Swing Blues Wespelaar
Wespelaar - 18, 19 en 20 augustus 2017


Onder het credo 'Blues For The People' vierde Swing Wespelaar zijn dertigste verjaardag. Het opzet is na drie decennia nog steeds hetzelfde: bluesliefhebbers van heinde en verre een kwalitatief en gevarieerd bluesfestival aanbieden. Gratis en voor niets dan nog wel! We kunnen het niet helpen, maar spontaan stuiteren vergelijkingen in het rond wanneer we denken aan de woekerprijzen die bluesfans soms moeten ophoesten voor een programma dat qua bluesgehalte nog niet eens tot aan de enkels van deze Swing-editie rijkt. Met dank aan de verstandige programmatoren die openstaan voor hen aangereikte goede ideeën, een gemotiveerde en hechte ploeg medewerkers die het jaar rond voor hun festival werken, de fidele sponsors, lokale jeugd- en sportverenigingen die de catering lekker en betaalbaar houden en de duizenden bezoekers die samen met de artiesten de goede sfeer maken. Van heinde en verre kwamen ze ook deze keer. Heinde is België, naar onze normen dan toch. En verre, dat zijn al onze buurlanden – Nederland op kop, maar zelfs Ierland zond zijn blueszonen uit...

Vrijdag

Met de rockband D-Tale begon het festival zoals het weer was: een beetje miezerig en rommelig. De band rond zanger-gitarist Mario Pesic heeft goede songs en wil een verhaal vertellen. Maar de communicatie met het publiek gebeurde ietwat 'op de tast' en veel vonken knetterden er niet. De bluesy toets in de muziek van D-Tale kwam eigenlijk van Hammondspeler Patrick Cuyvers. Hij verloor nimmer zijn coole glimlach en genoot duidelijk van de mate waarin de toeschouwers zijn solo's apprecieerden. In elk geval kon hij meer meubelen redden dan Big Dave die op harmonica als gast enkele nummers kwam meespelen. Dave leek als bluesman ietwat onwennig temidden de rock-entourage waarin hij bleek gedropt zonder parachute...

Lang hebben we op 'the real thing' echter niet moeten wachten, want in een schril contrast met de weinig avontuurlijke openingsact stond met de 74-jarige Jimmy Burns een prominente vertegenwoordiger van de Chicagoblues op het podium. De jongere broer van Detroitblueslegende Eddie Burns kwam op 12-jarige leeftijd vanuit Dublin, Mississippi in Chicago terecht en week er nooit meer. Nog steeds treedt hij er zeer frequent op in de belangrijkste clubs (zoals Buddy Guy's Legends) en leidt hij er jamsessies. Jimmy staat bekend als een schatbewaarder van de blues en is niet te beroerd om zijn kennis en de traditie aan het jonge volkje door te geven. In dit kader paste zijn Franse begeleidingsband perfect bij hem. Jonge gasten, dat wel, maar als het op bluesvaardigheden en -diepgang aankomt, zeker niet van de minsten. We noemen ze graag bij naam: gitarist Xavier Pillac, drummer Fabrice Bessouat en bassist Antoine Escalier. Jimmy bracht – op het slotnummer 'Stand By Me' na – uitsluitend eigen werk. Zijn Chicagoblues mengde hij in zijn karakteristieke stijl met lichtvoetige dansbare soul en zelfs discoritmes. Jimmy Burns is zeer zeker één van de meest variërende artiesten van de Chicagoblues en samen met de liefhebbers van het pure spul genoten wij erg van dit concert.

