|
||
|
Mother T & The Chicks is een relatief jonge Gentse band rond zangeres Tessa De Vreese. Over haar hebben we het al vaak gehad. U weet ondertussen dat wij jaren geleden zijn gevallen voor haar vertolking van Julia Lee's 'The Spinach Song' uit 1949 als gastzangeres bij Those Metal Boys With Their Metal Toys. En met die 'gastzangeres' bedoelen we voor alle duidelijkheid dus Tessa, niet Julia. We definitely liked it the first time en dus zijn we haar blijven volgen. Van vaudevilleklassiekers heeft ze via een kortverblijf bij Maxwell Street haar interesseveld verruimd tot de vroege Chicagoblues en sinds ze haar eigen band heeft, mengelmoest ze deze stijlen op een intrigerende manier en schrijft ze samen met haar Chicks eigen nummers in diezelfde geest. Men zegt weleens dat de openingsact een ondankbare taak heeft en dat was hier zeker het geval. Het binnendruppelende roezemoezende publiek entertainen was beslist geen sinecure maar doorheen de set waren er heel wat momenten waarop Tessa en haar band de schijnbare achteloosheid daadkrachtig doorprikten. In Little Walters 'My Babe' zat het al snor. Tessa liet haar stem behoorlijk klokken – we blijven haar met Dani Klein vergelijken – en de harmonicasolo van Olivier Vander Bauwede week spitsvondig van het Chicagopad af, richting unieke originaliteit. “Het gaat over miserie met een man”, duidde Tessa bij de introductie van 'Trouble With My Man'. Het voelde ietwat aan als het wollig intrappen van een open deur maar toen voegde ze er met bedeesde zelfironie aan toe: “en ik heb het zelf geschreven”, alsof ze ons ergens duidelijk wilde maken dat ze vanuit een bepaalde vorm van levensloutering in staat is om een bluesliedje te schrijven. We hoorden nog knap werk uit hun eerste en titelloze cd, waaronder 'Up Above My Head' en een versie van 'Rollin' & Tumblin' die enkel sloeg en niet zalfde waardoor alle publiekshandjes vlotjes op elkaar gingen. Mogen we nog even op harmonicaspeler Olivier terugkomen? We hebben vanavond in hem zowel Rod Piazza als Toots Thielemans gehoord. Ondanks zijn jonge leeftijd beheerst Olivier uiteenlopende harmonicastijlen meesterlijk. Vaak kneedt hij ze tot iets van zichzelf en zijn harmonicaspel heeft iets wat velen missen, hoe virtuoos ze ook met blaas- en zuignoten omspringen. Wij noemen het 'gewicht'. We kunnen het niet zo goed uitleggen, maar we bedoelen het soort mature klank die doorweegt, die de muziek organisch en levendig maakt, die oppervlakkigheid geen kans geeft. De Lage Landen herbergt veel muzikanten die harmonica spelen, maar er zijn o zo weinig harmonicaspelers. Als er op vlak van harmonica een verschil bestaat tussen een muzikant en een musicus, dan is Oliver iemand die het kruim van deze tweede categorie vertegenwoordigt. Vervolgens mochten Slick Nick & The Casino Special aan- en optreden. Kijk, dit vinden wij nu eens slim geprogrammeerd, zie! Als je de aandacht van een inmiddels volgelopen zaal wil opeisen (of toch op zijn minst de aandacht van de mensen in die zaal) dan heb je een band met een beetje bombast nodig. Veel organisatoren vinden in hun synoniemendoos alleen maar 'decibels' en/of 'rock' wanneer ze bombast zoeken. Deze organisatoren vonden een achtkoppige band, strak in het pak, voorzien van pupiters met retro-logo en naast de klassieke bezetting van drums, gitaar, (contra)bas en toetsen ook een complete blazerssectie met trompet, tenor- en baritonsaxofoon. Zanger Nico 'Slick Nick' Dukony en zijn decipelen brengen die typische stijl tussen blues of rhythm and blues en rock-'n-roll in. Mensen als Louis Jordan en Wynonie Harris brachten ook geen pure blues, maar ze hebben wel steeds deel uitgemaakt van de scene en hebben er in elk geval hun stempel op gedrukt. Met een sneltreinvaart bracht deze band allemaal nummers die stonden als een huis en waarop de talrijk aanwezige dansers meermaals hun bovenstebeste swingstroll konden etaleren. Wij vonden het bijvoorbeeld knap hoe het tweede nummer dreef op de blazersarrangementen die waren weggeplukt uit Bill Haley's 'Rock Around The Clock'. En wat een stem heeft Nico! En wat een publieksmennende entertainer is hij. Hoogtepunten waren o.a. 