|
||
|
In de foyer van de schouwburg mochten Barn & Belle de Night openen. De winnaars van het B.R.U.L.-contest (Blues & Roots Uit Limburg) krijgen traditioneel die eer. Lea Lomans en Jesse Deledda, zo heten ze in het echt, brengen blues, roots, swing, folk, country, ragtime... zeg maar het hele pakketje Americana. Voor elk deelgenre hebben ze ook de bijpassende instrumenten mee. We hoorden en zagen een goede, onderhoudende, soms verrassende set van een (veel?)belovend duo. Ook in de foyer mogen wij getuige zijn van de show, nu ja, van Archie Lee Hooker, volgens Google een volle neef van John Lee, en The Coast To Coast Blues Band. Archie en band willen een hommage brengen aan de grote John Lee. En daarin slaagt Archie, vinden wij, maar ten dele. Over de band geen kwaad woord, maar Archie vinden wij geen goede zanger. Zijn stem is eerder rasperig, beperkt, en klinkt niet aangenaam. Het spreekt voor zich dat zijn repertoire uit nogal wat boogie en rockerige uptempoblues bestaat. Maar daar is uiteraard niks mis mee. In deze configuratie is Archie de zwakkere schakel en krijgt zijn band van ons de hogere score. Wie nog nooit van Jan de Bruijn heeft gehoord, heeft zijn ganse leven al op een andere planeet geleefd. Wij kennen Jan, onder andere, van zijn werk, een halve eeuwigheid geleden, bij The Crew, de band waarmee hij nogal wat succes had. “Alle moderne muziek is bluesgerelateerd”, zegt Jan en daarin heeft hij voor de volle honderd procent gelijk. Jan heeft nog altijd die warme, diepdonkere, sonore stem die zo uitstekend past bij ‘zijn’ blues, want hij geeft een eigen invulling aan het genre. Als we durven spreken over ‘blues with a feeling’ dan gaat dat zeker op voor de blues van Jan de Bruijn. In de Rabozaal, de pluche zaal, speelt Joey (Joshua) Gilmore, een beroemdheid in de Florida-area. Joey is in blueskringen zeker geen onbekende en hij mocht in het verleden het podium delen met, onder andere, James Brown, Etta James en Bobby Bland. Joey heeft, ondanks het feit dat hij niet meer zo heel piep is, nog een krachtige, dragende stem. Een beetje rasperig, bijwijlen schreeuwerig, maar dat stoort ons niet en dat zal er, gezien het genre, wel bij horen, zeker? De gekleurde blues van Joey heeft vaak een funky en swingend randje. Joey vertelt verhaaltjes, en dat vinden wij altijd leuk, want dan ben je wel verplicht om naar de teksten te luisteren, heel belangrijk, in plaats van gewoon de muziek over je heen te laten gaan. Joey heeft een geweldige band naast hem staan: Fat Harry & The Fuzzy Licks, één van de, misschien wel dé, meest gerenommeerde Nederlandse bluesbands. Joey is goed, daarover mag geen misverstand bestaan, maar Fat Harry en band dragen in een heel erg hoge mate bij tot het succes van deze set. Het hoogtepunt van de Night, althans voor ons toch, was de weergaloze show van Guy King. Vorig jaar was hij in Wespelaar al de ‘King’ van het festival, en in Heerlen deed hij dat nog eens fijntjes over. Guy, geboren en getogen in Israël, kwam na zijn verplichte legerdienst van drie jaar, via Memphis en New Orleans, in Chicago terecht. Anyway, jullie kunnen zijn hele verhaal op het internet lezen, maar voor ons telt, voor het ogenblik, zijn onvergetelijke passage op de Southern Bluesnight. Laat dit vooraf geweten zijn: Guy King is al één van de allergrootste performers van het ogenblik. Hij speelt het soort moderne blues dat wij graag horen: een mix van blues met een streep soul en jazz. Guy is een goddelijk gitarist en zingt dan ook nog eens fantastisch. We gaan niet proberen om vergelijkingen te zoeken want Guy is een categorie apart. In zijn gitaarspel zitten riffjes die alleen hij kon bedenken en spelen. Er zijn superlatieven te weinig om deze ‘King’ eer aan te doen. We krijgen een doorgedreven les in gitaarbeheersing. Guy is voor de eerste keer in Nederland en dat wil hij niet zomaar laten voorbijgaan. Enkel nummertjes? Guy opent met ‘Bad Case Of Love’ en gaat verder met parels als ‘Truth’, ‘See Saw’, ‘My Happiness’, ‘Red Hot Mama’, ‘Alone In The City’, en de ongelooflijk fantastische en beklijvende versie van ‘Sonny’. Ooit verscheen ergens op een muur in het metrostation van Islington ‘Clapton is God’, maar Guy is niet ver verwijderd van die status. Een beetje buitenaards! Jean Bervoets
