          

|
Hookrock
OC Rooierheide, Diepenbeek - 2 en 3 juli 2021
Het was sinds september 2020
geleden dat we nog eens een brok livemuziek
achter de kiezen hebben kunnen plooien. Hier
hebben we negen maanden, een volle dracht
dus, reikhalzend naar uitgekeken. Toen onze
federale regering – de enige die er écht toe
doet – aankondigde dat er vanaf juni weer
kleinschalige evenementen mogelijk zouden
zijn, was het Diepenbeekse Hookrockteam er
als de kippen bij om aan te kondigen dat hun
festival op 2 en 3 juli zou plaatsvinden.
Mét een pikorde trouwens, want per dag
zouden slechts vierhonderd luisterlustigen
die zich online van een ticket verzekerden
toegang krijgen tot het sfeervolle
festivalterrein in de achtertuin van OC
Rooierheide. In een mum van tijd slaagden de
organisatoren erin om een evenwichtig en
gevarieerd programma samen te stellen met in
hoofdzaak bands uit de Lage Landen. Dat
programma garandeerde zowel een blij
weerzien met een rist oude bekenden als
enkele wellicht interessante ontdekkingen.
Onze besluitvorming over ergens al dan niet
heen togen nam nooit eerder zo weinig tijd
in beslag...
Vrijdag
2 juli
Onze
heenweg vanuit Brugge naar Diepenbeek verliep niet
zonder slag of stoot, en neen, u hoeft dat gelukkig
niet letterijk te interpreteren. Het waren de
talrijke wegenwerken die ons filegewijs nogal wat
parten speelden. Zo hebben we stilstaand heel wat
tijd doorgebracht in Ranst, maar hoe aandachtig we
ook om ons heen keken, Marc hebben we er niet
gezien. Die zou ons anders goed van pas zijn
gekomen, maar daarover straks meer. De organisatoren
hadden hun uiterste best gedaan om het festival
coronaproof te houden: een evenement in de gezonde
Limburgse buitenlucht, ontsmettingsgel in overvloed,
het bubbelende publiek per zes aan een tafel
gezeten, ijverige obers die voor de bediening
zorgden, enfin, alles eigenlijk om eenieders
veiligheid zo goed mogelijk te garanderen...
Stipt om 18.00 u. mocht het Stef
Paglia Trio de toon zetten. Dat deden ze met
met de lekkere funky instrumental 'Cissy Strut' (The
Meters) maar al snel verraadde Stef waar hij ons
heen zou loodsen. Hij volgde de hele set het pad van
de 'gitaarshredder' in alle mogelijke ritmes en
toonaarden. Meesterlijk speelde hij het spel van
spanning opbouwen en weer loslaten. Voor zijn solo's
kreeg hij vlotjes de publiekshanden op elkaar én –
dat is ons geweldig opgevallen – hij heeft ook aan
zijn zang gewerkt. Hoe potig zijn zelfgepende
bluesrock ook is, nergens klonk Stef schreeuwerig,
integendeel. Hij toonde zich een gevoelige jongen,
maar toen hij een cover van een Jimi Hendrix-nummer
inzette, lichtten zijn duivelse ogen op en bliezen
zijn oren gifgroene stoom. Na afloop van zijn puike
set, zette Stef onmiddellijk koers naar Engis waar
hij later op de avond nog met The BluesBones zou
optreden.
Naar het Nederlands-Belgische
collectief The Dibs keken we al een tijdje
uit. Deze naam roezemoest al een poos door de Lage
Landen, de bezetting huisvest geroutineerde
muzikanten, een mix van soul en blues spreekt ons
wel aan, maar de kans om hen live te zien werd ons
nog niet eerder in de schoot geworpen. En kijk, we
kunnen meteen al rapporteren dat The Dibs beschikken
over een absolute rariteit in het blueslandschap van
de Benelux. Ze hebben namelijk een zanger! Echt
waar! Van zowel het bereik als de banden van Peter
Jacobs' stem hadden we al akte genomen, maar weer
verraste hij ons. In James Carrs 'Pouring Water On A
Drowning Man' was het meteen prijs. Wat een
souplesse, wat een verbuigingskracht, wat een
perfect gecontroleerde vibrato! En ook met blues
komt Peter als vocalist bijzonder goed weg.
