Hookrock
OC Rooierheide, Diepenbeek - 1 en 2 juli 2022

Sommigen hadden het over een mooie affiche. Dat klopt en dat is, vinden wij, volledig de verdienste van de drukker. Drukkers van festivalaffiches krijgen maar zelden een pluim, dus dit mocht wel even gezegd, niet? Maar ook het gevarieerde programma sprak ons aan. En de setting met verschillende tenten op het terrein achter het ontmoetingscentrum Rooierheide. En het sympathieke karakter van Hookrock vanwege de mensenmaat van het gebeuren en het warme hart van de organisatoren en de medewerkers. Meer dan redenen genoeg dus, om op vrijdag 1 juli weer vanuit Brugge naar Diepenbeek te trekken. Eigenlijk bedoelen we rijden, maar koning file maakte er een kutboel van. En dan waren we op de middag nog even van de ring afgeslagen om in Jette iets deftigs te eten vooraleer een weekend te overleven op de pitta van die Hookrockse Griek. Nou, die Jetse Chinees heeft ons fijntjes bij onze sjokkedeizen gehad. Nul currysmaak in de currysaus. Echt nul. En laat de currysaus doorgaans nu net de smaakmaker voor de inktvis zijn. Enfin, het doet allemaal niet zo heel veel terzake. We waren tijdig op het festivalterrein en hadden er zin in.

vrijdag 1 juli

De Zoerselse band Revenuer Men mocht om 18 u. stipt openen. Ze hebben hun naam van het rockabillyliedje 'Revenuer Man' dat Bill Goodwin in 1962 naar de bekendheid zong. U moet het maar eens googlelen want dat liedje is stilistisch vrij representatief voor wat dit viertal brengt: een mix van rootsrock, rockabilly, country en rock-'n-roll. Wij vonden het best leuk, en zelfs voor wie deze stijl minder apprecieert, is er goed nieuws. De nummers zijn zodanig kort dat ze eigenlijk gedaan zijn vooraleer ze goed en wel beginnen. U kent dat genre wel. Er heeft er altijd wel eentje zo'n oogverblindende Gretch-gitaar met veel twangneurosen. Revenuer Men bleek – mede door de puike zang van Tom Vloemans – een degelijke openingsact. Dat vond het publiek ook, want de eerste dansers manifesteerden zich voor het podium.

Dan was het de beurt aan wat in onze oren de meest authentieke Belgische bluesband van het ogenblik is: Little Hook. Ze appelleren vaak aan Hound Dog Taylor, ook qua klankkleur, want de baslijnen komen net als destijds bij Brewer Phillips uit de dikke snaar van een gewone gitaar. Ze brachten Hound Dogs 'Sadie' meesterlijk en een ander hoogtepunt was R.L. Burnside's 'Fireman Rings The Bell'. Ook van enkele nummers in onvervalste Mississippi Hill County Blues-stijl bleef deze set niet gespeend en de snelle shuffle 'Just Your Fool' swingde als de beesten. Alweer raakten we diep onder de indruk van de onwrikbare cool die zanger-gitarist Renaud Lesire uitstraalt. Wat een zalige mens is dat toch. Little Hook was voor ons, achteraf beschouwd, het beste van deze eerste festivaldag.

In 2016 won de Franse Jessie Lee Houllier in haar thuisland het televisiespektakel The Voice. Ze was pas 22 maar toen al etaleerde ze haar liefde voor de blues door o.a. 'I Just Want To Make Love To You' van Etta James door het strot van miljoenen kijkers te pleuren. Tegenwoordig scoort ze aardig met haar band Jessie Lee & The Alchemists. Van bij de eerste song hadden ze het publiek aan hun kant met een stevig, grootstedelijk bluesgeluid (twee gitaren, bas, drums en Hammond). De Hammondsolo in 'It Must Be Love' was schitterend. Jessie is trouwens een degelijke zangeres. Voor een Française is haar uitspraak van het Engels zelfs zeer aanvaardbaar. Alleen gaat ze bijwijlen wat piepen wanneer ze in de hoge tonen volume wil steken. Lovenswaardig is dat de band ook veel eigen werk brengt, zoals 'Get Out Of My Head'. In deze song kwam alles mooi samen in een eigen stijl, een eigen sound. We zouden het haast omschrijven als bluesrock die nergens over de schreef gaat, ware het niet dat in de tweede helft van de set de rock ietwat de bovenhand ging halen...

