          

|
Moulin Blues Festival Festivalterrein Meijelsedijk, Ospel (NL) – 4 en 5 mei 2018
Wij
herinneren ons nog, alsof het gisteren was, ons eerste bezoek aan het
Moulin Blues Festival, nu dertig jaar geleden. Wij werden op een
zonnige zaterdagmiddag in mei gebeld of we even naar Ospel konden
rijden, want daar zou een bluesfestival plaatsvinden. Wij deden toen af
en toe ‘iets’ voor Het Belang van Limburg. The Tailgators zouden dat
jaar ook op het BRBF Peer staan, en of wij een klein interviewtje van
de band kon afnemen. Alles was al geregeld. Ospel? GPS bestond nog
niet, of misschien toch wel al in een experimenteerstadium. Dus… het
kaartenboek erbij gehaald en wij op weg naar Ospel, of all places.
Bleek niet eens zo heel ver weg te zijn. Enfin, na een paar keer de weg
vragen, toch ter plaatse geraakt waar, aan ‘de Meule’, ene Best Vossen,
organisator, ons verwelkomde. We deden dus dat kleine interview met The
Tailgators. Hun bassist was toen de vroegere Fabulous
Thunderbirds-bassist Keith Ferguson. En omdat we er toch waren, zijn we
het ganse festival maar gebleven, hebben we vrienden gemaakt, en
sindsdien komen we elk jaar, het eerste weekend van mei, met veel
graagte terug naar het Moulin Blues Festival. Dit jaar dus al voor de
dertigste keer. En hoe al die bands en artiesten dit jaar de 33ste
editie, muziekgewijs, hebben ingevuld, en hoe ze hebben gepresteerd om
het de festivalgangers zoveel als mogelijk naar de zin te maken, kunnen
jullie in volgend verslagje lezen. Let wel, dit is een verslag van één
iemand die niet alles wat er op festivals te horen en te zien is even
hoog inschat. Kritiek, goed of slecht, zal er altijd zijn, maar dit is
hoe wij Moulin Blues 2018 hebben ervaren. Ook toch nog even vermelden
dat de presentatie ook dit jaar weer in de kundige handen van Doghouse
Sam was.
Vrijdag 4 mei
Om het ons en jullie een
beetje overzichtelijk te maken, zullen wij de optredens in de (grote)
festivaltent en die in de kleine tent, het Moulin Blues Café, apart
houden.
LaVendor Rogue (UK) moet
als eerste het podium op in de grote tent. Deze naam zal jullie, op het
eerste gezicht en gehoor, misschien niet zo heel veel zeggen, maar als
je weet dat drie van de bandleden vroeger de dienst uitmaakten bij
Hokie Joint, dan gaat er wellicht hier of daar wel een belletje
rinkelen, of niet natuurlijk. LaVendor Rogue zijn de winnaars van de UK
Blues Challenge, en dat is niet voor iedereen weggelegd. Hun stijl is…
‘eighties’, Brits, stevig dus, neigend naar bluesrock. Hun set is meer
pop dan blues. Mijn mama zou dit maar tot op zekere hoogte kunnen
appreciëren en ik zal mij er wel voor hoeden mijn mama tegen te
spreken. Let wel, dit is geen slechte band, in tegendeel, maar de
‘blues’, zoals jullie en wij ze graag horen, was nauwelijks of niet
aanwezig.
John Del Toro Richardson,
de naam doet het al vermoeden, speelt, jawel, blues maar met sterke
mexicana- of texicana-, je kiest maar, invloeden. De band komt uit
Houston,TX, en bijwijlen klinken zij als… Los Lobos, maar ook als de
T-Birds en SRV. De meeste nummers zijn een soort uptempo-blues en daar
is, uiteraard, niks mis mee. Het is een soort opgewekte blues met de
Texas-bluesgitaar in een hoofdrol. Zouden we dit ‘borderline blues’
durven noemen? Toch wel, niet? En omdat wij fan zijn van Texasblues,
durven we dit goed vinden, niet extreem, maar gewoon goed. We hebben
ons bij John Del Toro Richardson niet verveeld, in tegendeel, en dat
betekent toch wel wat.
Bette Smith was voor ons
een nobele onbekende, maar deze dame, ‘dressed in red’, met rode
laarsjes, en met een weelderig afrokapsel, is erin geslaagd om onze
aandacht voor een tijdje gaande te houden. Bette doet ons denken aan…
Tina Turner, ongeveer dezelfde stem, een beetje heser, en dezelfde
moves. Bette brengt vooral soul, rhythm and blues en blues. En zij doet
dat goed. Bovendien heeft Bette podiumprésence en daarvan maakt ze,
terecht, prima gebruik. Ze laat zich op het podium compleet gaan. Ze
brengt haar show met handen en voeten. Bette is vooral goed, beter, in
de tragere soul- en bluesnummers, soms doorspekt met een beetje gospel.