De slotact op vrijdag was, zo bleek, meteen ook de publiekstrekker. Veel mensen houden nu eenmaal van bluesrock en daar storen wij ons doorgaans niet aan, als die bluesrock maar goed wordt gespeeld. Popa Chubby geniet in dit opzicht naam en faam en het duurde geen tien minuten vooraleer hij deed waarvoor hij bekend staat: een bluesklassieker van de eerste generatie door de Chubbyaanse betonneermolen jengelen en hem (de song dus) terug uitspuwen in een ruige kijk-eens-wat-ik-allemaal-kan-versie met veel gitaargeweld. Dit keer was het 'Come On In My Kitchen' van Robert Johnson dat het moest ontgelden. Een groot deel van het publiek werd er behoorlijk wild van. Onlangs kreeg Chubby twee knieprothesen - één in elk been – en heel erg mobiel is het zwaargewicht nog niet. Maar zelfs in de zittende versie was Popa Chubby een brok energie. Er kwam zelfs damp uit zijn hoofd. 'Het moet zijn dat er damp in zit', dachten we bij onszelf. Hoe dan ook speelde de bluesrocker uit New York al schuimbekkend een enthousiaste menigte de nacht in.

Franky Bruneel

Zaterdag

Het weer werkte zaterdag niet zo heel fanatiek zomers mee, maar toch kregen we een fijn programma voorgeschoteld met zes leuke tot schitterende acts. En zoals dat nu eenmaal bij een meerdaags festival hoort, moet er ook een act zijn om elke festivaldag op gang te trekken, te openen, zeg maar, en dit jaar mochten de Detonics op zaterdag met die discutabele eer gaan lopen. De Detonics zijn niet de eersten de besten want zij zijn, onder andere, de winnaars van The Dutch Blues Challenge en zij mochten in die hoedanigheid deelnemen aan The International Blues Challenge in Memphis en aan de European Blues Challenge in Denemarken. Gastgitarist is de geweldige, alom bekende en geprezen Richard Van Bergen. Detonics zou staan voor 'fifties West Coast blues', maar die omschrijving is een beetje eng want de heren zijn duidelijk van vele markten thuis en alles wat zuidelijk en westelijk Amerikaans is zit in hun repertoire. Zo horen we Texasblues à la T-Birds, vroege R&B en swing, boogie, een tikkeltje rumba en jawel, ook hier en daar wel hier een klassieke slow blues. Goede set en dus prima opener.

We kunnen niet zo dadelijk iets verzinnen dat nog niet over The BluesBones is gezegd en geschreven. O jawel, er zijn een paar verschuivingen binnen de band, maar de twee smaakmakers en uithangborden, ‘the voice’ Nico De Cock en de ‘guitarwizz’ Stef Paglia zijn nog altijd prominent van de partij. The BluesBones, dat is stomende, stampende blues. En daar is niets mis mee zolang het maar als blues, of een aanverwant genre, herkenbaar blijft. Het is vrij normaal dat we vooral uptemponummers horen, maar ook in de rustiger nummers, of slowblues, etaleren The BluesBones hun aparte klasse. En we hebben er helemaal geen probleem mee dat Stef zich op gitaar als eens uitgebreid laat gaan. Volgens ons, maar ja … wie zijn wij uiteindelijk?, één van de allerbeste Belgische bluesbands.

En omdat The BluesBones niet eeuwig kunnen doorgaan, al zouden sommigen dat misschien wel willen, schiet de stagecrew in gang om het podium te prepareren voor Kaz Hawkins aka ‘Northern Ireland’s very own blues and soul darling’. Kaz, een weelderige dame, verschijnt in een jurk die doet denken aan een ‘poppy’ field. Fleurig, maar niet echt flatterend. Maar… Kaz heeft een geweldige blues- en soulstem, een tikkeltje hees, en daarnaast heeft zij een podiumvullende présence. Kaz zingt, speelt gitaar en doet ook wat aan de piano. Naast blues en soul schuwt Kaz ook het hardere werk niet en soms is stevige rock niet zo heel veraf. ‘Don’t Make Me Cry, Boy’, ‘Can’t Afford Me’ en ‘Drink With The Devil’ zijn een paar titels uit haar setlist. Goed gedaan, darling!

