|
||
|
Het theater van Heerlen was weer lekker volgelopen voor de 21ste editie van de Southern Blues Night, zowat het eerste grotere bluesevenement van het nieuwe seizoen, zeg maar. De organisatoren hadden weer hun uiterste best gedaan om de liefhebbers van het genre een gevarieerd en spannend interessante affiche aan te bieden. Ook dit jaar weer waren er shows op drie verschillende locaties binnen het theater. Bovendien waren er ook nog een paar 'offstage busker performances', op plaatsen binnen het theater, die als omkadering van de ‘night’ fungeerden. Kwart over zeven, en tijd voor Bigwood Leonard om in het DSM Theatercafé, de ‘lounge’, zeg maar, te bewijzen waarom zij, en niet een andere band, met de hoogste eer zijn gaan lopen op het ‘BRUL’-contest 2016, een soort talentenjacht voor beginnende bands die wat hebben met de blues en/of aanverwante stijlen. Let wel, Bigwood Leonard is géén bluesband. Laat dat vooraf duidelijk zijn. Het is een mix van pop, rock en punk, met hier en daar een heel klein streepje blues. Bovendien speelt Leonard harmonica in de foute toonaard. Voor de leken in het vak was dit waarschijnlijk een redelijk unieke ervaring, maar voor de iets meer ingewijden een tegenvallertje. Als de vader Snooky Pryor heet, dan mag je van de zoon, Richard ‘Rip Lee’ Pryor wel een en ander verwachten, maar dat viel een beetje tegen. Richard speelt, met de Little Boogie Boy Bluesband, een klassiek setje met herkenbare, bekende nummers. Richard, zang, gitaar en harmonica, waagt zich even tussen het publiek, en dat is natuurlijk een smartphonemoment. Al bij al een goede set. Niet buitengewoon, maar… euh… gewoon. Richard heeft niet het charisma, de uitstraling en de kunde van zijn vader, maar misschien wil Richard dat zelf ook niet. Leuke set, maar niet geweldig. Hebben wij Hongaar Matyas Pribojsziki ooit al eens eerder gehoord en gezien op een of ander festival? Waarschijnlijk wel, maar dat herinneren wij ons niet meer. En bijgevolg heeft hij op ons ook geen onnavolgbare indruk nagelaten. Toch even blijven luisteren, en ja, Matyas kan wel wat. De zang is niet geweldig, maar zijn harmonicaspel is dat wél. We hebben nog niet zo heel dikwijls zo een goede 'harp' gehoord. Matyas moet het vooral hebben van de meer swingende uptempo-dingetjes, maar zijn ‘slows’ zijn echt wel het beluisteren waard. Goed gedaan, Matyas! Meanwhile in de Rabozaal Johnny Mars, we zagen en hoorden de man voor het eerst op de eerste editie van het BFBF in 1985. En nu, 32 jaar later, staat Johnny voor ons op het podium van de Rabozaal op de SBN 2017. Hij ziet er, voor zover onze memorie reikt, nog ongeveer hetzelfde uit. We herinneren ons Johnny als een excellent harpspeler, met een ietwat atypische, minder sonore, bluesstem. In Heerlen wordt Johnny begeleid door The Northern European Jazz- and Blues Orchestra, een Nederlandse jazz- en bluesband die bestaat uit zeventien muzikanten. Johnny put, omdat, denken wij, het orkest niet zo heel erg thuis is in de blues, vooral uit de klassieke deuntjes. Enkele nummertjes? ‘Further Up On The Road' the (Bland), ‘Georgia On My Mind’, ‘Haleluja, I Love Her So’, ‘Rock Me Baby’ (waarbij iedereen wordt gevraagd om recht te staan en mee te klappen), en nog een paar klassiekers. Wie zich had verwacht aan Johnny Mars feat. The N. European Jazz and Blues Orchestra, komt bedrogen uit, want het omgekeerde is waar. En na een zestal ‘Orchestra’ nummers hielden we het dan ook voor bekeken. Sorry, Johnny. Ooit, in een eigenlijk nog niet zo heel lang verleden, waren wij fan van Eric Bibb. Maar die liefde is bekoeld omdat Eric niet… écht overkomt. Hij is, versta ons niet verkeerd, een ongelooflijk schitterend artiest, maar ons… raakt hij niet meer. Zelfs wanneer hij in ‘Silver Spoon’ over zijn ongetwijfeld niet zo heel leuke leven vertelt, voelen we niet meer de emotie die we vroeger, in zekere mate, wel voelden bij een aantal van zijn songs. Eric heeft een ongelooflijk behendige ‘pedal steel’ gitarist meegebracht, de Finse virtuoos Olli Haavisto. De set is mooi, degelijk, kunstig, verbaal en instrumentaal top, maar Eric verliest zich een beetje te veel in… geleuter. De mensen willen fun, ze willen zich amuseren, ze willen ‘a good time’ en met Bibb is dat niet altijd echt het geval. Leuke set, dat wel, maar een beetje te belerend. En dat kunnen wij nu net missen op een festival. Jean Bervoets