Uitschieters waren Magic Sams 'You Belong To Me' en
Little Miltons 'I Feel So Bad Like A Ball Game On A
Rainy Day'. De vier andere Dibs zijn stuk voor stuk
oerdegelijke muzikanten, maar onze eervolle
vermeldingen gaan deze keer uit naar drummer Franky
Gomez voor zijn veelzijdigheid en naar bassist Bird
Stevens voor de glansrol die hij vertolkte in het
funky 'That's What Love Will Make You Do'. The Dibs
zijn een topband!
De twee laatste acts van deze eerste
festivaldag behoorden tot de categorie 'prettig
weerzien'. Ook al draaien Walter Broes & The
Mercenaries al een tijdje mee, toch kent
iedereen Walter het best – en geeft u dat meteen ook
maar toe – als zanger-gitarist van The Seatsniffers.
Walter is na al die jaren in Belgenland nog steeds
de koning van de rootsrock. Zeggen wij dat goed?
Rootsrock? U weet wel, korte, krachtige liedjes die
balanceren op een koord die strak in driehoek is
gespannen tussen rock-'n-roll, rockabilly en
bluesrock. Beoefenaars en liefhebbers van deze stijl
herkent u moeiteloos aan hun gebrillantineerde
hoofdharen en hun twee maten te lange jeans die ze
dan voor een stuk binnenstebuiten omplooien. De
onderkant van de pijpen, wel te verstaan. Ziet u het
zo'n beetje voor u? Walter Broes speelt deze stijl
nog steeds met sneltreinvaart, hield er van begin
tot einde de sfeer en de ambiance in en voerde ons
stilistisch in gedachten meermaals tot bij de vroege
Paladins. Walter heeft in ons land een patent op
deze muziekstijl en we hebben tot dusver nog niemand
gezien en gehoord die het hem op dit niveau nadoet!
Bill & The Burners (met
groepsleden van Howlin' Bill en Slow Burners)
mochten deze eerste festivaldag afsluiten. Zullen we
over hen maar meteen een krachtig statement poneren?
Bill, dat is dus Howlin' Bill himself, heeft met
deze bezetting eindelijk de juiste muzikanten rond
zich, waardoor hij schittert, geloofwaardig klinkt
en kan wedijveren met de internationale groten van
de blues. Met deze band valt Bills grafkelderstem
perfect in de plooi van een homogeen groepsgeluid
dat bij bluesliefhebbers het vertrouwde gevoel van
thuiskomen oproept. Neem nu de shuffle 'Love &
Money' bijvoorbeeld. Wat bassist Brother Jebediah
Kupfernagel (!) daarin doet, is tegelijk niets
bijzonders maar o zo speciaal. Hij pompt er pure
Chicagolijntjes uit en die zitten verdorie zo goed
als maar kan! Wat een bassist! Ronduit de beste die
we op dit festival hebben gehoord! Drums: prima,
gitaar: zeer degelijk! En Bill, we vallen in
herhaling, die overstijgt ruimschoots de vele
pastichedraaiers die ons blueslandje jammer genoeg
rijk is. We onthielden nog het diepgevoelige 'Gone
Too Soon' (oorspronkelijk geschreven voor zijn veel
te vroeg overleden vader maar hier opgedragen aan
alle coronadoden) en de Elviscover 'Lookin' For
Trouble'. Ook als harmonicaspeler is Bill door de
jaren heen enorm gegroeid. Dit was vol, stevig,
authentiek, écht echt en zoals doorgewinterde
bluesfans het willen horen.
En
dan keren we nu nog even terug naar Marc die we in
Ranst niet hebben gespot maar die hier misschien het
daadkrachtig gezag dat we van hem gewoon zijn had
kunnen doen gelden om enkele toeschouwers op de
vigerende coronamaatregelen te wijzen. De
Nederlandse families Lallemans, Lebberbek en
Lompjanus hadden tegen het eind van de avond tegen
de voorschriften in hun zitjes verlaten en stonden
in trosjes voor het podium te zwalpdansen.
