          

|
Swing Wespelaar - Blues For The People Dorpsplein, Wespelaar - 17, 18 en 19 augustus 2018
In
een recent verleden hebben wij in ons tijdschrift interviews
gepubliceerd met Melody Angel, Guy King en Tom Holland. Het doet ons
plezier om deze mensen op het programma van Swing 2018 te ontwaren. We
appreciëren het ook enorm dat de organisatoren hun voelhorens uitsteken
in andere oorden dan hun eigen dorp. Zo togen ze weleens naar Chicago,
waar ze op het festival en in de clubs ideeën voor Swing opdoen.
Hierdoor weten ze – in tegenstelling tot enkele collega's – dat er
tegenwoordig nog heel wat degelijke blues wordt gemaakt. Dat er jonge
mensen zijn, die de traditie van onze geliefde muziek op volle breedte
en zeer eervol verderzetten. Dat er nog vis in de vijver zwemt, dat er
nog vet aan de randen van de pot kleeft en dat er nog kruit in het vat
zit. Uiteraard programmeert Swing ook enkele acts die een ruimer
publiek moeten aantrekken, maar de hoofdmoot is blues in al zijn
variaties en zo hoort het op een festival dat zich duidelijk als
bluesfestival profileert. Natuurlijk heeft elke programmeur het recht
om te zingen zoals hij gebekt is, maar het bluespubliek bepaalt wel
zijn eigen agenda. Naar Swing zijn ze in elk geval in groten getale
afgezakt.
vrijdag
De Limburgse Band Black Cat Biscuit
mag om 19 u. stipt Swing Wespelaar ontkurken. We hebben de indruk dat
ze een stilistische progressie hebben gemaakt sinds we hen vorig jaar
als deelnemers aan de Belgian Blues Challenge aan het werk zagen. Ze
kiezen duidelijk voor gedreven westkustblues, gelardeerd met netjes
afgebakende bluesrockelementen. Hun sterkte ligt in het feit dat ze
eigen nummers schrijven. “We maken liedjes over de moppen die we op café horen”,
weet zanger-gitarist-hopman Yasser Arnauts te vertellen. In welk café
deze zieltjes consumeren, vertelt Yasser er niet bij, maar dat men er
blijkbaar vooral schuine moppen tapt, resulteert in teksten die
uiteraard goed gedeien in het bluesidioom. Of het publiek wel
aandachtig luistert, weten we niet. Ze laten de band eigenlijk nogal
gedwee over zich heen struinen. En hoe knap de jongens ook musiceren,
het showelement makeert ietwat en het optreden mist wat entertainment
om doorheen de toeschouwersloomte te prikken. Toch vinden wij dit een
degelijke opener.
Vervolgens bijt de 28-jarige spierballenmeid Melody Angel
uit Chicago vrij assertief van zich af. Ze is in haar thuisstad een
vooraanstaande activiste van de Black Live Matters-beweging en uit haar
teksten blijkt hoe getroebleerd een mens achterblijft na een
bikkelharde jeugd in de ruige south side. Getuige hievan de songs 'If
Trouble Was Money' en 'Double Trouble', een song van haar grootoom Otis
Rush. Melody maakt hier haar Europese entree en het publiek is haar
gelukkig gunstig gestemd. Het is duidelijk dat Melody een eigen stijl
heeft gezocht... en gevonden. Waar ze voorheen blues en rock speelde,
bengt ze nu een eigentijdse evenwichtige mix van die twee. Ze heeft een
nieuwe band, zeg maar een retestakke ritmesectie, en die draagt
absoluut ten goede bij aan de kwaliteit van de muziek. En waar je
Melody ziet, zie je haar ma. We vinden het eigenlijk een tikkeltje
geestig om te zien hoe ma Angel de kostprijs van haar vlucht en
verblijf verantwoordt door hier als sambaballenschudster en
achtergrondzangeres te fungeren. Maar eerlijk is eerlijk, ze doet dat
niet slecht. In Chicago hoorden we Melody ooit een knappe versie
neerzetten van Hendrix' 'All Along The Watchtower' en ook haar eigen
pulserende rocker 'Cease Fire' hadden we graag gehoord, maar de
vernieuwde playlist beslist daar anders over. Hoedanook wint Melody
hier heel wat zieltjes. Mission accomplished!
Headliner op vrijdag is de Britse rockband Ten Years After.
