          

|
Blues in Schoten
CC De Kaekelaar, Schoten - 16 november 2019
“Wie
weinig verwacht, kan slechts geringe ontgoochelingen oplopen”, schreef
Hubert Lampo in 1970 naar aanleiding van zijn 'Grobbendonkse gesprekken
met Robin Hannelore' voor 'Er is méér, Horatio'. Niet dat deze context
er veel toe doet, maar het is wel vanuit deze filosofie dat we vorig
jaar hebben gerapporteerd hoezeer we het konden smaken dat een festival
eens niet genadeloos werd gefnuikt door de klank- of lichtman. Of door
allebei. En precies het feit dat we op Blues In Schoten de bands in
optimale omstandigheden hebben kunnen horen en zien, heeft ertoe geleid
dat we de editie 2019 (inmiddels hun zeventiende) niet wilden missen.
Lampo was nu helemaal niet meer relevant, toch niet omwille van het
zopas geciteerde, want het papieren programma lag ons wel. Onze
favoriete Belgische blueszangeres en een van 's lands sterkste
harmonicaspelers in één band, authentieke rhythm and blues à la Wynonie
Harris op een Belgisch festivalpodium én het ontdekken van een ons tot
hiertoe onbekende Californische met volumineuze balgcapaciteit...
redenen te over om opnieuw naar CC De Kaekelaar te togen.
Mother T & The Chicks
is een relatief jonge Gentse band rond zangeres Tessa De Vreese. Over
haar hebben we het al vaak gehad. U weet ondertussen dat wij jaren
geleden zijn gevallen voor haar vertolking van Julia Lee's 'The Spinach
Song' uit 1949 als gastzangeres bij Those Metal Boys With Their Metal
Toys. En met die 'gastzangeres' bedoelen we voor alle duidelijkheid dus
Tessa, niet Julia. We definitely liked it the first time en dus zijn we
haar blijven volgen. Van vaudevilleklassiekers heeft ze via een
kortverblijf bij Maxwell Street haar interesseveld verruimd tot de
vroege Chicagoblues en sinds ze haar eigen band heeft, mengelmoest ze
deze stijlen op een intrigerende manier en schrijft ze samen met haar
Chicks eigen nummers in diezelfde geest. Men zegt weleens dat de
openingsact een ondankbare taak heeft en dat was hier zeker het geval.
Het binnendruppelende roezemoezende publiek entertainen was beslist
geen sinecure maar doorheen de set waren er heel wat momenten waarop
Tessa en haar band de schijnbare achteloosheid daadkrachtig
doorprikten. In Little Walters 'My Babe' zat het al snor. Tessa liet
haar stem behoorlijk klokken – we blijven haar met Dani Klein
vergelijken – en de harmonicasolo van Olivier Vander Bauwede week
spitsvondig van het Chicagopad af, richting unieke originaliteit. “Het gaat over miserie met een man”,
duidde Tessa bij de introductie van 'Trouble With My Man'. Het voelde
ietwat aan als het wollig intrappen van een open deur maar toen voegde
ze er met bedeesde zelfironie aan toe: “en ik heb het zelf geschreven”,
alsof ze ons ergens duidelijk wilde maken dat ze vanuit een bepaalde
vorm van levensloutering in staat is om een bluesliedje te schrijven.
We hoorden nog knap werk uit hun eerste en titelloze cd, waaronder 'Up
Above My Head' en een versie van 'Rollin' & Tumblin' die enkel
sloeg en niet zalfde waardoor alle publiekshandjes vlotjes op elkaar
gingen. Mogen we nog even op harmonicaspeler Olivier terugkomen? We
hebben vanavond in hem zowel Rod Piazza als Toots Thielemans gehoord.
Ondanks zijn jonge leeftijd beheerst Olivier uiteenlopende
harmonicastijlen meesterlijk. Vaak kneedt hij ze tot iets van zichzelf
en zijn harmonicaspel heeft iets wat velen missen, hoe virtuoos ze ook
met blaas- en zuignoten omspringen. Wij noemen het 'gewicht'. We kunnen
het niet zo goed uitleggen, maar we bedoelen het soort mature klank die
doorweegt, die de muziek organisch en levendig maakt, die
oppervlakkigheid geen kans geeft. De Lage Landen herbergt veel
muzikanten die harmonica spelen, maar er zijn o zo weinig
harmonicaspelers. Als er op vlak van harmonica een verschil bestaat
tussen een muzikant en een musicus, dan is Oliver iemand die het kruim
van deze tweede categorie vertegenwoordigt.
