, zijn
'americana' heeft geen raakvlakken met blues en zijn 'zang' lijkt op
het gegrom van een overmaatse kodiakbeer. Ook Woody Pines
brengt americana, de lapsteel is trouwens leuk, en hij dingt naar de
gunst van de bluesfans met o.a. werk van Mississippi John Hurt.
Uiteraard is er in de kleine tent ook blues. Dit is per slot van rekening een bluesfestival, remember? Van Paris Slim & Big Pete
onthouden we vooral de smaakvolle versie van Percy Mayfields 'Highway
Is Like A Woman'. Dit Amerikaans-Nederlands gelegenheidsduo slingert
ons heen en weer tussen de westkust en Mississippi. Lightnin' Slim
schiet ons meermaals voor de geest. Muzikaal-stilistisch gaat de
vergelijking ergens op, maar de outfit van Franck Goldwasser (Paris
Slim) is ronduit potsierlijk. Hij ziet eruit als een krenterig
keuterboertje dat eens in de tien jaar naar een dansfeest voor
alleenstaanden gaat. De Nederlandse Pieter van der Pluym begeleidt het
nukkige baasje zeer adequaat op harmonica.
En over harmonica gesproken, dit instrument stond de laatste uren van het festival centraal. In de kleine tent sloten Grunting Pigs af. Dit duo is de sidekick van de fenomenale Hongaarse harper
Mátyás Pribojszki. Samen met zijn maatje, zanger-gitarist Ferenc Szász,
brengt hij pretentie- en tijdloze blues, in de geest van Muddy Waters,
Willie Dixon, Little Walter en andere Jimmy Reeds. De blues is een
universeel gegeven, maar dat je de 'real deal' ook in Hongarije
terugvindt... daar staan we toch wel een beetje van te kijken. Aan het
eind van hun tweede set komt Big Pete nog even meedoen en dat is alvast
een voorsmaakje van wat we van de laatste act op het hoofdpodium menen
te mogen verwachten. Niet voor niets doopt het Brits-Amerikaanse
harmonicacollectief zich Blues Harp Explosion!
Het bestaat uit Giles Robson (UK), Magic Dick (US) en James Harman
(US). De band van Robson fungeert als ruggengraat voor het geheel en
het is de jonge Brit die de boel mag aanzwengelen. Hij put gretig uit
zijn schitterende cd 'For Those Who Need The Blues'. Robson speelt met
gevoel en geen noot teveel. Little Walter is een van zijn helden en dat
komt hier goed uit de verf. De 72-jarige Magic 'Whammer Jammer' Dick
vervolgt. Oei... de harpist van de legendarische J. Geils Band
blijkt niet over gesmeerde stembanden te beschikken. En... laat ons wel
wezen, ook op harmonica heeft de sympathieke man net een tikkeltje
minder om het lijf dan dat ene nummer dat hem onsterfelijk maakte.
Niettemin, we zijn blij dat we hem eens live kunnen zien. En wat kunnen
we u over James Harman vertellen? Tja... dat hij er ook al zeventig is?
Dat zijn glorieperiode, ten tijde van 'Extra Napkins' al lang geleden
is? Dertig jaar om precies te zijn? Dat hij hier een beetje schimmig
van zichzelf staat te wezen? We weten eigenlijk niet zo goed of dit is
wat we u willen vertellen. Eindigt Moulin Blues 2017 dan in mineur?
Welnee, eigenlijk niet. Aan het eind van de show staan de drie
harpisten samen op het podium en ze halen Big Pete er nog bij. Dat is
best wel leuk en even, heel even, koesteren we het niet te onderdrukken
verlangen dat ook Mátyás Pribojszki zich nog in onvervalste Tijl
Uilenspiegelstijl bij het gezelschap zou vervoegen, maar dat gebeurt
niet. We verdenken de entourage van de Blues Harp Explosion ervan dat
ze Pribojszki in zijn kleedkamer hebben opgesloten en dat vier
kleerkasten een menselijke barricade vormen, simpelweg om de ware
explosie te voorkomen. Het Hongaarse knorzwijntje had zonder ook maar
de minste twijfel alle grote harmonicajongens naar huis gespeeld...
Moulin Blues 2017 zit erop. Het is mooi geweest. We hebben deze editie
veel blues in heel uiteenlopende deelgenres gehoord. Vooral de vrijdag
was een aaneenschakeling van hoogtepunten. Het doet ons denken aan de
Oostendse turn- en dansclub. 'Willen Is Kunnen', heet die...
reageer
op dit artikel
terug naar de index
van de concert- en festivalrecensies
-
Naast de concert- en festivalverslagen op deze website
is Back To The Roots sinds 1995 het meest complete en
veelzijdige tijdschrift voor blues en verwante
muziekstijlen. Vijf keer per jaar brengen we u nieuws,
achtergrond, interviews, reportages, cd- en
dvd-recensies, boeken, de meest complete blueskalender,
enz... Nog geen abonnee? Klik
hier voor meer info.
|
foto's:
© Franky Bruneel
_____________________
|