|
||
|
In nummer 104 van ons tijdschrift kon u al lezen dat gitarist Tom Holland de Teardrops heeft verlaten om zich meer op Chicago Wind en zijn eigen band te concentreren. De nieuwe Teardrop is Jimi 'Prime Time' Smith en ook hij is van goede komaf. Zijn moeder was immers Johnnie Mae Dunson Smith. Neen, we weten het, uw belletje rinkelt niet. Johnnie Mae kwam in 1943 vanuit Alabama naar Chicago, waar ze op Maxwell Street begon te zingen. Eddie 'Porkchops' Hines leerde haar drummen. Ze werd één van de eerste vrouwelijke zingende drummers in de blues. Peter Kempe, lees je mee? Ze drumde o.a. bij Jimmy Reed voor wie ze ook songs schreef en het management verzorgde. En ja, dit doet hier wél iets ter zake want het is uitgerekend Jimmy Reed die de jonge Jimi Smith leerde gitaarspelen. De nieuwe Teardrop is dus een leerling van Jimmy Reed en hiermee zit de geschiedenis van de Chicagoblues weer eens stevig verankerd in deze band. Voor de volledigheid vermelden we ook drummer Allen Kirk, oudgediende van god-en-heel-de-wereld maar vooral van Magic Slim, en de New Yorkse bassist Kris Jefferson, tegenwoordig residerend in Frankrijk. De band opent met een trage shuffle in onvervalste Magic Slim-stijl en krijgt hiermee meteen de publiekshandjes op elkaar. In het volgende nummer, een uptempo shuffle, maken ze duidelijk dat ze eigenlijk uit iets ruwer hout zijn gesneden. Na een trage slijper is het tijd om het nieuwe prijsbeest voor de leeuwen te werpen. Jimi 'Prime Time' Smith speelt een vlotte intro en zingt 'What My Mama Told Me'. De toeschouwers omarmen hem en dat maakt de tijd rijp voor een bliksems gitaarduel. Shawn en Jimi zijn aan elkaar gewaagd en bijwijlen wordt het ietwat onduidelijk wie nu precies de leider van de band is. In elk geval is het smullen en na de speelse capriolen verhullen de twee hun wederkerige bewondering voor elkaar geenszins. “Ik wou dat ik kon spelen zoals jij”, bekent Shawn. Jimi antwoordt onderdanig: “Oh man, als ik jouw handen had, dan zou ik die van mij afhakken en weggooien.” Zou hij het eerste boek van Marnix Peeters misschien hebben gelezen? Enfin, we dwalen ietwat af maar met een beklijvende versie van 'Got My Mojo Working' en een midtempo-versie van 'Let The Good Times Roll' sluit de band de eerste set af. In de pauze zijn de bandleden absoluut niet te bekakt om een praatje te slaan en een pintje te drinken met de toeschouwers. Het kan absoluut geen kwaad om ook in de pauze wat punten te scoren want het Banana Peel-publiek is wel een en ander gewend, sinds 1966 al. We willen niet gezegd hebben dat het een bende stijve harken is, maar uitbundige reacties losweken vergt hier doorgaans nét dat ene tikkeltje meer moeite... Bij aanvang van de tweede set valt het ons meteen op dat Shawns hoofd niet meer verborgen zit in de schaduw van de houten balken van de onwrikbare kapconstructie van de gewezen schuur. Goed zo! Al had deze bijstelling voor ons part ook voor aanvang van het optreden mogen geschieden en al is de belichting uiteindelijk nog steeds minimaal. Maar dit, uiteraard, geheel terzijde. Shawn heeft in de pauze dus gekeuveld met de toeschouwers en uit dat gekeuvel zijn een aantal verzoeknummers ontsproten. Hij maakt er ons op attent dat hij nooit een playlist voor zich heeft liggen en gezwind passeren 'Fannie Mae' (in een Magic Slim-jasje) een een uitgesponnen versie van 'Help Me' de revue. Het publiek mag luidkeels meebrullen met Rufus Thomas' 'Walkin' The Dog' en aan het eind soldeert Shawn 'Going To New York' (Jimmy Reed) en 'Before You Accuse Me' naadloos aan elkaar. Daarna tikt de koekoek tegen elven aan en dat betekent hier steevast het einde van de pret. We hebben van het optreden genoten en vangen in het naar buiten gaan alleen maar goede reacties op. Een uitverkochte Banana Peel heeft andermaal een avondje om in te lijsten. Franky Bruneel
terug naar de index van de concert- en festivalrecensies
|
foto's: © Franky Bruneel _____________________
|