Respectloze losers zijn het!
Zaterdag
3 juli
Na
een deugddoende nachtrust en een verkwikkende portie
spek en ei in het plaatselijke Hotel De Ploeg waren
we tegen 14 u. present voor de tweede Hookrockdag.
We weten het, het klinkt ietwat
schizofreen als we zeggen dat de one-man-band DC
Snakebuster met z'n twee waren. En toch was
dat zo. Frank (gitaar, zang, voetdrum, harmonica)
had voor de gelegenheid vader Declercq meegebracht.
Als Washboard Willie zorgde die hier voor de
ritmische begeleiding én de volksmennerij. Het
publiek leek dit grappige baasje wel te appreciëren,
vooral wanneer hij in Rufus Thomas' 'Walking The
Dog' een ommetje tussen de tafeltjes maakte. Ook
zijn bolletjessokken vingen blikken. Zou de man een
Buddy Guy-fan zijn? In elk geval had dit optreden
wel iets met Chicago want in Snakebusters repertoire
zaten nogal wat Chicagoklassiekers ('I'm Ready', 'I
Just Want To Make Love To You', 'Dust My Broom',
enz...). Hij stripte ze echter af tot rudimentaire
'backporchversies' die bij de toeschouwers bijzonder
in de smaak vielen, te oordelen naar de marchandise
die na het optreden geweldig goed marcheerde, of het
moest liggen aan de knappe madam Snakebuster die zo
volleerd marchandeerde...
Met de tweede band – en het was dan
nog maar kwart over drie – kregen we dé verrassing
van de dag. De Limburgse Ieperling Dan Cash
en zijn Road Rockers (een Frans trio uit de
buurt van Béthune) waren ons tot dusver volstrekt
onbekend. We hadden ergens iets gelezen over Johnny
Cash-covers en een mix tussen blues en rock-'n-roll
à la de vroege T-Birds, en we wisten niet precies
hoe hoog we de lat der verwachting moesten leggen.
Het werd ons al snel duidelijk. Toen het gezelschap
'Mystery Train' van Little Junior Parker inzette,
sloegen ze ons daarmee niet onzacht uit ons lood.
Dit was dus geen platte Elvis-cover maar een frisse
vertolking van de oorspronkelijke versie uit 1953,
de tijd waarin uit de blues de échte (zwarte)
rock-'n-roll ontstond. Daarna hoorden we 'Movin' All
Over' (Thorogood), ook al heel knap vertolkt, en nog
heel veel treffend gekozen nummers die blues,
rock-'n-roll en country als met secondenlijm van
Nitro naadloos aan elkaar klitten. Die country was
er uiteraard vanwege de Johnny Cash-vertolkingen
(o.a. 'Fulsom Prison Blues'). Dit was verdorie dolle
pret, ook wanneer bassist 'Mr. Beef' – een kloeke
kerel die zijn naam duidelijk niet heeft gestolen –
in enkele nummers de zang voor zijn rekening nam. We
vermelden nog dat Dan Cash & The Road Rockers
hun vlammende set afsloten met 'Marie Marie' (The
Blasters) en daarmee zou duidelijk moeten zijn uit
welk vaatje ze heel aardig hebben getapt. Deze band
willen we absoluut terugzien!
The Blue Clay dan. Deze
Zeeuws-Vlaamse band maakte ons alvast nieuwsgierig.
Er stond een dubbel keyboard opgesteld en frontman
Wouter Verhelst had een akoestische gitaar bij.