Deze Woodstocklegendes regen tussen 1968 en 1973 de hits aan elkaar en
hebben tegenwoordig nog steeds de originele leden Chick Churchill
(toetsen) en Ric Lee (drums) aan boord. De jonge Marcus Bonfanti kleurt
tegenwoordig de rol van de iconische zanger Alvin Lee in. Daarover zijn
de meningen verdeeld. Wij horen mensen filosoferen over hoe goed hij
dat wel doet en anderen blijven Alvin Lee missen. Voor velen is dit een
feest der herkenning maar deze muziek, die bijwijlen wel erg dicht bij
hardrock aanleunt, is niet echt aan ons besteed. Terwijl we richting
auto schuifelen, horen we de band in de verte nog enkele akoestische
bluesnummers spelen...
Franky Bruneel
zaterdag
Het is half twee in de middag en met de Nederlandse driemansformatie Hoodoo Monks
gaat Swing Wespelaar dag twee in. Ze worden aangekondigd als 'Holland's
hottest blues band' maar dat laten wij voor rekening van de
presentator. Zo hot vinden wij de Monks niet echt. Ze willen in
Mississippiaanse stijl het soort 'trance blues' brengen waarin,
bijvoorbeeld, R.L. Burnside een grootmeester was. Het ontbreekt hen
echter aan de capaciteiten om een spanningsveld op te bouwen en
vervolgens weer los te laten om uiteindelijk naar een climax toe te
werken. Gitaar, harmonica en drums produceren een vlak en ietwat
monotoon geluid, zonder adembenemende uithalen. Hot in Holland? Dat
kan, maar ons raken deze jongens niet.
Ook de tweede band bestaat uit noorderburen. The Ragtime Rumours
waren dit jaar de eerste Nederlandse band die de European Blues
Challenge won. Hun originele aanpak verklaart waarom. De vlag
dekt grotendeels de lading, want we horen veelal ragtime. De
piano-improvisaties van Thimo Gijezen refereren echter ook naar
barrelhouse en de crossovers naar vroege country appeleren aan het
hokumtijdperk. Wij vinden hun vertolking van 'In The Jailhouse Now'
(Jimmie Rodgers, 1928) bijzonder geslaagd. Grote troef van deze band is
Nikki van der Schuren, een geweldige zangeres die ook schittert aan de
contrabas, de baritonsax én op de dwarsfluit. En dat deze band de
muziek een eigentijds jasje aanmeet, pleit in hun voordeel. Kijk, deze
mensen vinden wij een pak 'hotter' dan hun voorgangers...
Wat willen bluesliefhebbers horen op een bluesfestival? Veel
programmeurs denken dit te weten, maar de reacties van het publiek
leveren steevast het antwoord. Goed vertolkte Chicagoblues doet het
immers altijd. Harmonicaspeler Matthew Skoller
bevestigt dat. In 'Green Card To Play The Blues' declameert hij zijn
verhaal en dat is er een waarin huidskleur geen rol speelt. Hij
engageert zich voor meer verdraagzaamheid. “Be nice to your neighbours”, roept hij het publiek toe. “Even if they are muslims, immigrants or proud members of the lgbt-community”.
Hij hekelt tot tweemaal toe de Amerikaanse president en doet dat 'loud
and clear'. Muzikaal is het vooral de grootmeesterlijke gitarist Tom Holland die
met de melodieuze pluimen aan de haal gaat en zich tot een
publiekslieveling ontpopt. Wat een knappe set! Zo mogen ze er ons nog
wel meer serveren...
Na zo'n stevige set échte blues gaapt er voor de volgende band alleen maar een gigantische ravijn en de Britse zangeres Elles Bailey tuimelt
er dan ook onbeholpen in. Ja, ze heeft een leuke raspende stem, maar
muzikaal is dit 'gewone' popmuziek met wel erg weinig raakvlakken met
de blues. De keuze voor deze band lijkt ietwat misrekend...
Hierna is het de beurt aan Guitar Slim Jr. en
in alle eerlijkheid moeten we bekennen dat we het tot dusver niet in de
smiezen hadden dat Guitar Slim (Eddie Jones), bekend geworden van het
onsterfelijke 'The Things I Used To Do', een zoon had die zich ook
heeft opgewerkt tot een icoon van de blues in en rond New Orleans én
dat zijn carrière zelfs een langere tijdsspanne overbrugt dan die van
Slim Sr. die in 1959 op amper 33-jarige leeftijd overleed. Juniors
debuutalbum 'The Story Of My Life' werd in 1988 voor een Grammy
genomineerd en rond die tijd toerde hij regelmatig met Stevie Ray
Vaughan met wie hij een diepe vriendschap onderhield tot aan Vaughans
dood in 1990. Dit verklaart meteen waarom hij hier opent met Stevie's
'Cold Shot' en waarom hij in zijn set meermaals naar Vaughan verwijst.
