          

|
Swing Wespelaar - 'blues for the people' Wespelaar - 16, 17 en 18 augustus 2019
Wat
hebben wij naar dit festival uitgekeken. En samen met ons heel veel
bluesfans. Op de sociale media is de wrange nasmaak van wat in omvang
misschien 's lands grootste (blues)festival is, nog niet volledig
weggedeemsterd. Té duur én bluesloos is de bottom line. Maar niet
getreurd, want Wespelaar geldt al enige tijd als 's lands béste
bluesfestival. “Hoe doen ze dat hier in godsnaam, om zo'n kwalitatief programma volledig gratis aan te bieden?”
is een vaak gehoorde vraag. Die vraag is tweeledig. Wat de kwaliteit
betreft, stellen we vast dat de organisatoren bluesliefhebbers zijn. We
lopen ze al eens tegen het lijf in Chicago, dus kennen ze hun
(blues)wereld. Daarnaast verdenken we hen ervan ons magazine heel
aandachtig te lezen. Als wij onze interviews of recensies soms
besluiten met de vraag welke organisator deze of gene act eens naar
onze contreien overhevelt, dan geeft dit festival niet zelden het
verhoopte antwoord. Wat het gratis aspect betreft, kunnen we jullie,
bluesfans, in alle eerlijkheid vertellen dat de Wespelarenaren hun
nikkel voor jullie afdraaien! De lokale neringdoeners zijn echte
weldoeners maar daarnaast runt Swing Wespelaar elk jaar een dranktent
op Rock Werchter. Hun noeste arbeid daar levert een deel van de
stuivers op, die nodig zijn om de slagzin 'blues for the people' jaar
na jaar gratis waar te maken. Ons welgemeend respect voor deze
organisatoren met het blueshart op de juiste plaats!
vrijdag 16 augustus
Iets voor zevenen struinen we de straat bij de Sint-Luciakerk
op. De anders vrij levenloze dorpskern is zoals gewoonlijk
getransformeerd in een professioneel festivalterrein dat bruist van de
bedrijvigheid. De lokale jeugdbeweging dissecteert majestueuze zoete
ajuinen in ringetjes voor straks bij de braadworst. De sportclub hakt
verse groentjes in julienne voor in de oer-Vlaamse pitta. En ze hebben
weer van die meesterlijke artisanale pikante looksaus, waarvan we hen
bij gelegenheid het recept weleens zullen ontfrutselen. Het weer neigt
later op de avond te zullen druilen, maar we nemen ons voor om dit onze
pret niet te laten drukken...
De Steven Troch Band
toont zich een zeer gedegen opener. Wat ons opvalt – we hebben de band
immers al een tijdje niet meer gezien – is de deels vernieuwde
bezetting. Aan de basgitaar kwijt de immer zwierige Liesbeth Sprangers
zich gewoontegetrouw mysterieus glimlachend van haar taak. Achter de
ketels zit tegenwoordig Bernd Coene (bekend van Blues Vision) en de
Gentse Matt T. Mahony is de vervanger van Little Steve. Mahony
schittert met jazzy akkoorden in Sony Boy II's 'Nine Below Zero' en dat
geeft een extra cachet aan Trochs muziek. Steven put uit zijn hele
oeuvre; de man heeft dan ook al heel wat mooie muziekjes bij elkaar
geschreven. Als harmonicaspeler excelleert hij en voor zover wij dat
kunnen inschatten, heeft hij naast de verbazende techniek die hij al
bezat nu nog meer dynamiek op zak. Misschien is de band wat braafjes,
maar we vermoeden dat sommigen zich nog wat moeten nestelen in hun
nieuwe rol.
