          

|
Southern Bluesnight Parkstad Limburg Theater, Heerlen (NL) - 16 maart 2019
Half
maart en dan is het tijd voor de bluesliefhebbers om zich naar het
Stadstheater in Heerlen te haasten voor de Southern Bluesnight. Dit
jaar was de Night al aan de 23ste editie toe. Ook wij mochten weer
aanwezig zijn voor een avondje gevuld met onze favoriete muziek. Wie we
daar allemaal hebben gezien en gehoord, zullen we in volgend verslagje
samenvatten.
In de foyer van de schouwburg mochten Barn & Belle
de Night openen. De winnaars van het B.R.U.L.-contest (Blues &
Roots Uit Limburg) krijgen traditioneel die eer. Lea Lomans en Jesse
Deledda, zo heten ze in het echt, brengen blues, roots, swing, folk,
country, ragtime... zeg maar het hele pakketje Americana. Voor elk
deelgenre hebben ze ook de bijpassende instrumenten mee. We hoorden en
zagen een goede, onderhoudende, soms verrassende set van een
(veel?)belovend duo.
Ook in de foyer mogen wij getuige zijn van de show, nu ja, van Archie Lee Hooker,
volgens Google een volle neef van John Lee, en The Coast To Coast Blues
Band. Archie en band willen een hommage brengen aan de grote John Lee.
En daarin slaagt Archie, vinden wij, maar ten dele. Over de band geen
kwaad woord, maar Archie vinden wij geen goede zanger. Zijn stem is
eerder rasperig, beperkt, en klinkt niet aangenaam. Het spreekt voor
zich dat zijn repertoire uit nogal wat boogie en rockerige uptempoblues
bestaat. Maar daar is uiteraard niks mis mee. In deze configuratie is
Archie de zwakkere schakel en krijgt zijn band van ons de hogere score.
Wie nog nooit van Jan de Bruijn
heeft gehoord, heeft zijn ganse leven al op een andere planeet geleefd.
Wij kennen Jan, onder andere, van zijn werk, een halve eeuwigheid
geleden, bij The Crew, de band waarmee hij nogal wat succes had. “Alle
moderne muziek is bluesgerelateerd”, zegt Jan en daarin heeft hij voor
de volle honderd procent gelijk. Jan heeft nog altijd die warme,
diepdonkere, sonore stem die zo uitstekend past bij ‘zijn’ blues, want
hij geeft een eigen invulling aan het genre. Als we durven spreken over
‘blues with a feeling’ dan gaat dat zeker op voor de blues van Jan de
Bruijn.
In de Rabozaal, de pluche zaal, speelt Joey (Joshua) Gilmore,
een beroemdheid in de Florida-area. Joey is in blueskringen zeker geen
onbekende en hij mocht in het verleden het podium delen met, onder
andere, James Brown, Etta James en Bobby Bland. Joey heeft, ondanks het
feit dat hij niet meer zo heel piep is, nog een krachtige, dragende
stem. Een beetje rasperig, bijwijlen schreeuwerig, maar dat stoort ons
niet en dat zal er, gezien het genre, wel bij horen, zeker? De
gekleurde blues van Joey heeft vaak een funky en swingend randje. Joey
vertelt verhaaltjes, en dat vinden wij altijd leuk, want dan ben je wel
verplicht om naar de teksten te luisteren, heel belangrijk, in plaats
van gewoon de muziek over je heen te laten gaan. Joey heeft een
geweldige band naast hem staan: Fat Harry & The Fuzzy Licks, één
van de, misschien wel dé, meest gerenommeerde Nederlandse bluesbands.
Joey is goed, daarover mag geen misverstand bestaan, maar Fat Harry en
band dragen in een heel erg hoge mate bij tot het succes van deze set.
Het hoogtepunt van de Night, althans voor ons toch, was de weergaloze show van Guy King.
Vorig jaar was hij in Wespelaar al de ‘King’ van het festival, en in
Heerlen deed hij dat nog eens fijntjes over. Guy, geboren en getogen in
Israël, kwam na zijn verplichte legerdienst van drie jaar, via Memphis
en New Orleans, in Chicago terecht. Anyway, jullie kunnen zijn hele
verhaal op het internet lezen, maar voor ons telt, voor het ogenblik,
zijn onvergetelijke passage op de Southern Bluesnight. Laat dit vooraf
geweten zijn: Guy King is al één van de allergrootste performers van
het ogenblik. Hij speelt het soort moderne blues dat wij graag horen:
een mix van blues met een streep soul en jazz. Guy is een goddelijk
gitarist en zingt dan ook nog eens fantastisch. We gaan niet proberen
om vergelijkingen te zoeken want Guy is een categorie apart. In zijn
gitaarspel zitten riffjes die alleen hij kon bedenken en spelen. Er
zijn superlatieven te weinig om deze ‘King’ eer aan te doen. We krijgen
een doorgedreven les in gitaarbeheersing. Guy is voor de eerste keer in
Nederland en dat wil hij niet zomaar laten voorbijgaan. Enkel
nummertjes? Guy opent met ‘Bad Case Of Love’ en gaat verder met parels
als ‘Truth’, ‘See Saw’, ‘My Happiness’, ‘Red Hot Mama’, ‘Alone In The
City’, en de ongelooflijk fantastische en beklijvende versie van
‘Sonny’. Ooit verscheen ergens op een muur in het metrostation van
Islington ‘Clapton is God’, maar Guy is niet ver verwijderd van die
status. Een beetje buitenaards!
Jean Bervoets
De Limburgzaal dan. Inderdaad, de Southern Bluesnight speelt zich in
verschillende zalen tegelijk af en dat is met zo'n 1.500 bezoekers
absoluut geen overbodige luxe. Dit hoge bezoekersaantal is trouwens een
belangrijk merkpunt als je weet dat de programmator resoluut kiest voor
de verschillende deelgenres binnen de blues. Niet buiten de blues dus.