De Limburgzaal dan. Inderdaad, de Southern Bluesnight speelt zich in verschillende zalen tegelijk af en dat is met zo'n 1.500 bezoekers absoluut geen overbodige luxe. Dit hoge bezoekersaantal is trouwens een belangrijk merkpunt als je weet dat de programmator resoluut kiest voor de verschillende deelgenres binnen de blues. Niet buiten de blues dus. “Ik wil dit nog verderzetten tot en met de 25ste editie”, had John Hendrix ons in de coulissen verteld. En fijntjes voegde hij daaraan toe: “Zolang ik dit theater vol krijg met blues, is alles dik okay. Want wat er ook gebeurt, ik ga niet capituleren.” Kijk, dit is het soort programmeurs naar ons hart. Nederlands Limburg is op dat vlak blijkbaar een stuk consequenter dan Belgisch Limburg. Wat we hiermee gezegd willen hebben? Nee, nee, dring niet aan. Breek ons de bek niet open. Voor goede verstaanders zijn we duidelijk genoeg... In de 'staande' zaal waren drie degelijke acts ons deel. De 83-jarige harmonicaspeler Wallace Coleman uit Cleveland Ohio mocht er openen. Zijn begeleiders waren de Nederlandse Little Boogie Boy Bluesband, te weten Hein Meijer en kornuiten. Hein speelde als intro twee nummers in een iets meer gesofisticeerde stijl dan de goedlachse Chicagoblues die we van hem gewoon zijn. Dan kwam Wallace die op een beklijvende versie van 'I Shall Not Be Moved' na wél in hoofdzaak uit het Cicago-oeuvre putte. Zijn harmonicaklank appelleerde trouwens bijwijlen aan Little Walter, al is hij op het kleine maar dappere instrumentje eerder bezadigd dan begenadigd. Hij kent zijn beperkingen en blaast geen halve noot teveel. Wallace weet meesterlijk hoe hij een verhaal geloofwaardig moet neerzetten en hoe hij sfeer moet creëren en dat is in de blues net zo belangrijk als muzikaal-technische hoogstandjes. De oudste artiest op deze Night leverde een krasse knappe prestatie. Dan was het de beurt aan de Bernard Allison Group. Bernard is de 53-jarige zoon van wijlen Luther Allison en breidt gitaristisch verder aan de grootstedelijke sound, op het punt waar zijn in 1997 overleden pa er noodgedwongen mee ophield. Gekleed als een jonge hipster hebben zijn ogen een ietwat hulpeloze blik, maar dat is slechts een pose. Spelen en zingen kan de man wel. Zijn radiofonische stevige blues pleurde hij hoofdzakelijk uit zijn twee laatste cd's: 'In The Mix' en, vooral, 'Let It Go'. Net zoals dat laatste album maakte ook zijn concert in Heerlen duidelijk dat Bernard is gegroeid. Zeer zeker als gitarist, maar ook als onvolprezen bandleider en entertainer. Zijn set stond als een huis en dit soort bombastische blues ging er bij het publiek in als zoetekoek. In de Limburgzaal is het vrij onduidelijk, zeg maar quasi onmogelijk, om na te gaan of een artiest een staande ovatie krijgt, maar laat ons er maar van uitgaan dat Bernard die hier absoluut heeft afgedwongen. De laatste act hier, was Tony 'TC' Coleman, een zingende drummer die bekend is geworden vanwege het feit dat hij destijds de sticks en de vellen beroerde bij B.B. King. We gaan er niet flauw over doen, maar onze timing was bar slecht. We schuifelden de zaal binnen toen hij de B.B. King-klassieker 'Never Make Your Move Too Soon' inzette. Amper een kwartier daarvoor hadden we dit nummer in een magistrale versie van Guy King gehoord en Tony kwam, hoe hard hij ook zijn best deed, niet veel verder dan een flauw afgietsel daarvan. We gaven de brave borst wat krediet en hoorden zowaar nog een pakkende vertolking van 'Blues Come Over Me', maar de eerlijkheid gebiedt ons dat zijn Italiaanse begeleiders, het Henry Carpaneto Quintet, een minstens net zo grote verdienste in de totaalsound hadden. Tony is een zeer degelijke drummer en een behoorlijke zanger, maar na al het moois dat we tijdens deze Night al hadden meegemaakt, slaagde hij er niet echt in om ons nog pottenbrekend naar de strot te grijpen. Op onze 'way out' passeerden we nog even de foyer, waar Phil Bee's Freedom het slotconcert van de avond gaf. Phil is een geroutineerd en gelauwerd zanger die grasduint in de marge van de hedendaagse blues. Opvallend was zijn piepjonge maar gedegen band. Als een volleerde ouderdomsdeken loodste Phil hen door zijn 'melting pot' van blues, soul, een streepje funk en smaakvol georkestreerde 'roots'muziek. De 23ste editie van de Southern Bluesnight was misschien niet de meest avontuurlijke, maar zeer zeker wel een editie die aantoonde dat er binnen het bluesidioom nog genoeg interessante acts zijn om een avondvullend programma aan te bieden zonder zich met meer dan de helft van de beschikbare tentakels in commerciële rockvalkuilen vast te klampen. Franky Bruneel
terug naar de index van de concert- en festivalrecensies
|
foto's: © Franky Bruneel __________________
|