|
||
|
Het is wreed hé. Hoe de meeste inleidingen van verslagen en artikeltjes eigenlijk bulken van dingen die u al lang weet. U kunt ze meestal gewoon overslaan. Wat kunnen we u over dit 'Chicago Blues Festival' diets maken dat u nog niet weet? Misschien dat er in de verste verten geen enkele link is tussen dit initiatief en het grote jaarlijkse bluesfestival dat de stad Chicago organiseert. Sinds vijf decennia stelt het Franse agentschap Jazz Me Blue (eerst vader Didier, nu zoonlief Guillaume) een package van artiesten samen, voor een Europese tour die jaarlijks eind november plaatsvindt onder de noemer 'Chicago Blues Festival'. Met Guillaume zijn er al eens mindere jaren geweest, waarbij geen enkele artiest uit Chicago kwam. Maar dit jaar zat het weer snor. Het package bestond uit Lil' Ed & The Blues Imperials, aangevuld met toetsenman Ken Saydak en zangeres Peaches Staten. En voor de volledigheid geven we mee dat The Blues Imperials twee bassisten hebben: James 'Pookie' Young, de halfbroer van Ed die om God weet welke reden nooit meekomt naar Europa, en Mike Scharf die Pookie tijdens Europese tournees vervangt. Scharf is een veteraan van de Chicago-scene, een freelancer die zijn diensten in het verleden ook al verleende aan o.a. Lefty Dizz, Sam Lay, Son Seals, Pinetop Perkins, Hubert Sumlin, Studebaker John & The Hawks, Rockin' Johnny, Mississippi Heat en John Primer. Op 28 en 29 november streek het collectief neer in de Ruiseleedse bluestempel. Wij waren er op maandag 29 november wel gemondmaskerd maar gelukkig niet gloeiend bij. Laat ons beginnen
met het schoonste moment van de avond. Geen kat
heeft het gehoord. Of toch niet veel katten.
Noch luizen in hun pels, noch mensen. Niemand
heeft het gehoord, of toch alleszins niet
begrepen. Toen aan het einde van de tweede set
Peaches Staten zich bij Lil' Ed & The Blues
Imperials voegde voor de finale, vroeg Ed op een
bepaald moment: “Zeg, hoe heet deze plaats
eigenlijk? The Water Hole?” Nu moet u
weten dat The Water Hole – en geloof ons, we
kennen die tent als onze broekzak – de meest
gitzwarte plek in Chicago is. Een kroeg met een
armtierig interieur en een achterafzaaltje, een
soort barak eigenlijk, waar blues wordt
gespeeld. Voor en door zwarte mensen. Als u
geluk heeft, soms wel, soms niet, kun je er voor
een dollar of vijf je buikje rond eten. Colard
greens (een soort groente die lijkt op
boerenkool) met spekblokjes. En soms krijg je er
rib tips bij. Hier eten we ribbetjes, maar de
uiteinden, de rib tips, zijn er van afgehakt
omdat ze teveel vet en heerlijk smakende
rotzakkerij bevatten. Maar in Amerika kan de
minder gegoede bevolking zich enkel de rib tips
veroorloven. In The Water Hole wordt er vaak
gejamd en hoe later op de avond, hoe schoner het
volk. Amateurs beginnen de avond, maar in de wee
wee hours struint Willie Buck er binnen. En dan
staat Bob Stroger er opeens te bassen, in
gezelschap van leden van Eddie Taylors familie.