Limburgzaal De grote Limburgzaal, met hoofdzakelijk staanplaatsen, leent zich perfect voor de iets meer uitbundige, feestelijke acts. Ook nu was het 'the place to be' voor wie op een bluesfestival feestend wil headbangen of schuddekonten. Of – voor zover de anatomische gezondheid het toelaat – beide tegelijk, al is dat een vrij belachelijk zicht... Om kwart voor acht gaf de Robbert Fossen Band (NL) er de aftrap. Meteen noteerden we de interessante bezetting met naast Robbert (zang en gitaar), Jan Markus (bas), toetsenman Ivan Schilder en een verduiveld behendige 19-jarige drummer, ook de Belgische Tim Ielegems op gitaar en de kersverse winnaar van een Dutch Blues Award als harmonicaspeler van het jaar: Thomas Toussaint. Is die bezetting belangrijk, vraagt u? Ja, echt wel, want wij willen u meegeven wie precies het bedje spreidde en die o zo typische Chicagogroove neerlegde voor de 79-jarige zanger Willie Buck. We kennen Willie van onze trips naar Chicago, waar we hem steevast na middernacht zien binnenstruinen op clubconcerten en jamsessies om er enkele nummers te zingen en dan tussen het publiek zijn Delmark-cd 'Cell Phone Man' te slijten. Buck bracht met verve nummers als 'Blow Wind Blow', 'Baby Please Don't Go', een boogie à la Magic Sam en 'Little By Little' van Junior Wells. Chicago ten top, mede dankzij de band, en we stippen Thomas aan omwille van zijn verbluffend blaas- en zuigwerk in de hoge registers op 'Hoochie Coochie Man'. De 36-jarige Britse zangeres Kyla Brox ontpopte zich vervolgens tot dé publiekslieveling van het festival. Haar stem is weelderig, flexibel en leent zich tot uiteenlopende bluesstijlen. Maar Kyla beperkte zich tot makkelijk in het gehoor liggende mainstreamblues. Ze was heel communicatief met het publiek en uitte heel wat persoonlijke ontboezemingen. Al weten we niet of ont-boezemen voor Kyla wel zo'n makkelijke opgave is. Maar dit terzijde. In elk geval lustte het publiek er wel pap van, maar die pap koelde snel af toen Kyla haar ouweheer aankondigde. Victor Brox mag dan wel sinds de jaren '60 hand-, span- en trompetdiensten hebben verleend aan allerlei UK-bandjes, veel artistieke waarde droeg hij hier niet meteen bij. Ook niet met de mededeling dat ooit een bekende bluesman vroeg of hij enkele nummers mocht meedoen met Victors band. En dat die bluesman B.B. King was. Kyla redde de meubels door op enkele nummers dwarsfluit te spelen en dat is in de blues toch wel vrij uniek. Voor de band was dit hard labeur, maar al bij al kwam Kyla Brox behoorlijk sterk uit de strijd. De piepjonge Liverpoolse gitaarsnaak Laurence Jones mocht in de Limburgzaal afsluiten. Hij deed de act die we op het bluesfestival in Kwadendamme zagen dunnetjes over, nog terend op het succes van zijn door Mike Vernon geproducete cd 'Take It High' uit augustus 2016. Op die cd staan mooie melodische bluesrocksongs en in Kwadendamme toonde Laurence dat hij kon doseren en zijn nummers naar een climax toe kon opbouwen. Hier mat hij zich een soort 'kijk-eens-wat-ik-allemaal-kan-attitude' aan en speelde hij grijnzend een ijzingwekkend tempo van driehonderd noten in tien seconden. Of toch bijna. Voor liefhebbers van flitsend gitaarwerk was dit leuk, maar wij misten wat diepgang, wat maturiteit. We verkozen om bij een laatste glas te genieten van de 78-toerenplaatjes die deejay Blue Flamingo als uitsmijter van het festival draaide in de foyer. Oude, maar ook gloednieuwe 78-toerenplaatjes, waarmee de enthousiaste deejay aantoonde dat ook binnen de blues de liefde voor vinyl weer danig is aangewakkerd. We zullen ons de Southern Bluesnight 2017 herinneren als een degelijk en gevarieerd festival, met toch wel een aantal sterke acts, maar zonder echte uitschieters en met weinig bloedstollende whaw-momenten. Wanneer u ons vraagt om toch enkele hoogtepunten op te sommen, dan gaan we voor Eric Bibbs aanstekelijke nummer 'On My Way To Bamako', fijntjes aangekondigd als 'my first trip to West Africa in about 400 years' en voor het Muddy Waters-sfeertje dat de Robbert Fossen Band en Willie Buck zeer waarheidsgetrouw hebben neergezet. Franky Bruneel
terug naar de index van de concert- en festivalrecensies
|
foto's: © Franky Bruneel _____________________
|