|
||
|
Walter Broes & The Mercenaries mochten de aftrap geven. Walter en zijn ‘partners in crime’ Clark Kenis (contrabas) en drummer Lieven Declerck stonden garant voor een heerlijk potje rockabilly. Na de split van zijn Sneatsiffers heeft Walter eigenlijk nooit stilgezeten. Zijn aanstekelijke rockabilly blijft strak gegoten en dat etaleren The Mercenaries in nummers als ‘Big Sexy’ en ‘Movin’ Up’, de titeltrack van het gelijknamige album uit 2016. Het sprankelende en op countryblues geïnspireerde ‘Security’ en het door Texasblues bevruchte ‘No More’ staan steeds hoog op ons verlanglijstje én we kregen gehoor. Broes’ fantastisch snarenwerk en die altijd even elastische ritmiek doen ons vaak aan The Paladins terugdenken. Het op een Bo Diddley-beat drijvende ‘I Got My Own Kick Going’, origineel van Ronnie Self uit 1954, was dan weer foerage voor de echte kenners. Clark mocht Chris Isaaks ‘Gone Ridin’ van onder het stof halen en zo dreef ook de song ‘Man Child’ op een rustig rumba-ritme. Met alweer die geweldige samenzang was ‘Break Up’ de ideale uitsmijter. Een stomend setje, een knappe opener! William Souffreau, 75 ondertussen, zette zijn eerste stappen richting muzikale roem in 1960 bij The Blue Jets. Daarna kwamen The Mings en The Four Rockets. Na heel wat personeelswissels en omzwervingen kwam de band, die toen The VooDoo heette, bij manager Louis De Vries terecht. Net zoals The Pebbles leidde De Vries ook de tot Irish Coffee herdoopte band van Souffreau naar internationaal succes. In de jaren '70 werd Irish Coffee officieus uitgeroepen tot beste Belgische rockband en Souffreau tot beste Belgische zanger. Na verschillende splits en reünies zijn ze sinds 2010 weer zeer consistent bezig en hun sound is nog steeds een kruising van bluesrock en stevig gekruide rock. Nu dus op Duvelblues! William bleek sterk bij stem en nummers als 'The Show' (1971) laten zich na al die jaren nog steeds niet in een eenduidig muzikaal hoekje dringen. Net zoals kaskraker 'Living Ain't Easy' met zijn moddervette gitaarriffs. 'I'm Lost' deed ons ongewild ietwat aan George Harrison denken, of het moet aan die 'Indische klakvorm' hebben gelegen. Van het ongepolijste 'Tobacco Field' ging het naadloos naar 'No Good For Nothing' en zelfs de 'signature song' 'Masterpiece', jawel, de single die sinds mensenheugenis een collectors item is, staat gelukkig nog steeds op de playlist. William Souffreau, de Vlaamse rockpionier, is alive and kickin'! Bai Kamara Jr. & The Voodoo Sniffers waren de enige internationale act op Duvelblues. Zanger-gitarist en songsmid Bai Kamara Jr. werd geboren in West-Afrika, daar waar het allemaal begon. Als zoon van een voormalige ambassadrice van Sierra Leone, groeide hij op in het Verenigd Koninkrijk maar nu woont hij al ruim vijfentwintig jaar in Brussel. Diep doordrongen van de polyritmiek van zijn geboorteland én in de ban van John Lee Hooker, Big Bill Broonzy en andere legendarische bluesartiesten, begon hij zelf muziek te maken. Temeer omdat hij zijn verhaal over thema's als corruptie, machtsmisbruik en sociaal onrecht aan de kaak wou stellen. Ondanks een lange aanwezigheid in het Europese soul- en rhythm and bluescircuit en enkele succesvolle cd's bleef Bai lang onder de radar. Daar bracht zijn recente blues- en rootsalbum 'Salone' (wat gewoonweg Sierra Leone betekent in de Krio-taal) verandering in. Met een vijfkoppig ensemble en inspiratie vanuit zijn Afrikaanse roots zorgde de opwindende sound hier voor een muzikaal orgasme! De akoestische instrumentatie, de retestrakke ritmesectie en Bai's warme soulstem à la Eric Bibb of Keb' Mo zorgden voor een subtiele bluessound. We onthielden 'Trouble als een knaller van een openingssong vanwege de melodieuze shuffledrum. In 'Cold Cold Love' was het de stem die het hem deed. Van de autobiografische Afrikaanse bluessong 'Homecoming' ging het gezwind naar 'Don't Worry About Me' en 'I Don't Roll With Snakes', drijvend op het rauwe boogieritme van John Lee Hooker. Bai Kamara begeesterde ons ook in hoge mate met het funky en schurende 'I'm A Grown Man'. En dat is hij zeker! Als er aan het hele
coronaverhaal ook maar iéts positiefs is, is dat het
feit dat Belgische bands nu ook eens als 'top of the
bill' kunnen fungeren op een gerenommeerd festival.
Tiny Legs Tim & The Elsewhere Bound Orchestra
mochten deze negentiende Duvelblues-editie
uitzwaaien. Zijn verhaal is ondertussen genoegzaam
bekend: Als kind van amper vijf leerde hij via de
platencollectie van zijn vader de Afro-Amerikaanse
muziek kennen. Blind Lemon Jefferson zit zo voor
eeuwig in zijn geheugen verankerd. Op de aftandse
akoestische gitaar van zijn grootvader begon Tim als
solo-artiest en hij ruilde Westouter in voor de
Gentse binnenstad om zijn carrière verder vorm te
geven. 'Elsewhere Bound', zijn vijfde studioplaat
huisvest naast de akoestische elementen ook een
echte 'bigbandfeeling'. En het is in die bezetting
dat Tim hier mocht aan- en optreden. Hij kreeg
meesterlijke steun van Tom Callens op bariton- en
tenorsax, Mark De Maeseneer op tenorsax, Marie-Anne
Standaert en Yves Fernandez op trompet, Luc Vermeir
op piano, Steven Troch op mondharmonica, bassist
Filip Vandebril, Amel Serra Garcia op percussie en
Frederik Van dan Berghe op drums. Met dit ensemble
was het podium goed gevuld. Uiteraard stond het
album 'Elsewhere Bound' met heel veel New
Orleans-invloeden centraal. Tims gitaarlicks kruisen
meermaals de degens met harpvirtuoos Steven Troch.
De interactie en het samenspel op zich waren subliem
in songs als het swampy ‘One More Change’, ‘Keep Me
Satisfied’, ‘Ocean’ en ‘Still Love’, ingekleurd met
zwoele percussie. Die impulsiviteit vonden we ook
terug in ‘Going
Down South’ en ‘Big City Blues’. Gelukkig vonden
wij geen ‘Dirty Work On The Route’ bij het
naar huis rijden. Onvervalst en haast 'vintage'
loodste Tiny Legs Tim ons met zijn ontspannen folk-,
blues- en rootssound de nacht in. Tiny Legs Tim en
zijn soulmates zijn indrukwekkende muzikanten! Right
on… Philip Verhaege terug naar de index van de concert- en festivalrecensies
|
foto's: © Philip Verhaege
|