Inderdaad, wij kenden deze band nog niet. Het zag
eruit alsof ze een beetje van het traditionele pad
zouden afwijken en aldus geschiedde. Of moeten we
zeggen dat ze verschillende traditionele paden
tegelijk bewandelden? Blues, country, bijwijlen een
tikkeltje bluegrass en ook wel wat soulvolle
dingetjes. Dit alles haalden ze gretig door de
mangel en wat eruit kwam, was een plezant geluid,
analoog aan de lach op hun gezicht. Ook zangeres
Ilse Van Dooren deed het lang niet slecht, maar in
de songs die Wouter zelf zong, had ze enkel haar
tamboerijn om de tijd te doden en ze sloeg daarmee
een ietwat schaapachtig figuur. Naar het einde van
de set omgorde de hopman zijn accordeon en we
hoopten wat cajun of zydeco te horen. Maar
Nederlanders hebben blijkbaar een ander idee van hoe
ambiance wordt gecreëerd. Het werd een feestelijk
stampertje à la 'Kiek, Boer Bolle Gijs Heb Zn Zwien
Geslacht'. Vonden wij dit dan een slechte band?
Neen, zeer zeker niet. Deze lieve mensen hadden maar
één doel en dat was een warm gevoel overbrengen op
hun publiek. Daarin slaagden ze zeker, maar
begrippen als 'een eigen identiteit' of
'authenticiteit' tierden niet al te welig...
Women's Blues beloofde
klassiekers van bluesvrouwen zoals Ma Rainey, Big
Mama Thornton, Etta James, Janis Joplin en zelfs Amy
Winehouse nieuw leven in te blazen. Nu hebben wij
niet zo heel veel begrepen van de ontbindteksten die
'zangeres' Dominique Wenta (van Franse origine)
declameerde, maar wel dat ze het meermaals over een
Hollandse dame had. Bettie Smies met name. Zo kwamen
we er achter dat mevrouw Smies een broer had en die
heette Wies. Wies Smies dus. Stel u eens voor dat u
met zo'n naam door het leven moet. Nou, die Wies
bleek kleurenblind en verloor daardoor steeds bij
het kaartspelen. Wat zegt u? Wijken we af? Okay, we
zullen het kort houden. Van dat nieuw leven inblazen
en zo... daarvan klopte absoluut niets. Genadeloos
platwalsen, dat ja! Nu mag voor ons part elk bekje
zingen zoals het gevogeld is, maar Dominique is een
schreeuwerik in plaats van een leeuwerik en in dit
soort muziek hoort een hardrockgitaar niet thuis.
In 2019 vond hier in Diepenbeek de
Belgian Blues Challenge plaats. Voorlopig de laatste
editie want daarna sloeg het beestje zonder genade
toe. De Steven Troch Band won toen de
challenge, dus was het vrij evident dat ze op deze
editie van Hookrock zouden staan. En spelen ook.
Steven Troch is een van de weinige harmonicaspelers
waarop België trots kan zijn. Wij zeggen altijd dat
er een hemelsbreed verschil is tussen mensen die
harmonica spelen en harmonicaspelers. In ons landje
valt die tweede categorie op één hand te tellen.
Zelfs wanneer niet alle vingers het blad van de
lintzaag hebben overleefd. Steven begon zijn set met
een instrumental die bulkte van aartsmoeilijke
verbuigingen. Dit blijft toch een artiest waarvoor
je best even gaat zitten. Ook voor de teksten die
hij declameert. Die zijn soms diepzinnig, soms
grappig, maar altijd spitsvondig. Ook gitarist Matt
T Mahony kende hier veel bijval. En terecht, want de
jongman weet ondertussen wel hoe hij een solo moet
opbouwen zonder zijn pedalen te verliezen. “En
dan nu een nummertje voor de dansers onder jullie”,
zei Steven toen hij 'Extra Extra' aankondigde. Maar
op dit uur van de dag respecteerde het publiek nog
netjes de coronavoorschriften, dus danste iedereen
maar in zijn eigen hoofd. De Steven Troch Band?
Altijd de moeite waard!
Ondertussen werd het kwart voor
negen en was het tijd voor The Voodoo Twinz
& The Patricks. Voor aanvang van dit optreden las de
presentator een pakkende brief voor, die de
Vrienden van Hookrock hadden geschreven voor hun
in 2019 overleden ondervoorzitster Marie-José
'Zeeke' Steegmans. Dit kwam even hard binnen maar
daarna mocht de band knallen. De Twinz, dat zijn
zanger-gitarist Jan Jaspers en drummer Gert
Servaes van Voodoo Boogie. The Patricks zijn
meestergitarist Patrick Louis en bassist Patrick
Indesteeghe van Black Cat Biscuit. Ze begonnen
eraan met 'Ramblin' On My Mind' van Robert
Johnson, gevolgd door Hound Dog Taylors 'Sadie'.