Toch ook niet vergeten te vermelden het goede, gedegen werk van haar
begeleidingsband.
Wij willen nu niet hengelen naar aandacht en/of appreciatie, maar de set van Doghouse Sam & His Magnatones
heeft ons heel erg kunnen bekoren. Sam is een muzikale duizendpoot die
zich niet laat vastpinnen op één segment binnen het genre. Een show van
Sam & His Magnatones is altijd een belevenis, energiek en
gevarieerd. Sam heeft een fijne, aangename stem en samen met zijn band
bezoekt hij alle regio’s binnen het bluesgenre. Er is rock à la Chuck
Berry, er is swing, boogie, iets gospelachtigs, Texasrock, maar ook
Chicagoblues. Bij ‘Chicago Shuffle’ waan je je in een rokerige club in
Chicago. Prima show. Wie nog volgt, zal de registers tot het uiterste
moeten opentrekken.
Maar toen hadden we dus Monster Mike Welch & Mike Ledbetter
nog niet gezien en gehoord. Monster Mike Welch kennen we al van toen
hij nog maar een… ‘monstertje’ was en we waren ervan overtuigd, tegen
beter weten van sommige kenners in, dat hij een hele grote, figuurlijk
dan, zou worden. En dat is ook gebeurd. Mike Welch heeft Mike Ledbetter
bij de hand genomen, of was het andersom?, en zij vormen het perfecte
duo. Bestaat er zoiets als Chicagosoul? Wel, die twee zijn daarvan het
bewijs. Twee zielsverwanten die mekaar wonderwel aanvoelen, en dat hoor
je ook in wat ze samen doen. Ledbetter is de betere zanger en Monster
Mike is de betere gitarist. Iedereen, of bijna toch, is het erover eens
dat deze set het absolute toppunt is de vrijdag op het hoofdpodium op
Moulin Blues 2018. Bovendien is er ook die warme interactie met het
publiek. Dit was ‘blues with a feeling’ en die feeling kwam zowel van
de artiesten als van het publiek.
Afsluiter op vrijdag was Ian Siegal.
Wie Ian nog geen tien keer heeft gezien, steekt het vingertje op.
Niemand? Ian is een rasartiest, maar met ‘overexposure’ heeft hij een
deel van zijn karma verloren. Omdat wij ook eens de mening van iemand
anders wilden horen, hebben we andere specialisten bevraagd. Volgens
hen was de show van Ian… middelmatig, geen top of the list waard. Wij
persoonlijk vonden de show niet zo slecht, maar redelijk vlak en weinig
aansprekend. Ian is een groot artiest, maar zou duidelijk aan zijn act
moeten werken.
Ondertussen in de kleine tent, ook wel gekend als het Moulin Blues Café.
Hier mogen The BluesBones de
festiviteiten openen. The BluesBones zijn één van de meest prominente
Belgische bluesbands. De band rond Nico en gitaarwizz Stef Paglia zijn
op korte tijd een begrip geworden in de Belgische, en naar uitbreiding
Europese, bluesscene. Iedere keer als wij The BluesBones zien en horen,
worden ze precies steeds maar beter. Nico is een gedreven zanger en
Stef is een gitarist van wereldklasse. Ze spelen nogal wat goed eigen
materiaal uit hun nieuwste cd, een cd die we aan iedereen durven
aanraden. Het applaus en de bijval die ze oogsten zijn dan ook helemaal
terecht.
Nico en co maken plaats voor de Chris Blevins Band
(twee setjes van een half uur). Chris komt uit Henryetta, Oklahoma,
waar hij postbediende was. Hij had een aantal nummertjes geschreven die
hij in lokale clubjes speelde. Hij moest dan kiezen tussen zijn job als
postbediende en de muziek, en eind 2016 werd het, jullie raden het al,
de muziek. Chis speelt een soort bluesy folkrock. Als je de band zo op
het podium ziet staan, lijken ze wel op een zootje ongeregeld, maar wat
ze doen, doen ze goed. Het publiek vindt het ook best aanvaardbaar en
het applaus en de bijval zijn dan ook navenant.
Van Hamish Anderson hadden we
nog nooit gehoord, dus toch even gegoogeld. Hamish is afkomstig uit
Melbourne, Australië, maar heeft nu zijn vaste stek in Los Angeles.