De Britse band The Revolutionaires mocht dag één afsluiten. Deze jongens zijn synoniem voor goed gespeelde partymuziek: rock-'n-roll en rhythm and blues met veel, heel veel energie. We hoorden 'Roll Over Beethoven', een vlammende pianoboogiewoogie, een vlijmscherpe vertolking van een instrumentaal Mar-Keys-nummer, het aanstekelijke 'Seven Nights To Rock' en nog veel meer van dat soort dingen. De hyperkinetische zanger-gitarist Ed Stephenson heeft een goede stem, maar zou daar volgens ons nog een tikkeltje meer uit kunnen halen. De klemtoon ligt te vaak op het feestje, op de energie, op het opzwepen. Daardoor vergeet Ed soms écht te zingen. Naarmate de set vorderde, veranderde de schrikaanjagende waterval ietwat in een rustig voortkabbelend beekje. 'Kansas City' kreeg een vrij makke vertolking en de Chicagoblues van Magic Sam verbrandde in overvloedige gitaardistorsie. Het publiek liet dit echter niet aan het hart komen en in dichte drommen voor het podium dansten de wellustelingen zichzelf en het festival de nacht in.

zaterdag 2 juli

Heeft u ooit al eens iemand aan de weg zien timmeren? Eerlijk? Stelt u zich dat eens voor. Mocht dit het geval zijn, dan wordt zo iemand toch terstond onderworpen aan de militaire discipline van het gesticht in Rekem. Of weggestopt in de anonimiteit van PC Sint-Arnoldus in Beernem. En toch, toch lezen we her en der dat de jongens van The Blue Chevy's al meer dan dertig jaar aan de weg timmeren. Vandaag deden ze dat dus in Diepenbeek en om nog zo'n dooddoener te gebruiken, zullen we maar zeggen dat ze zich als opener van de tweede festivaldag behoorlijk van hun taak kweten. Uiteraard hebben ze hun recente cd 'The Night Calls' uitvoerig gepromoot. De titeltrack kreeg een zeer dansbare uitvoering en regelmatig veerden we op vanwege smaakvolle sax- en trompetsolo's. De eigenzinnige mix van rootsrock en blues deed het op dit vroege uur (ze begonnen om 14 u. stipt) lang niet slecht.

Vervolgens een onopgelost mysterie. Al mag Joost het weten, hij weet niet – Ivan misschien wél – waarom Chris Cain & The Luca Giordano Band zo ontiegelijk vroeg stonden geprogrammeerd. Zelfs bij het diagonaal doorkruisen van het programma wist elke liefhebber van authentieke blues dat Chris Cain uit San José, California, garant zou staan voor het sterkste optreden van het hele festival. De staat van verdienste én de reputatie van deze artiest zijn zo groot, dat het tegen alle logica indruist om hem tot tweedes te degraderen. Enfin, dit is onze persoonlijke mening. Reeds van bij de eerste noten vatte een groot gedeelte van het publiek – voor zover reeds aanwezig – post, pal voor het podium. “It's good to see your smilin' faces”, stak Cain ontwapenend van wal. Hij bracht nogal wat werk uit zijn recente Alligator-cd 'Raisin' Cain' en we moeten aanstippen dat zijn Italiaanse begeleiders de nummers tot in de perfectie hadden ingestudeerd. Chris is gitaristisch zeer op B.B. King geënt maar in de ritmepartijen speelt hij volle akkoordenprogressies wat zijn spel gesofisticeerd en boeiend maakt. Het onderscheidt hem van veel collega's. Van de meeste zelfs. Zijn snarenverbuigingen in Albert Kings 'Crosscut Saw' waren onnavolgbaar, al gebiedt de eerlijkheid ons te melden dat Luca Giordano in zijn solo's een zeer toegewijde leerling bleek. In de wetenschap dat de band de avond voordien tot 1 u. had gespeeld in Duitsland, dat ze pas om 3 u. in het hotel waren aangekomen en na slechts vier uurtjes slaap waren vertrokken om tijdig in Diepenbeek te zijn, rest er ons na dit magistrale concert maar één woord: respect!