De tweede act is meteen een klepper! Lucky Peterson
telt 54 lentes maar maakte in 1969, op 5-jarige leeftijd dus, zijn
eerste plaat. De zoon van James Peterson was ooit het wonderkind van de
blues en als jongeling was hij een supergitarist aan wie menigeen zich
het kwijl uit de bek heeft vergaapt. Tegenwoordig is hij een ietwat
pafferige orgelist die zijn gitaar voor het grootste deel van de set
onaangeroerd laat. We hebben 'm enkele jaren geleden in Heerlen gezien
en weten wat we mogen verwachten. Ook hier duurt het een tijdje
vooraleer Lucky een song heel soulvol in zijn herkenbare stijl
declameert, en dat is hij gelukkig niet verleerd. Bij aanvang van zijn
set drijven de nummers op een dansbare beat, terwijl hij van achter
zijn Hammond met korte kreetjes het publiek ophitst. Een flitsende
rockgitarist begeleidt hem, en die past eigenlijk wel in de
totaalsound. Ons raakt Peterson echter maar matig en daar kunnen die
enkele nummers op gitaar en zijn zingende echtgenote Tamara Tramell –
een flink piet-konijn trouwens – niet zo heel veel aan veranderen...
Met zijn 'comeback-at-Alligator-release' 'Winning Hand' reef bluesrocker Tinsley Ellis
(zie BTTR 107) twee nominaties voor de Blues Music Awards 2019 binnen,
met name 'beste bluesrockplaat' en 'bluesrockartiest van het jaar'. Hij
is sinds een eeuwigheid niet meer in de Lage Landen geweest en een
Nederlandse abonnee van ons blad vertelt dat hij al jaren poogt om de
man live te zien, tot in Amerika toe. En zie, op enkele luttele
steenworpen van zijn achtertuin wordt zijn droom bewaarheid. Tinsley
Ellis wandelt vervuld van 'coolness' het podium op. Het miezert een
beetje, maar het publiek blijft staan. Elk voelt dat deze grootse
kleine man een gigantische set gaat spelen. En dat doet hij ook. 'A
Quitter Never Wins', zingt hij. Hij weet dat hij er staat en dat zijn
charisma haast onmételijk groot wordt, maar bescheiden als hij is,
speelt hij 'The Last Song' ontwapenend mooi. Tinsley Ellis is misschien
niet de allerbeste zanger in bluesland, maar hij klinkt puur en eerlijk
én hij heeft iets te vertellen. Als gitarist is hij zonder twijfel de
ster van deze avond. Kijk, wij zijn geen bluesrockers en we zullen het
wellicht ook nooit worden, maar dit is kwaliteit. Dat hoort het publiek
en dat horen wij ook...
Franky Bruneel
zaterdag 17 augustus
Kunt ge u dat voorstellen, een Duvel op café voor 2,60
euro? Toen we gisteren netjes vlakbij onze Leuvense hotelbedstede
stonden geparkeerd, zijn we nog even binnengewipt in Den Ouden Tijd.
Daar is niet alleen de volkse sfeer van weleer gebleven; ook het
dranktarief is er stil blijven staan. Lydie werkt er niet meer en dat
is jammer. Zij wist immers dat ze er voor ons dat kletske gist moest
bijkappen. Enfin, dit terzijde.
Het
is inmiddels zaterdagmiddag, het regent wat, we hebben de promotiestand
van ons magazine na lange tijd weer eens 'ontplooid' en we zijn klaar
voor festivaldag twee. De Nederlandse Dave Warmerdam Band
mag openen. Bij aanvang van de set trekken de piepjongelingen een
ietwat jazzy gordijn op. Even vrezen we niet veel meer dan behang voor
de 'shopping mall' te krijgen, maar dat is buiten de waardin gerekend.
Wat is Janne Timmer een goede zangeres! Ze gaat volledig op in de
muziek en ze schittert gewoonweg in 'Tennessee Whiskey' en 'Proud
Mary'. Ook gitarist Sonny Ray deelt in het spelplezier en aangezien hij
omnipresent is op de voorgrond, denken wij aanvankelijk dat hij Dave
Warmerdam is. Dit is immers onze eerste kennismaking met deze jonge
horde en het duurt een tijdje vooraleer we in de smiezen hebben dat
Dave eigenlijk die bescheiden maar zeer degelijke toetsenman is.
Vitor Bacalhau
(uit het zuiden van Portugal) behaalde vorige jaar in het Noorse Hell
een niet onverdienstelijke derde plaats op de European Blues Challenge.
