          

|
Guy Davis & Paul De Laat Missy Sippy, Gent - 13 maart 2018
Guy
Davis is de Amerikaan die twee jaar terug het eerste clubconcert van de
Gentse bluesclub Missy Sippy mocht verzorgen en nu het vierde
werkingsjaar opent. Guy Davis is de traditionele bluesartiest die een
zaal stil krijgt met een verhaal over een beeldschone mulattin die in
de prostitutie belandt en wordt vermoord door een jaloerse klant,
tussendoor een verhaal over racisme verkopend - want seks tussen blank
en zwart was tot voor kort verboden in het land van melk en honing.
Diezelfde Davis krijgt diezelfde zaal aan het stampvoeten op zijn
personificatie van Sonny Terry en aan het blaffen (!) tijdens ‘Little
Red Rooster’. Guy Davis en Fabrizio Poggi, zijn vaste harmonicaspeler
in de VS, werden genomineerd voor een Grammy in de categorie
‘Traditional Blues’ voor hun album ‘Sonny & Brownie’s Last Train’,
een eerbetoon aan Sonny Terry & Brownie McGhee. En dan denk je:
waarmee maakt deze man nu eigenlijk het verschil?
Misschien
luidt het antwoord wel: echtheid en oprechtheid. Davis treedt aan met
twee gitaren (waaronder een met twaalf snaren) en een harmonica. Voor
extra ondersteuning en virtuositeit, werkt hij meestal met een
harmonicaspeler en vanavond is dat een man van eigen bodem, de
briljante Paul De Laat. De terugkeer naar de bron ook: bluesartiesten
zijn verhalenvertellers. Ze onderhouden de mensen die eens stoom willen
aflaten en willen vergeten door te delen. Zoals marktzangers en
troubadours, verhalen zij over het leven. Een lach, een traan, een
verhaal. En ja, je kan er ook op bewegen en dansen, hoewel het publiek
van de Missy Sippy te gebiologeerd was om van zijn stoel te komen.
Guy
Davis brengt wat wij vijftig jaar terug als ‘folkblues’ ontdekten.
Vanavond zijn dat een handvol eigen composities uit zijn albums ‘Kokomo
Kidd’ en ‘Sonny & Brownie’s Last Train’, maar heel veel
klassiekers: ‘Little Red Rooster’, ‘That’s The Way To Get Along’ (aka
‘Prodigal Son’), ‘Walk On’, ‘Statesboro Bues’, enzovoort. Hij wordt
vaak met Sony & Terry vergeleken, te vaak, want ik zou hier toch
Rev. Robert Wilkins, Fred McDowell en bovenal Mississippi John Hurt aan
toevoegen. En dan belanden we bij de kern: Davis speelt blues, maar die
neigt, zoals bij John Hurt, naar folk, naar country (in de studio
gebruikt Davis graag de banjo!) en vooral naar een heel gewoon, netjes
opgebouwd lied dat recht uit de Europese traditie stamt, getuige
daarvan ‘Taking Just A Little Bit Of Time’ of ‘Wish I Hadn’t Stayed
Away So Long’. Hij verwijst graag naar Richie Havens en speelt een
prachtige versie van Dylans ‘Lay, Lady, Lay’.
Het
is een soort blues die amper nog wordt gebracht: de traditie tegelijk
dieper en breder aanpakken, een blues die weinig uitstaans heeft met
het gedreun dat vandaag de dag veel podia teistert. Het succes van
Davis valt natuurlijk niet te verklaren door de keuze van zijn
repertoire alleen. Hij is een performer eerste klas die zich met de
beste muzikanten omringt, vanavond dus met de absoluut knappe Paul De
Laat. Als bisnummer presenteert hij een nieuw lied, een meezinger, maar
wel politieke satire van de bovenste plank over een witte man in een
wit huis… Dat was buiten de zaal gerekend, die een tweede bis afdwong:
‘See My Grave Is Kept Clean’ van Blind Lemon Jefferson. En zo sloot hij
naadloos aan bij de opener, ‘Maggie Campbell Blues’ van Tommy Johnson,
een vergeten akoestische gitarist uit de delta…
Eddy Bonte
reageer
op dit artikel
terug naar de index
van de concert- en festivalrecensies
-
Naast de concert- en festivalverslagen op deze website
is Back To The Roots sinds 1995 het meest complete en
veelzijdige tijdschrift voor blues en verwante
muziekstijlen. Vijf keer per jaar brengen we u nieuws,
achtergrond, interviews, reportages, cd- en
dvd-recensies, boeken, de meest complete blueskalender,
enz... Nog geen abonnee? Klik
hier voor meer info.
|
foto's:
© Marc Bouillon
_____________________
|