Hamish is synoniem van bluesrock, niet ons favoriete genre, maar dat
had de aandachtige lezer ondertussen al wel begrepen. Als er al een
term bestaat als ‘metal bluesrock’ dan is Hamish daarvan een prominent
vertegenwoordiger. Let wel, de jongen kan gitaarspelen, daar mag geen
misverstand over bestaan, maar ons ‘ding’ is het niet.
Zaterdag 5 mei
Hoofdpodium, de grote tent dus…
Prachtig festivalweer en een evenzo prachtige affiche voor zaterdag. Twaalf uur middag, ‘high noon’ en The Ragtime Rumours
(NL) trekken dag twee van het Moulin Blues Festival op gang. De Rumours
zijn de winnaars van de European Blues Challenge. Zoals de groepsnaam
het zegt, brengen zij ‘ragtime’ blues, maar dan toch wel in een
aangepast kleedje. Wij horen niet de klassieke ragtime, maar een eigen
versie van dit heel aparte genre binnen de blues. De show zit goed in
mekaar, de zang en de instrumentenbeheersing is voortreffelijk. Wat de
heren en dame brengen, is eerder een mix van verschillende stijlen
vertaald naar blues en ragtime. Leuk, maar niet écht top.
Dan is het de beurt aan Aaron Keylock,
de nieuwste Britse bluessensatie, zoals hij weleens wordt omschreven.
En weer moeten wij de vraag stellen: ‘Is dit echt wel blues’? Het
antwoord moeten we in het midden laten, omdat er waarschijnlijk heel
wat liefhebbers zijn van het genre, maar al dat hevig, grunge, geweld
is totaal niet aan ons besteed. De zanger (?) gitarist produceert wel
een groot aantal decibels, maar het is nooit subtiel of aangenaam.
Soms, heel soms, heb je de indruk dat het de goede kant zou kunnen
uitgaan, maar dan is er weer dat ongebreideld gitaargeweld. Wij doen
alle mogelijke moeite om dit ook maar even goed te vinden, maar we
slagen er niet in. Afvoeren die handel!
Verademen kunnen we dan wél weer met Corey Dennison.
Wegens problemen met zijn vlucht is Corey een paar minuutjes te laat,
maar niemand die daar een probleem mee heeft. Wie zei, of dacht dat de
blues dood is, heeft nog nooit van Corey gehoord. De blues is, ook in
Chicago, springlevend. Corey heeft présence en dan heeft hij nog geen
noot gezongen. Corey, één van de grootsten in Chicago, speelt moderne
blues zoals die zou moeten klinken. Maar Corey is niet alleen
Chicagoblues, hij is ook Chicagosoul. Bovendien is Corey ook een
rasperformer die het publiek kan boeien met alles wat hij doet. En dat
publiek weet dat ook hogelijk te appreciëren. Soms horen we zelfs een
beetje Sam Cooke. Corey speelt meestal eigen werk, maar soms zit er
toch ook wel een beetje B.B. King bij. Zijn solo’s zijn geen
notenneukerij, maar het is allemaal functioneel en beantwoordt aan wat
een song vraagt. Het publiek was zo enthousiast dat we bij momenten
vreesden dat het dak van de tent zou gaan. Veel beter dan Corey wordt
het vandaag misschien niet meer, we wachten af.
Gosh ja, we kunnen ook niet alles van iedereen in detail weten, maar van Robert John & The Wreck
weten we dat ze uit Orange County, Californië, komen en dat deze
‘award-winning band’ bestaat uit geroutineerde ‘veteranen’ die met
gemak een podium in brand kunnen steken (figuurlijk dan!). Wat we van
de heren mogen verwachten? Een stevige brok bluesrock en de blues mag
er wel af, want dit is rock die neigt naar metal. Hoe mogen we dit
omschrijven? Het is rock, bluesrock, metal, garage, met een heel licht
ondertoontje van blues. Leuk voor wie ervan houdt, minder leuk voor wie
van blues houdt.
Opgepast, want nu komt The Blues Caravan
eraan. Leden van dienst zijn dit jaar Mike Zito, Bernard Allison en
Vanja Sky, een niet onaardig blondje uit Rijeka, Kroatië. Vanja mag de
spits afbijten en doet dat niet slecht, maar er is duidelijk meer nodig
om de tent op haar hand te krijgen. Vanja kan gitaarspelen, feit, maar
haar zang is (veel) te schreeuwerig. Ze acteert slordig, maakt (te)
veel lawaai, is weinig subtiel en dat is duidelijk niet echt naar de
zin van het publiek. Mike Zito hebben we de voorbije jaren al een paar
keer gezien en gehoord. Hij schudt een aantal interessante solo’s uit
zijn gitaar. Zijn zang is in orde, maar het is allemaal ook weer niet
goed genoeg om lyrisch of uitgebreid enthousiast over te worden.