Hij moet deze organisatie enorm hebben gecharmeerd want vandaag staat
deze 'Zappa-lookalike' op Swing Blues. Hij speelt bluesrock. Als
gitarist is hij trefzeker en authentiek en zijn stemgeluid is vrij
specifiek. Met je ogen dicht zou je haast denken dat hij over een
hobbelige kasseiweg dokkert, terwijl iemand hem gelijk in de ballen
knijpt. Bij aanvang van de set klinkt deze muziek fris en uitnodigend,
maar gaandeweg verzandt Vitor enigszins in de eenvormigheid van zijn
songs.
Naar de volgende act hebben wij echt uitgekeken en met (Rockin') Johnny Burgin & Quique Gomez
krijgen we voor het eerst dit weekend het echte Chicagogevoel. Johnny,
gepokt en gemazeld in de West Side, en Quique, Spanjes beste
bluesharmonicaspeler, nemen alternerend de leiders- en begeleidersrol
op zich. Vol overgave werken ze zich door hun gezamenlijke repertoire.
Ze slaan en ze zalven. Ze spelen de blues zoals die gespeeld hoort te
worden. Johnny excelleert in 'Neoprene Fedora' terwijl Quique beklijft
in 'You Can Steel My Sugar'. We hadden misschien een iets laaiender
publiek verwacht, maar voor ons is dit optreden een hoogtepunt.
Wie zich dan wél tot publiekslieveling kroont, is de ondertussen 70-jarige Watermelon Slim.
Bill Homans heet hij eigenlijk. Hij maakt al ruim vier decennia muziek
maar zijn onmetelijke populariteit ontwikkelde hij vooral toen hij zich
na zijn pensionering als trucker volledig op zijn hobby stortte. Hij
speelt lapsteel op een aftandse 'gewone' slidegitaar die hij plat op
een plank legt. Hij krijgt het publiek in beweging door hen schalks
door zijn slide aan te kijken. Het zijn dergelijke kleine gimmicks die
het bij Slim doen. Hij speelt ook harmonica en is daarin misschien niet
de fijnstbesnaarde, maar het publiek eet uit zijn hand. “Jullie Europeanen zijn een stuk slimmer dan de gemiddelde Amerikaan”, stelt hij op een bepaald moment 'out of the blue'. “Bij ons hebben ze immers voor Trump gestemd... euh... we gaan het hier straks nog wel over hebben.”
Slim houdt zich niet aan deze belofte, want hij heeft het te druk met
het bezweren van het publiek dat tegen het slot van dit optreden echt
wel halvelings in trance hangt. Knap!
Vervolgens krijgen we een prettig weerzien met Bobby Radcliff.
Deze keigoede gitarist uit New York zagen we voorheen maar één keer in
onze contreien, namelijk in 1990 in Peer. In die tijd – ach wat is het
alweer lang geleden – hadden ze daar ook een prima bluesfestival.
Radcliff was toentertijd razend populair vanwege zijn album 'Dresses
Too Short' waaruit de titelsong zowat zijn lijflied is geworden. En
zie, hij is nog geen kwartier ver in zijn optreden of hij knalt er zijn
succesnummer al uit. Wij vinden dat niet zo verstandig want we vrezen
dat hij hiermee al zijn kruit aan het verschieten is. Maar niets is
minder waar, Radcliff, fel verouderd maar nog steeds in goede doen,
houdt het hoge niveau het hele optreden aan. Wél moeten we daar
eerlijkheidshalve bij vermelden dat gelegenheidsbassist Johnny Burgin
(!) daar heel veel toe bijdraagt met een pompende en pulserende
basstijl die we eigenlijk best wel kunnen pruimen. Yep, ook dit
optreden is er een om in te lijsten.
Ondertussen is het buiten donker geworden. Ja, natuurlijk buiten, want
binnen steekt men dan het licht aan. Jawel, dit doet wél iets terzake
want als het buiten donker wordt, dan kan de lichtman wat extra
dynamiek aan het podiumgebeuren geven. Dat gebeurt hier dit jaar
trouwens vakkundiger dan bij de vorige edities. We herinneren ons nog
levendig hoe Jason Ricci hier in 2016 met zijn kop in het donker stond,
en het podiumlicht zijn... euh... 'middenstreek' overbelichtte terwijl
hij klaarblijkelijk enkel dat dunne witte lange gewaad droeg. Sommige
anekdotes blijven meegaan en zie, nu het licht hier wél goed is, komen
die dingen weer boven. 'Lol' zou een mens er dan in chattaal nog
bijtypen...