Man! Boenk! Ons nekvel voelde zich in hoge mate
gegrepen. Zo authentiek hoorden we de échte blues
dit weekend nog niet. Dat gitaarwerk: pure
Chicago! Gert Servaes op drums: gitzwart! Ja,
gitzwart. Dit was niet rechttoe-rechtaan geshuffle
maar op deze manier verrassende accenten leggen,
kunnen enkel de Afro-Amerikaanse beoefenaars van
het genre en bleekneuzen met een zwarte ziel.
Kijk, dit was hoe blues hoort te klinken. Trokken
ze daar bovenop ook nog een blik Son House open
zeg! I ain't love but four women in my life.
That's my mother and my sister, my sweetheart and
my wife. Zalig! Wat is Jan Jaspers een
zwaargewicht in de Belgische blues geworden. Het
publiek hing aan zijn lippen en aan zijn snaren.
Het ging er bij momenten stevig aan toe, zoals in
een moddervette versie van 'Goin' Down' en in het
streepje Voodoo Boogie waar harmonicaspeler Lord
Bennardo, helemaal niet toevallig aanwezig, zijn
vrienden kwam bijstaan. Kleuren en smaken willen
al eens verschillen, maar in het soort blues dat
wij gaag horen, was dit het meest smaakvolle
optreden van het hele festival.
En dan de headliners: Mudvibe, een collectief van
all-stars uit de gouden Antwerpse bluesscene van
weleer: Henk Van Der Sypt, Big Dave, Steve
Wouters, Luke Alexander en René Stock, zeg maar
het hart en de nieren van The Electric Kings en
Last Call. Mogen we eerlijk zijn? Ons ontbrak het
hier nog aan Wuff en Tee! Maar goed, een mens kan
nu eenmaal niet alles hebben. Het publiek dromde
massaal voor het podium. Wat bleken de families
Lompjanus, Lebberbek en Lallemans opeens snel te
hebben gekweekt. En help, onze vriend uit Ranst
was er niet. In een dichtbeboste drukte genoten
alle aanwezigen van de spierballenversies die
Mudvibe neerpootte van o.a. 'I Just Want To Make
Love To You', 'I Wish You Would' en 'Rollin' &
Tumblin''. En weet u wat grappig was? De harmonica
spelende Big Dave bleek een heethoofd. Niet dat
hij een driftkikkertje is of zo. Bijlange niet.
Dave is een gemoedelijke brave jongen, maar er
kwam zowaar een begeesterende damp uit zijn kop!
De avond was ondertussen al een tijdje gevallen,
de temperatuur gezakt, maar de muzikale gemoederen
op en voor dit podium raakten echt wel verhit.
Hookrock 2021 was een meer dan
geslaagd festival, en dat heeft niets met
normvervaging te maken. De verleiding was groot om
simpelweg alles goed te vinden omdat we heel even
waren ontsnapt uit de ontbering aan livemuziek die
corona had veroorzaakt. Maar – en we spreken nu
enkel voor onszelf – als we hier de muziek goed
vonden, dan was dat enkel en alleen omdat het ook
daadwerkelijk goed was. Bedankt Ivan & Co! Tot
volgend jaar!
reageer op dit artikel
terug naar de
index van de concert- en festivalrecensies
-
Naast de concert- en
festivalverslagen op deze website is Back To The
Roots sinds 1995 het meest complete en
veelzijdige tijdschrift voor blues en verwante
muziekstijlen. Vijf keer per jaar brengen we u
nieuws, achtergrond, interviews, reportages, cd-
en dvd-recensies, boeken, de meest complete
blueskalender, enz... Nog geen abonnee? Klik hier voor
meer info.
|
foto's:
© Franky Bruneel
|