Bernard Allison, zoon van, is uiteindelijk nog de beste van de drie. We
hebben Allison een paar keer in de Borderline (Diest) gehoord en gezien
en, jawel, de zoon doet zijn vader eer aan. Aan het einde doen de
caravanleden nog een paar dingen samen, muzikaal dan, en dan is het
stilaan tijd voor Eric Gales.
Eric maakt een apocalyptische entrée met donder en bliksem, echt wel
een klein beetje ‘overdone’. Eric denkt dat hij Jimi Hendrix is en wil
dat iedereen weet dat hij al twee jaar ‘clean and sober’ is. Hij
vertelt aan het begin van zijn set ook zijn levensverhaal. Hij heeft
het moeilijk gehad en heeft vijf of zes keer, het juiste aantal weet
hij zelf niet meer, geprobeerd om zelfmoord te plegen, alsof wij dat
persé willen weten. Eric is een geweldenaar die Freddy King, Albert
Collins en John Lee Hooker de revue laat passeren, maar dan altijd met
een dikke Gales-saus. Eric beweert traditionele blues te brengen en tot
op een zekere hoogte is dat ook wel zo, maar moet het dan allemaal zo
overdreven luid en gecompliceerd worden overgebracht? Wij dachten het
niet.
Oké, plaats maken dan voor de man naar wie we al een tijdje hadden uitgekeken… Kim Wilson.
Kim is eigenlijk een heel sociabel man die een praatje over heeft voor
iedereen en die zelfs niet te verwaand is om handtekeningen uit te
delen aan wie hem daarom vraagt. Je moet maar twee noten, akkoorden,
horen en het is net of je staat te luisteren naar The Fabulous
Thunderbirds. Misschien hoort hij dat niet graag, maar het is wel zo.
Kim, zanger en vooral harmonicaspeler, par excellence, is een vakman en
zijn inpakt op het publiek wordt dadelijk duidelijk. Kim speelt,
uiteraard, bijna gans ‘Blues & Boogie Vol. 1’ zijn nieuwste, goede
cd. Maar daarnaast is er nog heel wat lekkers te horen. De T-Birds zijn
nooit ver weg, Elmore James, Lightnin’ Hopkins, Chuck Berry en The Boss
Bruce Springsteen komen ook even om het hoekje loeren. Toch ook even,
terzijde, het gedegen werk van gitarist Billy Flynn vermelden. Prime
show, we hebben ten volle genoten.
Om de festiviteiten op het hoofdpodium af te sluiten waren de Nick Moss Band feat. Dennis Gruenling
gecontracteerd. Nick Moss is een… veteraan van de Chicagobluesscene die
als geen ander begrijpt waar het in de blues om gaat. Hij is ‘top’ van
de blueswereld, is ambitieus en intens. Zijn maatje, Dennis, in het
weinig flaterende… tijgerpak, uit New Jersey is sinds enige tijd zijn
vaste begeleider. Dennis speelt harmonica en doet dat modern, energiek,
fris, en bij wijlen indrukwekkend. Alleen een beetje spijtig dat hij na
Kim Wilson stond geprogrammeerd. Goede show en perfecte
festivalsafsluiter, in de grote tent, van Moss en Gruenling.
Ondertussen in de ‘kleine’ tent
De iets ‘rijpere’ heren Electrophonics
genieten (?) de eer om in het Moulin Blues Café de activiteiten van
zaterdag op te starten. De Electrophonics zijn ‘local’ heroes, zijn na
elf jaar nog eens terug op Moulin Blues, en weten ondertussen wel hoe
de blues hoort te klinken. De ‘7 piece band’ maakt er écht een show
van. Zij zijn duidelijk thuis in alle deelgenres van de blues want we
horen swing, Chicagoblues, en zelfs een klein beetje rock-‘n-roll.
Omdat wij aan het welzijn van onze oren en bijhorende trommelvliezen
moeten denken, moeten we iets verder achteraan in de tent gaan staan.
Voor ons een tikkeltje te luid, maar voor de rest… goede set.
The Cornfeds? Wie verzint
zo een naam? Deze heren komen uit Denemarken, hebben een heel apart
instrumentarium en spelen… blues, Chicagoblues zelfs. Het is eerder
juke joint-blues, niet gepolijst, maar goed. Soms horen we een beetje
T-Birds en heel af en toe wat Paladins. The Cornfeds hebben een goede
zanger en de instrumentbeheersing is meer dan degelijk. Wij denken dat
deze band in de Deense kroegen wel flink wat bijval kan genereren.