Slim brengt zwaar geëlektrificeerde versies van klassiekers, waaronder
'The Blues Is Allright' en 'I Never Make My Move Too Soon'. In zijn
band treffen we o.a. de Belgische drummer Steve Wouters (Last Call) en
bassist René Stock (The Electric Kings) aan. Er is ook een Amerikaanse
ritmegitarist maar die staat er eigenlijk bij voor spek en bonen. We
horen hem geeneens en hij soleert niet waneer Slim hem hiertoe
aanmaant. Wat een beunhaas! Dit buiten beschouwing gelaten, vinden wij
de set van Guitar Slim Jr. best leuk, en bijwijlen ook grappig wanneer
zijn immense charisma overhelt naar het clowneske. Hij is een
bovenstebeste entertainer, dat wel.
Na deze ietwat kolderieke bluesset is het tijd voor het serieuze werk. Geboren in Israël raakte Guy King
met de baard nog in de keel verknocht aan de blues. Als 'bluestoerist'
toog hij op 17-jarige leeftijd naar Chicago. Hij raakte zodanig in de
ban van de Windy City dat hij besloot er zich ooit te vestigen. Enkele
jaren later kwam hij terug. Voorgoed deze keer. Als geschoold
jazzgitarist slaagde hij er bovendien in om in Chicago een carrière uit
te bouwen, zowel in het jazz- als in het bluescircuit. Hier wordt hij
begeleid door de bijzonder vakbekwame Franse band Soul Shot,
waarin vooral toetsenman Cédric le Goff en bassist Antoine Escalier
hoge ogen gooien. Guy King is ook op Swing synoniem voor volwassen
gitaarspel waarin hij steevast een melodieus voorspel opvoert om dan
beleefd aan het publiek te vragen of hij mag soleren. Kijk, deze man
verstaat de kunst om een song naar een climax toe op te bouwen zonder
in notenneukerij te vervallen en toch elkeen te verbluffen omwille van
zoveel gitaristische maturiteit. Dit is smullen. Wie had gedacht dat
King met zijn gesofisticeerde stijl enkel de tien voorste rijen voor
zich zou winnen, komt bedrogen uit. Hij heeft werkelijk het hele plein
mee. Ja, dit is toch wel het hoogtepunt van deze festivaldag. Met een
schitterende versie van Johnny 'Guitar' Watsons 'I Want To Ta Ta You
Baby' bist hij. De algehele appreciatie van dit bluespubliek valt hem
oververdiend ten dele. Guy, you made our day!!
Headliner op zaterdag is de Britse rockband The Temperance Movement.
Wellicht hebben de organisatoren van Swing deze band leren kennen
tijdens hun dranktentwerkzaamheden op Rock Werchter, waar deze
wildebrassen in 2014 de 'main stage' bevolkten. Waan uzelf in de jaren
70 tijdens een optreden van Led Zeppelin of The Faces op speed. Of
beeld u bij frontman Phil Campbell een piepjonge Rod Stewart in. Maar
dan wel eentje met een hele container overmaatse fusées in zijn
hyperkinetische gat. Op de eerste rij scanderen fans de liedjes woord
voor woord mee. Dit zal wellicht een publiekstrekker zijn geweest en we
zijn geneigd om te schrijven dat het plein tot de nok vol stond. Alleen
is de woordkeuze voor nokvol ietwat ongelukkig bij een
openluchtfestival. Veel zinnige dingen kunnen we hier niet aan
toevoegen want met blues heeft deze muziek totaal geen uitstaans. We
laten deze kwieten enkele nummers over ons heen walsen maar maken al
snel de keuze voor nog enkele Duvels in café Den Ouden Tijd in Leuven...
Franky Bruneel
zondag
Uit Australië en Ierland komen ze, Hat Fitz & Cara
(Robinson). We zagen het duo vorig jaar al aan het werk op Duvel blues.