Voor wie nooit de opportuniteit had om B.B. of Albert King ‘live’ aan het werk te zien en horen, is Chris Cain een schitterend alternatief. Zanger en gitarist Chris Cain woont in San Francisco, San Jose eigenlijk, en het is van 1987 (BRBF) geleden dat hij nog eens in België te zien was, maar daarin zou verandering komen want Chris is van plan om in 2018 ook België en Nederland nog eens aan te doen. Mis hem dan vooral niet want Chris is een fenomenaal zanger en subliem gitarist vooral die de twee Kings, B.B. en Albert, in zich verenigt. Als je de ogen sluit is het net alsof de twee Kings, en niet Chris, op het podium staan. Chris lijkt niet echt op de stereotiepe bluesman, zoals wij die ons soms voorstellen, maar hij is het wel degelijk, en hoe! En wat hij met zijn gitaar allemaal kan en doet … fenomenaal. Voor Chris is Wespelaar de laatste gig van een Europese tournee samen met de schitterende band van Luca Giordano. Onze favoriete act voor zaterdag? Je mag één keer raden.

Na Chris Cain is het podium vrij voor Earl Thomas, de 21st century soul- en bluesman, die moet proberen beter te doen dan Chris. De flamboyante Earl is er al 57, maar met zijn roodgeverfde ‘brosse’ en jeanspak lijkt hij toch wel een paar jaar jonger. Earl heeft een krachtige stem en zijn soul zou je best ‘punksoul’ kunnen noemen want hij gaat op het podium nogal wild tekeer. Earl, gerenommeerd songschrijver, die gecoverd werd door, onder andere, Etta James, Solomon Burke, Janiva Magness en Shemekia Copeland, doet meestal uptempo nummers, maar wanneer hij het tempo een beetje laat zakken lijkt zijn stem een beetje op die van Sam Cooke. ‘Living The High-Life’, ‘Happiness Is The Love I Know’, ‘It’s Gonna Be Allright This Time’, ‘Baby Can’t You Find The Time’, ‘In The Heat Of The Night’, ‘Nowhere To Hide’ zijn een paar nummers uit zijn setlist. Er is ook een eigen versie van ‘I’d Rather Go Blind’ (Jordan en Foster) waarbij hij als intro een aantal soulgrootheden vernoemt. Earl laat zich ook verleiden tot het wisselen van hemden met iemand uit het publiek. Hilariteit alom.
 
En omdat elke festivaldag ook een afsluiter moet hebben, dacht de organisatie dat het misschien wel leuk was om Bernard Allison, zoon van de grote Luther, te inviteren. Bernard klinkt een beetje als zijn vader, maar heeft aan zijn set een beetje meer ‘power’ toegevoegd. Bernard zegt zelf dat hij werd beïnvloed door bluesrockers. Hij schuwt het hardere werk dus niet, maar dat valt uiteindelijk nogal mee. Bernard heeft een ietwat vreemde, nasale stem en dat maakt, vinden wij, dat hij niet zo een geweldige zanger is. Uit zijn setlist pikken wij ‘Bad Love’ (Luther), ‘Voodoo Chile’, ‘Serious’ en ‘Going Down’. Goede show, niet echt super, maar gewoon… goed.

                             Jean Bervoets

Zondag

De niet zo heel erg dankbare taak om op de laatste festivaldag een druppelsgewijs aanschuifelend publiek wakker te spelen was de Leuvense groep Tensfield toebedeeld. We kennen de band rond zanger-gitarist Raffe Claes nog als finalisten van de Belgian Blues Challenge 2016. Sindsdien zijn ze, zoals het cliché het wil, aan de weg blijven timmeren. En we hebben hier wel degelijk een evolutie gehoord. Enerzijds een positieve, die vooral tot uiting komt in mooie unisono's tussen keyboard en gitaar en/of tussen keyboard en bas. Anderzijds kunnen we ons niet van de indruk ontdoen dat Tensfield nog steeds op zoek is naar een eigen stijl, een eigen identiteit, en de invloeden daarbij een tikkeltje... te ver, te veraf van de blues, gaat zoeken. Maar al bij al stonden ze zeker op hun plaats op dit mooie festival.