Dat lichtspel komt Jamiah Rogers
(zie BTTR 97) goed van pas. De jonge twintiger uit Chicago deelt in
zijn thuisstad al enkele jaren rake klappen uit in de clubs (waaronder
geregeld Buddy Guy's Legends) en op het Chicago Blues Festival. In
november was hij nog hier in een package met Annika Chambers maar nu
kan het Belgische publiek (dat hier voor de helft uit Nederlanders
bestaat) voor het eerst genieten van een volledige Jamiah-show. Voor
wie het niet gelooft... ja, die andere jonge kerel op basgitaar is zijn
vader Tony. Akkoord, Jamiah toont graag wat hij al kan. Gitaar in de
nek, been over de gitaarhals, een spelletje gitaartjebef maar vooral
lange solo's vol veelnoterij en dan... plots... bhwammm! Stop! Dan gaat
hij op de rand van het podium zitten voor een bijzonder fijngevoelig en
ingetogen passage, waarmee hij de voorste rijen toeschouwers – en bij
dit optreden zijn er precies veel meer voorste rijen – de tijd van hun
leven bezorgt. We horen Buddy Guy, we horen Hendrix en gelukkig horen
we ook al heel veel Jamiah. Voor- en tegenstanders van deze bluesstijl
kunnen het enkel maar met elkaar eens zijn over het feit dat Jamiah
ondanks zijn jonge leeftijd een meesterlijk entertainer is. En dat
kunnen we op dit uur van de avond zeer goed gebruiken.
De
programmator heeft van deze zaterdag – van het hele festival trouwens –
een zeer gevarieerd evenement gemaakt. Heel wat deelgenres van de blues
komen aan bod en wat belangrijk is... het is dus wel degelijk allemaal
blues of op zijn minst heel bluesverwante muziek. Van onzentwege een
vette proficiat, Kris! Eat this, perry dudes! Dit gezegd zijnde – nee,
we kunnen het niet laten – geven we nog mee dat Shemekia Copeland,
dochter van wijlen Johnny, hier vanavond de festiviteiten afsluit.
Vroeger was ze een tikkeltje timide, maar ondertussen bespeelt ze de
toeschouwers met het grootste gemak. Tussen haar soulvolle bluesnummers
vertelt ze verhalen. Over zichzelf, over het leven en over hoe ze
zichzelf in het leven ziet. O ja, er is weer die obligate ode aan haar
pa, dat hadden we verwacht. En voor het overgrote deel van de set put
ze uit 'America's Child', haar nieuwe album op Alligator Records waar
ze sinds kort weer onderdak heeft. Een beetje ornitholoog zal het
onmiddellijk bevestigen: vrouwelijke zangvogels hebben veel meer noten
op hun zang. Met een klok als Shemekia zouden we dat zowaar nog geloven
ook. Een tikkeltje theatraal soms, maar al bij al zet deze kleine
opdonder hier een waardig slotconcert neer.
Franky Bruneel
zondag 18 augustus
De weergoden raakten het op zondagvoormiddag maar niet met
elkaar eens of ze Wespelaar nog eens flink zouden besproeien of het
droog zouden houden. De droogstemmers hebben het uiteindelijk gehaald
en zondagnamiddag was het een beetje fris, maar… dus zo goed als droog.
Vroeg op de middag was er nog niet zo heel veel volk, want, denken wij,
een aantal liefhebbers hadden misschien toch even afgewacht wat het
weer uiteindelijk zou beslissen.