“Ik wil dit nog verderzetten tot en met de 25ste editie”, had John
Hendrix ons in de coulissen verteld. En fijntjes voegde hij daaraan
toe: “Zolang ik dit theater vol krijg met blues, is alles dik okay.
Want wat er ook gebeurt, ik ga niet capituleren.” Kijk, dit is het
soort programmeurs naar ons hart. Nederlands Limburg is op dat vlak
blijkbaar een stuk consequenter dan Belgisch Limburg. Wat we hiermee
gezegd willen hebben? Nee, nee, dring niet aan. Breek ons de bek niet
open. Voor goede verstaanders zijn we duidelijk genoeg...
In de 'staande' zaal waren drie degelijke acts ons deel. De 83-jarige harmonicaspeler Wallace Coleman
uit Cleveland Ohio mocht er openen. Zijn begeleiders waren de
Nederlandse Little Boogie Boy Bluesband, te weten Hein Meijer en
kornuiten. Hein speelde als intro twee nummers in een iets meer
gesofisticeerde stijl dan de goedlachse Chicagoblues die we van hem
gewoon zijn. Dan kwam Wallace die op een beklijvende versie van 'I
Shall Not Be Moved' na wél in hoofdzaak uit het Cicago-oeuvre putte.
Zijn harmonicaklank appelleerde trouwens bijwijlen aan Little Walter,
al is hij op het kleine maar dappere instrumentje eerder bezadigd dan
begenadigd. Hij kent zijn beperkingen en blaast geen halve noot teveel.
Wallace weet meesterlijk hoe hij een verhaal geloofwaardig moet
neerzetten en hoe hij sfeer moet creëren en dat is in de blues net zo
belangrijk als muzikaal-technische hoogstandjes. De oudste artiest op
deze Night leverde een krasse knappe prestatie.
Dan was het de beurt aan de Bernard Allison Group.
Bernard is de 53-jarige zoon van wijlen Luther Allison en breidt
gitaristisch verder aan de grootstedelijke sound, op het punt waar zijn
in 1997 overleden pa er noodgedwongen mee ophield. Gekleed als een
jonge hipster hebben zijn ogen een ietwat hulpeloze blik, maar dat is
slechts een pose. Spelen en zingen kan de man wel. Zijn radiofonische
stevige blues pleurde hij hoofdzakelijk uit zijn twee laatste cd's: 'In
The Mix' en, vooral, 'Let It Go'. Net zoals dat laatste album maakte
ook zijn concert in Heerlen duidelijk dat Bernard is gegroeid. Zeer
zeker als gitarist, maar ook als onvolprezen bandleider en entertainer.
Zijn set stond als een huis en dit soort bombastische blues ging er bij
het publiek in als zoetekoek. In de Limburgzaal is het vrij
onduidelijk, zeg maar quasi onmogelijk, om na te gaan of een artiest
een staande ovatie krijgt, maar laat ons er maar van uitgaan dat
Bernard die hier absoluut heeft afgedwongen.
De laatste act hier, was Tony 'TC' Coleman,
een zingende drummer die bekend is geworden vanwege het feit dat hij
destijds de sticks en de vellen beroerde bij B.B. King. We gaan er niet
flauw over doen, maar onze timing was bar slecht. We schuifelden de
zaal binnen toen hij de B.B. King-klassieker 'Never Make Your Move Too
Soon' inzette. Amper een kwartier daarvoor hadden we dit nummer in een
magistrale versie van Guy King gehoord en Tony kwam, hoe hard hij ook
zijn best deed, niet veel verder dan een flauw afgietsel daarvan. We
gaven de brave borst wat krediet en hoorden zowaar nog een pakkende
vertolking van 'Blues Come Over Me', maar de eerlijkheid gebiedt ons
dat zijn Italiaanse begeleiders, het Henry Carpaneto Quintet, een
minstens net zo grote verdienste in de totaalsound hadden. Tony is een
zeer degelijke drummer en een behoorlijke zanger, maar na al het moois
dat we tijdens deze Night al hadden meegemaakt, slaagde hij er niet
echt in om ons nog pottenbrekend naar de strot te grijpen.
Op onze 'way out' passeerden we nog even de foyer, waar Phil Bee's Freedom
het slotconcert van de avond gaf. Phil is een geroutineerd en gelauwerd
zanger die grasduint in de marge van de hedendaagse blues. Opvallend
was zijn piepjonge maar gedegen band. Als een volleerde ouderdomsdeken
loodste Phil hen door zijn 'melting pot' van blues, soul, een streepje
funk en smaakvol georkestreerde 'roots'muziek.
De 23ste editie van de Southern Bluesnight was misschien niet de meest
avontuurlijke, maar zeer zeker wel een editie die aantoonde dat er
binnen het bluesidioom nog genoeg interessante acts zijn om een
avondvullend programma aan te bieden zonder zich met meer dan de helft
van de beschikbare tentakels in commerciële rockvalkuilen vast te
klampen.
Franky Bruneel
reageer
op dit artikel
terug naar de index
van de concert- en festivalrecensies
-
Naast de concert- en festivalverslagen op deze website
is Back To The Roots sinds 1995 het meest complete en
veelzijdige tijdschrift voor blues
en verwante muziekstijlen. Vijf keer per jaar brengen we u nieuws,
achtergrond, interviews, reportages, cd- en dvd-recensies, boeken, de
meest complete blueskalender, enz... Nog
geen abonnee? Klik
hier voor meer info.
|
foto's:
© Franky Bruneel
__________________
|