En net zoals op vrijdag kwam als tweede een rasechte Chicagobluesband orde op zaken stellen door precies datgene te spelen wat bluesliefhebbers op een bluesfestival willen horen: blues! Shawn Holt & The Teardrops brachten het perfecte gevoel van thuiskomen in een goed opgebouwde set en een afgewerkte show met opwindende Chicagoblues, vaak in onvervalste Magic Slim-stijl. Mocht u het nog niet weten, Shawn is de zoon van Magic Slim. The Teardrops waren hier drummer Allen Kirk (origineel groepslid uit vaders Teardrops), de gigantische bassist Kris Jefferson en de Franse gitarist Xavier Pillac (die de wegens familiale redenen afwezige Tom Holland meesterlijk verving). In 'Born In Missouri' dook Shawn al spelend het publiek in, 'Wang Dang Doodle' ontaardde in een blijmoedige meezinger en menige song eindigde in een gitaarduel tussen Holt en Pillac. Die gitaarduels waren steeds smaakvol, boordevol driewegscommunicatie en nooit een opeenstapeling van holle riedels. De speelvreugde droop ervan af en meermaals lachte bassist Jefferson zijn buitenmaatse tanden helemaal bloot. Dit was een feest met bovenstebeste Chicagoblues. Shawn Holt & The Teardrops waren de broodnodige schoenmakers bij hun leest. Ze bewezen dat de 'kracht van verandering' ook in de bluesmuziek niet echt een noodzaak is.

Inmiddels werd het kwart voor vijf en een volgende stilistische ommezwaai bracht ons bij Jj Thames (zie het coververhaal van BTTR 102). Jennifer is geen grootse diva met veel bling bling maar een gewone volkse meid die het enkel en alleen moet hebben van haar geweldige stem. Ze komt uit Mississippi, wat ze tijdens haar set meermaals herhaalde, en ze brengt een mix van blues, soul en alles daartussenin. Wespelaar ging helemaal op in Jj's doorleefde teksten. Zoals we dat van haar gewend zijn – we zagen haar al meermaals in Chicago – bezong ze het harde leven. Een band die Jj's muziek geloofwaardig wil neerzetten, moet ongelooflijk goed zijn. Hier, in Europa, werkt Jj met uitstekende Franse begeleiders en zie... duivel-doet-al Fabrice Bessouat nam zijn stekje achter de drumkit weer in. Naast heel wat eigen materiaal bracht Jennifer ook een vrij bombastische versie van John Lee Hookers 'Boom Boom' en als afsluiter haar alles verpletterende versie van Etta James' 'I'd Rather Go Blind'. Ging dit mens verdorie diep zeg! Man! Zowat iedereen was het erover eens dat Jj Thames de enige is die dit platgewalste nummer nog kan neerzetten met een intensiteit waar zelfs Etta James jaloers op zou wezen. Jj Thames was een zoveelste hoogtepunt op Swing Blues!

Met de 66-jarige harmonicagigant Billy Branch trokken we voor de laatste keer op deze Swing-editie naar de windy city. Na drie nummers door de Britse Giles Robson, wiens band hier de ruggensteun leverde, begon Branch aan een klassiekersronde. Eigenlijk wou hij een gedeelte van het repertoire aanbieden dat hij op het Chicago Blues Festival had gebracht tijdens de verjaardagspleiade voor zijn Sons of Blues, waarbij hij ook al zijn grote helden heeft geëerd. Misschien kwam deze boodschap niet helemaal aan bij het publiek, want we tekenden toch wel enkele reacties op van toeschouwers die het wel leuk vonden dat hij Junior Wells ('Hoodoo Man'), James Cotton ('One More Mile To Go') en Little Walter ('My Baby') bracht maar toch ietwat op hun honger bleven zitten omdat ze Branch Branch wilden horen spelen. Naar het einde van de set toe gebeurde dat in de original 'Born In Chicago', maar... toen was dat onvermijdelijke einde er: een spetterend duel met Giles Robson in 'Help Me'.