Enfin, om half twee mocht het Stef Paglia Trio
de zondagse festiviteiten openen. Stef kennen wij van zijn snedig
gitaarwerk bij de BluesBones. Hij vond het in 2017 de hoogste tijd om
ook eens op het voorplan te komen. Vandaar het Stef Paglia Trio (met de
Canadees Joe Purkess en bassist Geert Schurmans). Stef houdt duidelijk
van het hardere werk, bluesrock eigenlijk, en dan zijn helden als SRV
en Jimi Hendrix nooit zo heel ver weg. Het is dus bijna vanzelfsprekend
dat de set grotendeels bestaat uit uptempo nummers waarmee Stef zijn
kwaliteiten als gitarist overvloedig kan demonstreren. Maar hij kan
uiteraard ook flink uit de voeten met tragere nummers. Pakkend is het
trage instrumentaaltje waarmee hij een ode brengt aan zijn overleden
vader. “En de zanger Stef?”,
zullen jullie zich misschien afvragen. Wel dat valt – en we spreken
alleen voor onszelf – een beetje tegen. Stef is in de eerste plaats
gitarist en dan pas zanger. Er was ook nog plaats voor een ‘special
guest’, in casu de Ierse Kaz Hawkins die op twee nummertjes aanwezig
mocht zijn. Dit was een goede set en een perfecte opener van dag drie
op Swing, (free) blues for the people...
“Quid ex Italia?” (wat voor goeds kan er nu uit Italië komen?), zou je je kunnen afvragen, maar dat viel met Dany Franchi
verdomd reuze mee. Dany komt uit Genua en timmert al een tijdje aan een
internationale loopbaan (zie BTTR 109). Begin dit jaar deed hij zijn
eerste uitgebreide Europese clubtournee en deze zomer hield hij halt op
Swing Wespelaar. Is wat Dany doet nu Italiaanse blues of blues uit
Italië? Feit is dat hij best wel een ‘coole’ band heeft, die muzikaal
goed in mekaar zit. Zoals elke gitarist dat graag doet, wil ook Dany
tonen wat hij allemaal kan, en dat is niet weinig. Hij kent en kan het
allemaal, maar zijn set zit toch voor het grootste deel vol met
Texasblues, Memphis-soul en een tikkeltje funk. En heel erg ver hoor je
ook wat psycho. In de solo’s weet Dany zich niet altijd te beheersen,
maar dat is niet zo heel erg. Naast zijn erg goed gitaarspel heeft hij
ook nog een fijne blues- en soulstem waarmee hij ons redelijk
charmeert. Van Dany gaan we nog horen, schrijf dat maar op.
Uit San Diego (Californië) komt Whitney Shay.
Redhead Whitney hits the stage in een wittige glinsterjurk met een
(bijna) oneindige dijsplit. Een aantal fotografen bleef precies iets
langer voor het podium staan dan nodig. Whitney opent met een energieke
versie van ‘Midnight Special’ en raast dan als een rollercoaster door
haar repertoire van 50’s en 60’s rock, rockabilly, blues en soulblues.
Whitney heeft een geweldig krachtige stem en maakt van de gelegenheid
dankbaar gebruik om haar nieuwste cd ‘A Woman Rules The World’ te
promoten. Een paar andere nummers zijn: ‘Ain’t No Weak Woman’,
‘Everyday’ en ‘Don’t Pick Me For your Fool’. Whitney heeft Nico
Duportal ingehuurd en we kennen Nico allemaal als een begenadigd
gitarist die alle stijlen aankan en een meerwaarde is voor de band. Het
hele gamma van vroege Amerikaanse amusementsmuziek komt in de strakke
set aan bod. Er is dus blues, 50’s rock, rockabilly, soul, een beetje
gospel en nog een paar deelgenres, alles uit het boekje dus. Het is een
beetje raar, maar wij hadden wat meer enthousiasme bij het publiek
verwacht. De Smart- en Iphones kregen bij momenten meer aandacht dan de
stomende Whitney Shay-set.
Oorspronkelijk uit Italië (Rome), maar met standplaats in Chicago, komt Breezy Rodio
(zie BTTR 108). Zijn thuisbasis is Chicago, dus mogen we ons verwachten
aan Chicagoblues. Breezy opent met ‘The Breeze’, een eigen nummer.
Breezy speelt, naar eigen zeggen, alleen maar eigen, originele nummers.