The Water Hole is een ruige juke joint in de
grimmige West Side van Chicago. De sfeer is er
steeds uitbundig. “No, no, this is the
Banana Peel”, antwoordt een onwetend rund
op de vraag van Lil' Ed, waarop hij repliceert:
“No, no, here is a Water Hole thing going
on!” Dat een artiest als Lil' Ed deze
Ruiseleedse juke joint vergelijkt met The Water
Hole, is waarschijnlijk het mooiste compliment
dat de Banana Peel ooit heeft gekregen. Maar
zoals gezegd, niemand heeft het begrepen. Ook deze editie van
het 'Chicago Blues Festival' verliep volgens het
gekende stramien: een vaste band die alle
'sterren' begeleidt, een hoofdact die het
leeuwendeel opeist en enkele gasten die in beide
sets twee à drie nummers brengen. Eén van die
gasten maakte trouwens deel uit van de vaste
band: pianist-zanger Ken Saydak. Van hem
onthielden we de fraaie shuffle 'Save A Doctor'
en een vlotte instrumental waarmee hem
goedkeurende blikken van gitarist Mike Garrett
en drummer Kelly Littleton ten deel vielen. En
nu we die twee toch noemen, laat ons
van-de-hak-op-de-tak-gewijs even aanstippen hoe
trefzeker Garrett is. Veel gitaristen spelen met
een zekere souplesse maar bij Garrett is elk
akkoord een vastberaden houdgreep die hij
wellicht duizenden keren heeft gehanteerd en die
hem, het kan niet anders, millimeters dikke
eeltplekken op alle linkerhandvingers heeft
bezorgd. En Littleton lijkt stilistisch wel de
blanke versie van Willie 'The Touch' Hayes, die
hij, zonder de minste twijfel, helemaal heeft
opgezogen. In de tweede set speelde Saydak een
fraaie versie van 'Help Me' en onze buurman van
vanavond fluisterde ons toe dat Ken op de
Hammond hem enorm deed denken aan Booker T. En
ja hoor, als we er begonnen op te letten, dan
hoorden we ook de lichtvoetigheid van,
bijvoorbeeld, 'Green Onions'. De tweede gast was
zangeres Peaches Staten. Na een brave shuffle
omgordde ze haar washboard. Zelf noemde ze het
de 'frottoir'. Okay, dat begrijpen we. Dat komt
van het Franse werkwoord 'frotter'. Dat
intrigeerde ons en we vroegen ons af of het
werkwoord 'trotter' ook zou bestaan, maar dit
geheel terzijde. Enfin, als iemand een washboard
hanteert, dan weten we het wel. Dan krijgen we
iets à la cajun of zydeco. En het plaatje klopt,
want Peaches komt oorspronkelijk uit Louisiana
(al is ze sinds jaar en dag woon- en werkzaam in
Chicago). En zydeco, gespeeld door een rasechte
Chicagoband, dat geeft vuurwerk. 'Hole In The
Wall' werd ons deel en Peaches ontpopte zich tot
een publiekslieveling. In de tweede set
vertederde ze elkeen met een funky song die
wijlen Chico Banks voor Mavis Staples heeft
geschreven. Peaches heeft ons vanavond verrast.
Ze durft nogal eens uitpakken met dooddoeners à
la 'The Blues Is Allright' maar deze keer toonde
ze de originaliteit waarnaar menige bluesfan
driftig op zoek is. En tot slot willen
we het uiteraard nog even over de hopman van
vanavond hebben. Lil' Ed, het kleine guitige
mannetje met net zoals ome J.B. Hutto de
onafscheidelijke – dit moet u uiteraard niet
letterlijk nemen – fez op z'n kop. Bij Hutto was
die fez trouwens iets onafscheidelijker, want
zijn valse haar zat eraan vast. Of erin. Ed is
een dagje ouder geworden, maar hij speelt nog
steeds verschroeiend slidegitaar. Daar is hij
het best in. Vroeger draaide het bij Ed in
hoofdzaak rond pretentieloos amusement maar
tegenwoordig dwingt hij zijn toehoorders ook
tekstueel tot luisteren. Dat was bijvoorbeeld zo
in een song waarvan we de titel niet hebben
opgepikt, maar wel de oneliner 'I had to start
dying before I've learned how to live.' Maar in
de snelle swingversie van 'When I Got Drunk'
klonk hij zoals in zijn beste vroege dagen. Ed
speelde zich vanavond in de kijker door de
onconventionele manier waarop hij met een
ringplectrum rond zijn wijsvinger de snaren
beplukte. Hoogtepunt van de tweede set was een
snelle en funky rumbaversie van 'Homework'
waarmee Ed het publiek tot ongekende hoogtes
ophitste. Bisnummers waren Bill Whiters'
'Summertime' waarin al wie kon zingen (en we
hebben het hier enkel over wie zich op het
podium bevond) elkaar afwisselde en 'Shake,
Rattle & Roll' waarin Peaches Staten haar
frottoir weer vurig tormenteerde alvorens hem te
overhandigen aan een piepjonge fan die niet zo
heel goed besefte wat hem overkwam...
Onze buurman vertelde nog dat hij hier daags voordien ook was. En dat de set van vanavond compleet verschillend was, wat ons duidelijk maakt dat de artiesten blijkbaar geen strakke playlist hebben maar zich lieten leiden door ingevingen van het moment zelf. Het Chicago Blues Festival 2021 liet de Banana Peel – en we bedienen ons maar eens van een cliché – op zijn grondvesten daveren. En dat in duistere coronatijden, met alle beperkingen en maatregelen van dien. Ach weet u, mits rekening te houden met enkele vrij eenvoudige richtlijnen, is er eigenlijk op beperkte schaal toch nog heel veel mogelijk... Franky
Bruneel terug naar de index van de concert- en festivalrecensies
|
foto's: © Franky Bruneel
|