Fitz is dus een Aussie en Cara komt uit Noord-Ierland. Het is dan ook
geen moeilijke denkoefening om dit duo te associëren met… folk,
country, soul, deltablues, old school roots en gospel. Fitz speelt
gitaar en Cara martelt niet alleen stevig de drums, maar zingt
bovendien ook nog geweldig. Ook dat piccolofluitje, dat die typische
folksfeer oproept, is een aantal keren van de partij. Fitz is een goede
gitarist en heeft dat donkere in zijn stem en dat soms dreunende
monotone in zijn muziek doet denken aan de sound van de aboriginals.
Maar dat wordt dan weer goedgemaakt door het meer opwekkende, huppende
van Cara. Al bij al een geslaagde combinatie. Je zou wat zij doen
kunnen omschrijven als duistere Aussie-blues, doorspekt met meer
luchtige Ierse, folky invloeden. Hun stijl is slepend, melodieus,
aansprekend, maar ook heel erg ritmisch. Wij vinden dit een goede set.
Voor een potje southern rock, en aan paar verwante stijlen, moeten we bij Nick Dittmeyer & The Sawdusters zijn.
De heren zijn een ‘americana’ viermansformatie uit Bloomington, Indiana
(volgens andere bronnen uit Louisville, Kentucky). Zij hebben twee ep’s
uitgebracht en door hun constant touren zijn ze heel erg bekend
geworden in het 'Midwesten' van de Verenigde Staten. In 2015 namen ze
tien songs op in de LA LA Studios. Het resultaat is hun nieuwe album
‘Midwest Heart / Southern Blues’. Het zijn roadsongs die ze hebben
geschreven terwijl ze door de ietwat vervallen steden en dorpen van het
Zuiden en het Midwesten reden. Wat Nick & The Sawdusters doen is
geen pure blues, maar Southern rock dus, die meer dan eens doet denken
aan bands als The Band, Little Feat, The Allman Brothers en Eagles. De
set is sfeervol met uitstekende instrumentenbeheersing. De zang is een
beetje een scherpe cowboystem met een zuiders accent. Goede set, maar
er had best wat meer variatie in gemogen. Alle songs hadden zo ongeveer
hetzelfde denderende ritme en dat gaat na een half uur toch wel een
tikkeltje vervelen. Er is goede country en er is slechte country en dit
is goede country.
Maar dan moet het beste van de zondag nog komen. Topact is voor ons de geweldige set van Andy J. Forest.
Andy J., een tegenwoordig ietwat ondergewaardeerde artiest, geeft een
show weg om de spreekwoordelijke duimen en vingers af te likken. Andy
speelt harmonica en zingt beroepsmatig sinds 1977. Hij heeft tien jaar
in Europa gewoond, maar in 1991 keerde hij terug naar New Orleans waar
hij nog bijna dagelijks optreedt. Zijn grote voorbeelden zijn Sonny
Terry, Little Walter, Sonny Boy Williamson, James Cotton en Charlie
Musselwhite, om er maar enkele te noemen. ‘The King of Frenchmen
Street’, zoals hij ook wel wordt genoemd, deed die bijnaam alle eer
aan. Andy J. speelt dus harp, (slide)gitaar en… wasbord. De set opent
met ‘I’m Just Your Fool’ en een sterke versie van ‘Teena Neena Nu’. Ook
in de zydeco is Andy goed thuis en hij imiteert de typische
zydeco-accordeon perfect met zijn mondharmonica. ‘The Levee Broke’
roept de verwoestingen van ‘Katrina’ op. Andy is een meester in de
ietwat donkere, maar tegelijk opgewekte Louisianablues. Andy heeft
schitterende muzikanten naast zich. Vooral de gitarist doet zich
opmerken met zijn uitstekend gitaarspel. Nog een paar nummertjes? Er is
‘Mellow Down Easy’, ‘God will Understand’ en ‘Krazy Legs’, een
zydeconummer met die typische Bo Diddley-beat. Andy noemt het ‘zydebo’.
Enfin, we hebben met volle teugen genoten van Andy J. Forest die best
wel een beetje meer waardering verdient want hij was de laatste jaren
wat onder de Europese radar geraakt.