Het is dus vrij normaal dat hij geen platgetreden paden bewandelt. Zijn
blues is Chicago met een jazzy en soul-inslag, en zijn stem doet soms
denken aan die van Sam Cooke. We horen meestal uptemponummers die soms
dicht tegen rock aanleunen. De set is heel gevarieerd, maar eigenlijk
niet zo heel erg verrassend. En omdat Breezy eigen nummers speelt die
niet bij iedereen bekend in de oren klinken, is het publiek een beetje
afwachtend wat enthousiasme betreft. Dit betekent dat Breezy zo een
beetje als achtergrond dient, terwijl het publiek een beetje heen en
weer kletst. Dit is echter een algemeen verschijnsel op festivals. Een
(groot) deel van het publiek komt niet in de eerste plaats voor de
muziek, maar eerder voor de gezelligheid en daar is dan, uiteraard,
weer niets mis mee. Dany Franchi en Jamiah Rogers komen ook nog een
nummertje meedoen en dan is de speeltijd om voor Breezy.
Van Kirk Fletcher
hadden we eigenlijk meer verwacht. Kirk komt uit Compton, Californië,
en wilde in Wespelaar komen bewijzen waarom hij één van de beste jonge,
moderne bluesmuzikanten is. Kirk speelde een tijdje bij The Fabulous
Thunderbirds, The Mannish Boys en Joe Bonamassa, maar vond het een paar
jaar geleden toch tijd om aan zijn eigen carrière te bouwen. Kirk is
dus in de eerste plaats een gitarist die verrast en boeit met zijn
altijd correcte gitaarspel. Qua stem klinkt Kirk soms een beetje als
Robert Cray met ongeveer diezelfde uithalen. Alleen is zijn stem wat
donkerder dan die van Cray. Kirks gitaarsolo's zijn passend, soms een
beetje lang en een beetje hard, maar eigenlijk nooit té. Hij houdt
zichzelf en zijn gitaar goed in de hand, kent alle trucs uit het boekje
en ontspoort niet in eindeloos zwaar gepingel. Wat wel opviel, is dat
Kirk de ideale sideman is, maar geen echte bandleider. Daarvoor is zijn
charisma niet groot genoeg. Kirk Fletcher in Wespelaar… goed tot,
bijwijlen, zeer goed, maar als frontman niet echt overtuigend.
Om de feestelijkheden af te sluiten, had de organisatie Larry Williams a.k.a. Mud Morganfield
uitgenodigd. Mud heeft – en dat is een beetje normaal – ongeveer
dezelfde stem als zijn vader, de grote Muddy Waters. Mud, die ook wel
een beetje bas speelt, neemt ons mee door zijn eigen repertoire en ook
overvloedig door dat van zijn vader. Het openingsnummer is, als bijna
vanzelfsprekend, ‘They Call Me Mud’. Voor we verder gaan, toch even
vermelden dat Mud een fijne Engelse band heeft gekozen om zijn act te
ondersteunen. Die kleine ‘upright bass’ speler – Ian Jennings met name
– maakt ook deel uit van de befaamde Big Town Playboys. Dus met
de begeleiding zit het wel snor. Enkele titels misschien? ‘I Want To Be
Loved’, ‘I’m Gonna take You Downtown’, ‘She’s 19 Years Old’ (van
Muddy), ‘I’m A Man’, Baby, Please Don’t Go’ en ga zo maar door. Qua
amusementswaarde is dit een goede set en de bezoekers die niet zo heel
goed thuis zijn in Chicago, vinden dit uiteraard het einde. All in all,
de show mag er zijn en zo dacht het merendeel van het publiek er ook
over.
Jean Bervoets
reageer
op dit artikel
terug naar de index
van de concert- en festivalrecensies
-
Naast de concert- en festivalverslagen op deze website
is Back To The Roots sinds 1995 het meest complete en
veelzijdige tijdschrift voor blues en verwante
muziekstijlen. Vijf keer per jaar brengen we u nieuws,
achtergrond, interviews, reportages, cd- en
dvd-recensies, boeken, de meest complete blueskalender,
enz... Nog geen abonnee? Klik
hier voor meer info.
|
foto's:
© Franky Bruneel
_____________________
|