Over de set van Jim Suhler & Monkey Beat kunnen we niet anders dan kort zijn. De 56-jarige bluesrocker uit Dallas Texas houdt er niet van wanneer men hem – terecht – de sidekick van George Thorogood noemt. Nochtans vinden wij niet echt dat zijn eigen muziek voldoende zeggingskracht noch een sterke identiteit heeft om op zichzelf te staan. Dit is het soort bluesrock waarmee onze dozijnen al teveel zijn gevuld. Ieder zijn meug en gelukkig kon Suhler wél op de sympathie van een gedeelte van het publiek rekenen.

Eerlijk gezegd waren we er niet helemaal gerust in. We kennen de intimistische luisterblues van het Heritage Blues Orchestra en dachten dat het voor hen weleens een onbegonnen klus zou zijn om het publiek na de decibelpletwals van Suhler nog diep te raken. Wat een misvatting van onze kant! Amai nog nie! - met onze excuses aan de Nederlandse lezers omwille van deze Vlaamse uitdrukking, maar er bestaat nu eenmaal geen evenwaardig Nederlands alternatief. Bill Sims, Junior Mack en de nieuwe zangeres Linda Elisabeth brachten gedurende anderhalf uur een intens gesmaakte ode aan de Afro-Amerikaanse rootsmuziek van blues tot jazz. Bill begon met Leadbelly, van Junior onthielden we de trip naar Clarksdale, Mississippi, het publiek deinde hevig mee met de 'Catfish Boogie' en Linda toonde zich als vocaliste een zeer gedegen opvolgster voor Bills dochter Chaney. Een eervolle vermelding gaat ook naar de Franse harmonicawizard Vincent Bucher die de specifieke plattelandsstijl die dit soort blues vereist vrijwel perfect beheerst. 'We zien Billy Branch dit nog niet zo meteen doen', dachten we bij onszelf en alsof Bill Sims onze gedachten kon lezen, stuurde hij Vincent even weg om Branch als special guest het podium op te roepen. Die kweet zich eigenlijk best wel behoorlijk van zijn taak want inmiddels was de band aan de laatste nummers begonnen, welke ze elektrisch speelden omdat ook hun set nu eenmaal in crescendo moest verlopen.

“Zoals het de goede gewoonte is, eindigen we Swing Blues op zondag in schoonheid”, had de presentator nog gezegd toen hij HBO aankondigde. Uiteraard wisten we wel wat hij bedoelde, en HBO heeft dat ook zeer zeker waargemaakt. Maar... we hebben op Swing 2017 heel veel schoonheid gezien én gehoord. Op papier zag het programma er zeer veelbelovend uit, en na het drie dagen aan den lijve te hebben ondervonden, durven we ons vermoeden zonder schaamrood bevestigen. Op Belgische bodem was Swing Blues 2017 wat ons betreft hét bluesfestival van het jaar!

Franky Bruneel


reageer op dit artikel

terug naar de index van de concert- en festivalrecensies

  • Naast de concert- en festivalverslagen op deze website is Back To The Roots sinds 1995 het meest complete en veelzijdige tijdschrift voor blues en verwante muziekstijlen. Vijf keer per jaar brengen we u nieuws, achtergrond, interviews, reportages, cd- en dvd-recensies, boeken, de meest complete blueskalender, enz... Nog geen abonnee? Klik hier voor meer info.

    
      foto's:
      ©
Franky Bruneel

      _____________________