Dat wie na Chris Cain moest spelen de kans liep om genadeloos door de mand te vallen, was een evidentie. Slachtoffer van dienst was Juwana Jenkins, een zangeres uit Philadelphia die in Tsjechië woont en zich door Tsjechische muzikanten laat begeleiden. Er bestaat een ongeschreven wet dat verslaggevers nooit schrijven dat een optreden slecht was. En dat ze een band nooit tot op het bot afkraken. Dat gaan we dus ook niet doen. Maar we hopen dat u het ons niet kwalijk neemt als we zeggen dat we Juwana ervan verdenken voor het promofilmpje op haar website autotune te hebben gebruikt. Live klonk ze niet altijd even toonvast en veel klanken ontaardden in binnensmonds gezwemel. De organist leverde zo mogelijk nog valsere backing vocals en de gitaar klonk – vaak in ongepaste pogingen om jazzgeneuzel aan Jenkins' standaardblues toe te voegen – alsof ze uit een synthesizer kwam. Meermaals bedankte Juwana het publiek voor hun aanwezigheid, voor het steunen van livemuziek en om de blues in leven te houden. Dat waren integere momenten, maar datzelfde publiek koos al na enkele nummers het hazenpad. Richting frietkeet op het pleintje van Rooierheide of wegens de lange wachtrijen daar, het pittakot van de Hookgriek. Pijnlijk. Na afloop van het concert vergeleek de presentator Jenkins met Etta James en Aretha Franklin. We kunnen de brave borst alleen maar adviseren om zeker geen professionele tenniscarrière te ambiëren. Daarvoor slaat hij teveel ballen mis...

Ondertussen werd het 19 u. en in schril contrast met de vorige band – en dit bedoelen we in de positieve zin – wachtte ons een optreden van topniveau. De in Brussel residerende Bai Kamara Jr. is de zoon van de voormalige Sierra Leoonse ambassadrice in ons land. Als u meer over hem wil weten, dan moet u er het interview in BTTR 118 (december 2021) maar eens op nalezen. Met superdrummer Boris Tchango (Togo) en bassist Désiré Somé (Burkina Faso) sierde nog meer West-Afrikaans talent het podium. De Brusselse jazzgitarist Julien Tassin maakte het kwartet compleet. Vakmanschap! Puur vakmanschap werd ons deel. En dat geldt zowel voor Bai als geëngageerd singer-songwriter en akoestisch gitarist als voor de zeer professionele groepsleden. Bai Kamara Jr. zoog als een magneet vrijwel alle aanwezigen tot bij het podium en hoefde daar helemaal geen moeite voor te doen. “I ain't lyin'”, zei hij. “I can't give you what I ain't got”. Maar wat hij heeft en gaf, is volstrekt uniek. In zijn energieke muziek is de blues altijd aanwezig, hetzij in een muziektechnische structuur, hetzij in een tekstuele ondertoon. Maar net zo prominent aanwezig, zijn de Afrikaanse roots en ritmes. Brengt hij de blues terug naar haar oorsprong of brengt hij de roots opnieuw naar de blues? Voor ons part mag u dat zelf kiezen, maar in elk geval voelde deze muziek als een perfecte balans. Als een ronde cirkel. Hoogtepunten? Nou, het hele optreden was een aaneenschakeling van muzikale pareltjes maar als we er dan toch enkele moeten uitfilteren, zijn dat 'Lady Boss' vanwege de priemende ironie en 'Let Lightnin' Strike Me Dead' vanwege het perfecte huwelijk tussen Mississippiblues en de West-Afrikaanse jùjú- en griotstijlen. Waar Chris Cain het hoogtepunt was voor wie van pure blues houdt, was Bai Kamara Jr. dat zeker voor wie het graag iets breder ervaart. Grote mijnheer. Pure klasse!