Vervolgens mochten Slick Nick & The Casino Special
aan- en optreden. Kijk, dit vinden wij nu eens slim geprogrammeerd,
zie! Als je de aandacht van een inmiddels volgelopen zaal wil opeisen
(of toch op zijn minst de aandacht van de mensen in die zaal) dan heb
je een band met een beetje bombast nodig. Veel organisatoren vinden in
hun synoniemendoos alleen maar 'decibels' en/of 'rock' wanneer ze
bombast zoeken. Deze organisatoren vonden een achtkoppige band, strak
in het pak, voorzien van pupiters met retro-logo en naast de klassieke
bezetting van drums, gitaar, (contra)bas en toetsen ook een complete
blazerssectie met trompet, tenor- en baritonsaxofoon. Zanger Nico
'Slick Nick' Dukony en zijn decipelen brengen die typische stijl tussen
blues of rhythm and blues en rock-'n-roll in. Mensen als Louis Jordan
en Wynonie Harris brachten ook geen pure blues, maar ze hebben wel
steeds deel uitgemaakt van de scene en hebben er in elk geval hun
stempel op gedrukt. Met een sneltreinvaart bracht deze band allemaal
nummers die stonden als een huis en waarop de talrijk aanwezige dansers
meermaals hun bovenstebeste swingstroll konden etaleren. Wij vonden het
bijvoorbeeld knap hoe het tweede nummer dreef op de
blazersarrangementen die waren weggeplukt uit Bill Haley's 'Rock Around
The Clock'. En wat een stem heeft Nico! En wat een publieksmennende
entertainer is hij. Hoogtepunten waren o.a. 'Lipstick, Powder &
Paint' en een sublieme skaversie van Gershwins legendarische compositie
'Summertime', ooit de beroemdheid ingezongen door o.a. Billie Holiday
en Ella Fitzgerald. Wat paste deze aanstekelijke stijl wonderwel op dit
bluesfestival. Net zoals wij, was ook het publiek zeer diep onder de
indruk. Zo diep dat zelfs de meest hardnekkige roezemoezers nu mateloos
stonden te genieten. Met 'Batman To The Rescue' en de toegift 'Red Hot
Mama' sloten Slick Nick & The Casino Special hun zeer authentieke
ballroomfeest in stijl af.
Met Black Cat Biscuit had Blues In Schoten de winnaars van de Belgian Blues Challenge 2018 op visite. “Wij schrijven onze nummers zelf”, declameerde zanger-gitarist Yasser Arnauts, en hij voegde er fijntjes aan toe: “Als u die nummers nog niet kent, dan wil dat zeggen dat u onze cd nog niet heeft gekocht.”
Ook deze band viel meer dan behoorlijk in de smaak van het publiek.
Pure blues is het niet, maar wel een behendigheidsoefening tussen blues
en verscheidene rootsrockstijlen in. Zeer inventief vinden wij de
manier waarop Yasser en co. omspringen met de lexicale en morfologische
eigenschappen van het bluesidioom. Zo brachten ze hier een zeer
geslaagde parodische interpretatie van zowel 'Klein Klein Kleutertje'
als 'In Een Klein Stationnetje', samengebald in één onvervalst
rootsrocknummer. Mooi was ook het moment waarop Yasser zijn
sigarenkistgitaar bovenhaalde en vol fierheid vertelde dat hij die zelf
had gebouwd met de hulp van zijn toen vijftienjarige dochter. En in
'Train 66' bleek dat ding nog goed te klinken ook. Graag geven we ook
nog een stipnotering aan de zeer degelijke bassist Patrick Indesteghe,
vandaag de derde contrabassist op rij trouwens. Mogen we één kritische
bedenking ventileren? Harmonicaman Mark Sepanski wou naar onze
bescheiden mening een tikkeltje teveel en te snel spelen. Dat
resulteerde al eens in een onafgewerkte solo of een iets mindere
toonvastheid in de verbuigingen. Maar ja, wat wil je? We hadden eerder
op de avond grootmeester Olivier Vander Bauwede al gehoord en dat maakt
het voor elke daaropvolgende harmonicaspeler op voorhand al loodzwaar...
Over de slotact kunnen we kort zijn. Jammer genoeg. Zangeres Casey Hensley
uit San Diego, California, was voor het eerst in ons land. Op drums
herkenden we Caleb Yearsley, de zoon van wijlen Candye Kane en
Paladins-bassist Thomas Yearsley. Op bas kweet onze landgenoot Renaud
Lesire zich op een zeer pulserende en dragende manier van zijn taak.
Dat bleek al gauw in 'Good Woman'. Super. De gitarist, een zekere
Stevie, bleek een onbesuisde rocker die zodanig op zijn instrument
tekeer gaat, dat hij de muziek ontdoet van elk sprankeltje subtiliteit.
Bah! Dit was dus verschroeiende bluesrock waar wij als bluesfans geen
boodschap aan hebben. De piepjonge zangeres (pas 25 is Casey) heeft een
stem als een bulldozer en ze weet die ook te gebruiken. Ze kan verdorie
zingen en veel collega's zullen jaloers zijn op haar vibrato. Maar het
is ons een raadsel waarom zingen steevast moest overgaan in schreeuwen.
Om nog maar te zwijgen van dat akelige gekrijs tussen de nummers door.
We hopen dat u ons onze eerlijkheid niet kwalijk neemt, maar na een
viertal nummers hadden we het gehad met dit kind en daar konden haar
uitdagende leren pakje inclusief glimmende knielaarzen weinig tot niets
aan veranderen.
We onthouden Blues In Schoten 2019 als een drukbevolkte en muzikaal
voor drie vierde geslaagde editie. We zijn steil achterover geploft
vanwege het onnavolgbare vakmanschap van Slick Nick & The Casino
Special – ja, sorry, dit blijft gewoon nazinderen – en alweer hebben de
mensen van klank en licht ervoor gezorgd dat we de artiesten in
optimale omstandigheden konden beleven. Dankjewel Jef & co. Graag
tot 2020!
Franky Bruneel
reageer
op dit artikel
terug naar de index
van de concert- en festivalrecensies
-
Naast de concert- en festivalverslagen op deze website
is Back To The Roots sinds 1995 het meest complete en
veelzijdige tijdschrift voor blues en verwante
muziekstijlen. Vijf keer per jaar brengen we u nieuws,
achtergrond, interviews, reportages, cd- en
dvd-recensies, boeken, de meest complete blueskalender,
enz... Nog geen abonnee? Klik
hier voor meer info.
|
foto's:
© Franky Bruneel
_____________________
|