Voor de liefhebbers van bluesrock was Catfish
ingehuurd, een Britse band die niet op een decibel meer of minder,
vooral meer, kijkt. Catfish, UK- en British Blues Award winnaar(s)
heeft een stevige, what’s in a word, live-reputatie en de 23-jarige
frontman, Matt Long, speelt echt wel gepassioneerd. Na een straffe
entrée zakt het tempo een beetje, maar het blijft nog altijd oerend
hard. De nummers zijn meestal uptempo en die lenen zich uiteraard
uitstekend voor het soort bluesrock dat Catfish speelt. Matt gaat ook
uitgebreid tussen het volk en dat levert altijd de nodige appreciatie
op. Laten we eerlijk zijn, de band heeft kwaliteiten en de
zanger-gitarist is waarschijnlijk één van de besten binnen het genre,
maar… ons ding is het niet echt en na een nummertje of vier hebben we
het wel gehoord. Voor de liefhebbers van het genre is Catfish uiteraard
top.
Tijd en plaats dan voor Diunna Greenleaf,
de ‘Queen Of Blues’ uit Houston, Texas. Deze Afro-Amerikaanse ‘big
mama’ heeft haar roots in de gospel, de basis van haar muzikale
voorkeur. Diunna is een forse dame met een ongemeen krachtige stem. Zij
heeft gewerkt met zo ongeveer iedereen in de blueswereld. Diunna zingt,
maar vertelt ook graag een verhaaltje bij elke song. Maar het is niet
allemaal pure blues, want in ‘I Can’t Wait (to hear the blues tonite)’
zit ook een kleine portie rock-‘n-roll. Door haar opvoeding zijn de
meeste nummers eerder gospelgetint, een genre dat zich uitstekend leent
om die verhaaltjes bij te vertellen en om zich met het publiek te
onderhouden. Diunna zouden we ook een variétéartieste kunnen noemen en
nummers als ‘Backdoor Man’, een stevig verhaal op zich, illustreert dat
in een vrij hoge mate. Ook ‘Be For Me’ is zo een vertelnummertje. Het
hoeft geen verdere uitleg dat Diunna een dame is met présence die de
toeschouwers gemakkelijk op sleeptouw weet te nemen. Een tikkeltje
spijtig dat ze maar zeven nummers brengt, maar geen mens die daar om
maalt natuurlijk. We hebben ons bij Diunna Greenleaf geamuseerd en is
dat eigenlijk niet het voornaamste?
Als afsluiter van het festival had de organisatie voor Sugaray Rayfordgekozen.
Sugaray is een imposante figuur. Hij begon zijn muzikale
carrière toen hij zeven was. Hij zong en speelde drums in de kerk en de
gospelinvloed is duidelijk te horen. Sugaray had het tijdens zijn jeugd
niet gemakkelijk. Toen hij vijftien was, verhuisde hij naar San Diego
waar hij leadzanger werd bij de Urban Gypsys, een R&R/funk band.
Jaren later verhuisde hij naar Los angeles waar zijn carrière pas goed
van de grond kwam. Het mag ondertussen duidelijk zijn geworden dat de
‘soulblues’ van Sugaray doorspekt is met flink wat gospel. Hij
imponeert niet alleen met zijn figuur, maar ook, en vooral met zijn
prachtige stem. Wespelaar is de laatste gig van een Europese tournee en
daarom doet Sugeray dubbel zijn best om het de toeschouwers naar de zin
te maken. En ondanks zijn postuur is hij uiterst beweeglijk. Groot
applaus wanneer hij het trapje van het podium naar beneden gaat om even
van dichtbij met het publiek kennis te maken. Altijd succes natuurlijk.
Enfin, Sugaray zorgt voor een plezante, onderhoudende set die het
publiek duidelijk applausgewijs weet te waarderen, zeker wanneer Diunna
Greenleaf en Guitar Slim Jr. zich bij het gezelschap voegen. Sugaray
Rayford is een
waardige en fel gesmaakte afsluiter van een, eens te meer, fijn
festival.
Jean Bervoets
reageer
op dit artikel
terug naar de index
van de concert- en festivalrecensies
-
Naast de concert- en festivalverslagen op deze website
is Back To The Roots sinds 1995 het meest complete en
veelzijdige tijdschrift voor blues
en verwante muziekstijlen. Vijf keer per jaar brengen we u nieuws,
achtergrond, interviews, reportages, cd- en dvd-recensies, boeken, de
meest complete blueskalender, enz... In nummer 106 van ons blad (juni
2018) brengen we trouwens een uitgebreid interview met Chris Cain. Nog
geen abonnee? Klik
hier voor meer info.
|
foto's:
© Franky Bruneel
_____________________
|