‘Let’s go back tot he older stuff’ zegt de leadzanger meermaals. Wat we
uiteindelijk horen, is een beetje een mengelmoes van blues, gospel en
wat pop. Ze proberen, zeggen ze zelf, zo wat van alles en dat lukt hen
nog goed ook.
Uit Oklahoma komt hij, Levi Parham.
Hij ziet er een beetje ruig uit, maar zingen en gitaarspelen kan hij
wel. Levi zingt en speelt zo een beetje alle soorten Amerikaanse
muziek, ‘down-stroke blues’, bluegrass, folk (noemt Woody Guthrie één
van zijn helden en grote voorbeeld), een vleugje country, kortom alles
wat we bij ‘americana’ kunnen onderbrengen. Levi is enorm trots op zijn
nieuwste lp/cd, opgenomen in de beroemde Mussel Shoals studio’s in
Alabama. Hij, Levi, speelt dan ook bijna zijn ganse cd, meestal slow,
klagende blues met een zuiders accent. Soms gaat het tempo wat omhoog
en dan lijkt hij wel een beetje op Tom Petty. Goede set.
Ook uit Oklahoma komt de Paul Benjamin Blues Band.
Chris Blevins, Levi Parham en Paul Benjamin spelen vaak in mekaars
band. Ook in Ospel zijn de drie bands aanwezig. Drie voor de prijs van
één, zou je kunnen zeggen. Paul speelt ook bas bij Levi en heeft best
wel een goede stem. Hij speelt gitaar in zijn eigen band en doet dat
meer dan verdienstelijk. We horen allerlei soorten blues en nogal wat
boogie à la John lee Hooker. De drie bands uit Oklahoma hebben
uiteraard een eigen stijl en eigen repertoire, maar toch zijn er
raakpunten tussen de drie bands.
Voor pure rock-‘n-roll en pop moeten we bij Hollis Brown
zijn. Hollis heeft zijn bandnaam ontleend aan de Bob Dylan song ‘The
Ballad Of Hollis Brown’. Hollis zingt met een falset- of kopstem. Dat
is in het begin toch even een beetje wennen. Zoals we al zegden, worden
rock en pop ons deel en soms, heel soms een beetje blues. Zijn rock is
Eaglesachtig, maar wel wat steviger. Ook is de John Lee Hooker-boogie
in een aantal nummers nadrukkelijk aanwezig. Hollis komt oorspronkelijk
uit Queens, maar de bandleden komen uit alle hoeken van Amerika, uit
Cleveland en St. Louis, bijvoorbeeld.
De afsluiters in het Moulin Blues Café zijn The Kokomo Kings
die heel erg doen denken aan The Fabulous T-Birds. Terwijl de Kokomo
Kings aan hun act bezig zijn, is Kim Wilson de grote festivaltent aan
het inpakken, figuurlijk natuurlijk. Wie van de T-Birds houdt, moet ook
van de Kokomo Kings houden. The Kings maken, vanzelfsprekend, ook
publiciteit voor hun nieuwe cd/lp ‘Too Good To Stay Away From’. De
Kings is eigenlijk een Zweeds-Deens collectief en spelen naast
T-Birds-achtige dingen ook juke joint boogie, rustige down home blues,
swamp pop en hier en daar een streepje gospel. Zijn hebben jaren
gewerkt als backing band voor, onder andere, James Harman, Mud
Morganfield, Lazy Lester, John Primer, en ga zo maar door. Onze
sympathie hebben ze.
En dat was het dan weer, de 33ste editie van het Moulin Blues Festival.
We hebben goede bands en acts gezien, we hebben héél goede acts gezien,
maar ook een aantal mindere. Er zal veel variatie in de programmatie en
‘A Pleasant Time Was Guaranteed For All’, of toch bijna.
Jean Bervoets
reageer
op dit artikel
terug naar de index
van de concert- en festivalrecensies
-
Naast de concert- en festivalverslagen op deze website
is Back To The Roots sinds 1995 het meest complete en
veelzijdige tijdschrift voor blues
en verwante muziekstijlen. Vijf keer per jaar brengen we u nieuws,
achtergrond, interviews, reportages, cd- en dvd-recensies, boeken, de
meest complete blueskalender, enz... In nummer 106 van ons blad (juni
2018) brengen we trouwens een uitgebreid interview met Chris Cain. Nog
geen abonnee? Klik
hier voor meer info.
|
foto's:
© Michel Verlinden
_____________________
|