Ook zangeres Sari Schorr uit Brooklyn, New York, kon op de sympathie van veel toeschouwers rekenen. En dat is normaal, want voor dit soort spierballenbluesrock is er altijd wel een publiek. En weer viel de variatie in het programma op. Geen twee bands tapten stilistisch uit hetzelfde vat. Schorr is een geschoolde operazangeres, of beter 'wás', want ze sloeg een ander pad in. Met name dat van achtergrondzangeres bij o.a. Popa Chubby en Joe Louis Walker. In 2015 nam ze deel aan de International Blues Challenge in Memphis, waar jurylid Mike Vernon – ja, dié – haar uit de onbekendheid plukte en haar voorstelde om een solo-album op te nemen. En hij zou dat producen. Sinds 'A Force Of Nature' is Schorr, zoals dat heet, een vaste waarde geworden in het internationale blues- en bluesrockcircuit. Voilà, dat was de notendop. Sari had een goede band bij, waarin ons vooral de Hammondspeler en de gitarist opvielen. Zelf toonde Sari zich een prima zangeres. Wanneer ze een nummer kalm inzette, zoals bijvoorbeeld 'Back To LA', dan deed haar stem ons ietwat aan Chrissie Hynde denken. Echt waar. Maar Sari dreef haar nummers telkens de hoogte in en bij die climax vroegen wij ons af of ze haar stem niet wat teveel forceerde. Zou ze dit werkelijk tachtig minuten volhouden? En ja hoor. Dat deed ze. We onthielden vooral een song over Robert Johnson (waarin Sari vertelde over haar fascinatie voor het gegeven dat het mogelijk zou zijn om je ziel aan de duivel te verkopen in ruil voor al het talent van de wereld) en stoere rockversies van 'I Just Want To Make Love To You' en Leadbelly's 'Where Did You Sleep / Black Betty'.

Inmiddels schurkte het tegen kwart voor elf aan. De avond viel en het werd tijd voor het traditionele afsluitende feestje. Daarvoor hadden de organisatoren muzikanten van eigen bodem aangesproken en we waren aangenaam verrast toen we vernamen dat Last Call hier tijdens een eenmalige reünie zou aan- en optreden. Last Call zeg! Het gebeurt niet zo zot veel dat we met een teletijdmachine een kwarteeuw achteruit gaan. Wie de Belgische bluesscene al langer dan vandaag volgt, weet dat dit destijds de partyband nummer één in belgenbluesland was. In 2001 maakten ze met 'Boogie Witcha' hun laatste cd. Een kleine tien jaar hebben ze bestaan en de bezetting durfde al eens wisselen. De twee constanten doorheen dat decennium waren frontman Henk Van Der Sypt (zang, harmonica, gitaar, accordeon, wasbord) en de schitterende drummer Steve Wouters (die hier gisteren ook al met Little Hook speelde). Ook aanwezig waren gitarist Luke Alexander en bassist René Stock, die destijds pas in een later stadium deel van de band hadden uitgemaakt. En Bies Biesmans als special guest op saxofoon. De set begon stevig rootsrockend met veel reverb in de zang en harmonica. Mogen we eerlijk zijn? Dit was niet echt hoe wij ons Last Call herinneren. Deze sound leunde sterk aan bij wat Mudvibe hier vorig jaar neerzette. Daar is zeker niets mis mee, maar overmand door melancholie wilden wij Last Call horen. Met 'Nighttime Radio' ging het in de goede richting en met 'Te-Ni-Nee-Ni-Nu' en het instrumentale 'Kay / El Cumbachero' was het er boenk op! Het publiek genoot met volle teugen en eigenlijk vinden wij het een geniale zet om Last Call speciaal voor deze gelegenheid te reanimeren. Wiens idee het ook moge geweest zijn, chapeau!

En toen viel het doek over Hookrock 2022. We onthouden deze editie als zeer gevarieerd en op één uitzondering na fluctuerend tussen degelijk en schitterend. Hoogtepunten voor ons waren Chris Cain, Bai Kamara Jr. & The Voodoo Sniffers en Little Hook. Tot slot willen we de organisatoren nog twee kleine suggesties doen. Uiteraard opbouwend bedoeld. De Hookgriek heeft goeie marchandise, daar niet van, maar wellicht zou een iets breder cateringaanbod de toeschouwers rond etenstijd op het festivalterrein houden. En indien de linker speakertoren nog twee meter naar links zou opschuiven – die ruimte was er – zouden de toeschouwers in de linkse overdekte tent ook kunnen zién wat er op het podium gebeurt. Voor de rest niets dan lof voor een puike organisatie. Bedankt, lieve mensen! En uiteraard zeer graag tot volgend jaar.

Franky Bruneel

reageer op dit artikel

terug naar de index van de concert- en festivalrecensies

Naast de concert- en festivalverslagen op deze website is Back To The Roots sinds 1995 het meest complete en veelzijdige tijdschrift voor blues en verwante muziekstijlen. Vijf keer per jaar brengen we u nieuws, achtergrond, interviews, reportages, cd- en dvd-recensies, boeken, de meest complete blueskalender, enz... Nog geen abonnee? Klik hier voor meer info.

    
      foto's:
      ©
Franky Bruneel