'Lipstick, Powder & Paint' en een sublieme skaversie van Gershwins legendarische compositie 'Summertime', ooit de beroemdheid ingezongen door o.a. Billie Holiday en Ella Fitzgerald. Wat paste deze aanstekelijke stijl wonderwel op dit bluesfestival. Net zoals wij, was ook het publiek zeer diep onder de indruk. Zo diep dat zelfs de meest hardnekkige roezemoezers nu mateloos stonden te genieten. Met 'Batman To The Rescue' en de toegift 'Red Hot Mama' sloten Slick Nick & The Casino Special hun zeer authentieke ballroomfeest in stijl af. Met Black Cat Biscuit had Blues In Schoten de winnaars van de Belgian Blues Challenge 2018 op visite. “Wij schrijven onze nummers zelf”, declameerde zanger-gitarist Yasser Arnauts, en hij voegde er fijntjes aan toe: “Als u die nummers nog niet kent, dan wil dat zeggen dat u onze cd nog niet heeft gekocht.” Ook deze band viel meer dan behoorlijk in de smaak van het publiek. Pure blues is het niet, maar wel een behendigheidsoefening tussen blues en verscheidene rootsrockstijlen in. Zeer inventief vinden wij de manier waarop Yasser en co. omspringen met de lexicale en morfologische eigenschappen van het bluesidioom. Zo brachten ze hier een zeer geslaagde parodische interpretatie van zowel 'Klein Klein Kleutertje' als 'In Een Klein Stationnetje', samengebald in één onvervalst rootsrocknummer. Mooi was ook het moment waarop Yasser zijn sigarenkistgitaar bovenhaalde en vol fierheid vertelde dat hij die zelf had gebouwd met de hulp van zijn toen vijftienjarige dochter. En in 'Train 66' bleek dat ding nog goed te klinken ook. Graag geven we ook nog een stipnotering aan de zeer degelijke bassist Patrick Indesteghe, vandaag de derde contrabassist op rij trouwens. Mogen we één kritische bedenking ventileren? Harmonicaman Mark Sepanski wou naar onze bescheiden mening een tikkeltje teveel en te snel spelen. Dat resulteerde al eens in een onafgewerkte solo of een iets mindere toonvastheid in de verbuigingen. Maar ja, wat wil je? We hadden eerder op de avond grootmeester Olivier Vander Bauwede al gehoord en dat maakt het voor elke daaropvolgende harmonicaspeler op voorhand al loodzwaar... Over de slotact kunnen we kort zijn. Jammer genoeg. Zangeres Casey Hensley uit San Diego, California, was voor het eerst in ons land. Op drums herkenden we Caleb Yearsley, de zoon van wijlen Candye Kane en Paladins-bassist Thomas Yearsley. Op bas kweet onze landgenoot Renaud Lesire zich op een zeer pulserende en dragende manier van zijn taak. Dat bleek al gauw in 'Good Woman'. Super. De gitarist, een zekere Stevie, bleek een onbesuisde rocker die zodanig op zijn instrument tekeer gaat, dat hij de muziek ontdoet van elk sprankeltje subtiliteit. Bah! Dit was dus verschroeiende bluesrock waar wij als bluesfans geen boodschap aan hebben. De piepjonge zangeres (pas 25 is Casey) heeft een stem als een bulldozer en ze weet die ook te gebruiken. Ze kan verdorie zingen en veel collega's zullen jaloers zijn op haar vibrato. Maar het is ons een raadsel waarom zingen steevast moest overgaan in schreeuwen. Om nog maar te zwijgen van dat akelige gekrijs tussen de nummers door. We hopen dat u ons onze eerlijkheid niet kwalijk neemt, maar na een viertal nummers hadden we het gehad met dit kind en daar konden haar uitdagende leren pakje inclusief glimmende knielaarzen weinig tot niets aan veranderen. We onthouden Blues In Schoten 2019 als een drukbevolkte en muzikaal voor drie vierde geslaagde editie. We zijn steil achterover geploft vanwege het onnavolgbare vakmanschap van Slick Nick & The Casino Special – ja, sorry, dit blijft gewoon nazinderen – en alweer hebben de mensen van klank en licht ervoor gezorgd dat we de artiesten in optimale omstandigheden konden beleven. Dankjewel Jef & co. Graag tot 2020! Franky Bruneel
terug naar de index van de concert- en festivalrecensies
|
foto's: © Franky Bruneel _____________________
|