(Ge)Varenwinkelfestival
Herselt, 26 en 27 augustus 2022

Na een helse rit van Brugge richting Herselt, waarbij we alle verkeersopstoppingen die de vriendelijke Radio 1-stem ons beloofde ook aan den lijve mochten ondervinden, tuften we goedgeluimd de Wolfdonksesteenweg in, richting Dries. Tot we plots, veel te vroeg naar ons aanvoelen, maar te laat om rechtsaf te slaan, een bordje richting festival ontwaarden. Oeps. Dan maar rechtsomkeert. "Is dit de eerste keer op deze nieuwe locatie?", vroegen we bij aankomst aan presentator Doc Varenwinkel. We onderdrukten het schaamrood toen hij vriendelijk antwoordde dat het al de vierde was. We hebben inderdaad enkele edities geskipt, deels omdat die samenvielen met onze gezinsvakantie en deels omdat het bluesaanbod eerder beperkt was. Maar de programmering van Wespelaar én dit (Ge)Varenwinkelfestival waren dit jaar de bepalende factor om die gezinsvakantie (deze keer in het exotische Friesland) in de eerste helft van augustus te plannen. En daar hebben we absoluut geen spijt van gehad...

Vrijdag 26 augustus

Terwijl het publiek gestaag binnen schuifelde, waagden wij ons aan een verkenning van het (voor ons dus) nieuwe festivalterrein. Al snel vonden we er onze draai, de bonnetjes én de gezelligheid waarvoor (Ge)Varenwinkel al sinds mensenheugenis bekend staat. En vooraleer we het vergeten – want dat zou een doodzonde zijn – geven we u alvast ook mee dat een gedeelte van de opbrengst van dit festival elk jaar naar een goed doel gaat. Dit jaar is dat de vzw CAS (Centrum Aangepaste Sporten), een vereniging die verbonden is aan het Universitair Sportcentrum van de KU Leuven en zich inzet om een recreatief sportaanbod te voorzien voor mensen met een beperking uit de regio Leuven.

De lokale band The Catsmokes mocht het gebeuren in de grote tent openen. Meteen viel op dat de klankmensen hun stiel kenden want de akoestische gitaar van het rock-'n-roll- en countryrock-ensemble konden we perfect horen. The Catsmokes bezorgden ons ook een flashback van jewelste want we meenden de bassist te herkennen. Sommige mensen zien er na twintig jaar nog steeds hetzelfde uit want het bleek inderdaad te gaan om Jan Vermeulen die we een eeuwigheid geleden hebben ontmoet toen we voor ons blad AJ & The Moose gingen interviewen. Mocht u zich afvragen wat er van dat lieve kind is geworden... wel ze heeft haar zangcarrière ingeruild voor een job als lesgever bij de Koninklijke Militaire Academie in Sandhurst (UK). Maar goed, dit terzijde. We wijken af. The Catsmokes speelden hier dus een thuismatch, hadden toch wel een aantal fans verzameld en stelden die niet teleur. Af en toe schemerde er ook wat bluesrock door in hun set, maar ze hielden het vooral feestelijk met nummers als bijvoorbeeld 'Marie Marie' (The Blasters) en 'Tequila'.

Tijdens de podiumwissels en soundchecks op het grote podium zijn er in de kleine tent, ze noemen die hier de 'rootstent' telkens optredens van een klein uurtje. Vandaag speelde Crystal Thomas hier twee sets. Voor een uitgebreide kennismaking verwijzen we u naar het interview in nummer 117 van ons blad (juli 2021). Het meest essentiële om weten is dat Crystal uit Louisiana komt, muzikaal opereert vanuit Houston, Texas, dat ze vijftien jaar trombone speelde bij Little Johnnie Taylor en tegenwoordig hét uithangbord is van Dialtone Records. Na haar bijdrage aan een langspeler van het Japanse collectief Bloodest Saxophone / Texas Queens 5 heeft ze ook een fantastisch eigen album uit: 'Now Dig This!' Net zoals op het Bay-Car Blues Festival in Grande-Synthe (FR) in november vorig jaar liet de voluptueuze zangeres zich ook hier begeleiden door het kruim van Europese bluesmuzikanten met de Italiaanse supergitarist Luca Giordano op kop. Crystal bracht twee intense sets, waarbij ze heel veel contact met haar publiek maakte en zodoende op algehele appreciatie kon rekenen. Van de eerste set onthielden we vooral 'I've Been Looking For A Good Man', een slow waarin Luca simpelweg schitterde, en de bijzonder kunstige rumbaritmes in 'You Don't Move Me No More'. In haar tweede set bracht ze zowaar haar versie van 'Ne Me Quitte Pas' en het funky 'Baby Don't Leave Me' waarin elk groepslid middels een solo de volle aandacht kreeg en toetsenman Victor Puertas zijn momentum op de harmonica greep. En natuurlijk, het is zo evident dat we het bijna vergeten te vermelden, Crystal Thomas toonde zich ook hier een voortreffelijke zangeres die we in de toekomst graag nog willen terugzien op onze festivals.

Ook Rick Estrin & The Nightcats catapulteerden ons terug naar het Bay-Car Blues Festival 2021 want hun set was nagenoeg identiek. We hoeven de band allang niet meer voor te stellen. U weet onderhand wel dat dit goudhaantjes bij Alligator Records zijn, dat Estrin één van de meest vooraanstaande harmonicaspelers is, dat Kid Andersen een meesterlijke gitarist is en dat Little Charlie Baty aan de zijde van Estrin nog steeds hard wordt gemist. Was dit optreden voorspelbaar? Wel, eerlijk... ja! Ze trapten af met 'I'm Trapped', Estrin zette weer zijn retrogestileerde humoristische typetje neer en vergat zijn gebruikelijke steengoede renditie van Little Walters 'Juke' niet. Kid Andersen soleerde weergaloos, toetsenman Lorenzo Farrell verbaasde weer door met de linkerhand de baspartijen kunstig in te vullen terwijl hij met de rechter een fijne pianosolo gaf en de acrobatische drummer Derrick D'Mar sprong ook nu weer over zijn drumstel om gedurende dertien minuten (we hebben het getimed) te soleren op alle voorwerpen die hem ritmisch van dienst konden zijn. Dit is één van de drukste bands in bluesland. Ze spelen ontzettend veel en er lijkt maar geen sleet op hun vakmanschap te komen. We geven het toe, van de nasale stem van Rick worden we warm noch koud maar muzikaal is het bij deze band altijd smullen. En dat was hier niet anders.

Het slotconcert – het was inmiddels 23 u. – was een rondje nostalgie met Steve Harley & Cockney Rebel. Wij waren hier voor de blues en we laten gefundeerde commentaren over aan de kenners. Wat ons opviel, was dat de band sfeerkrediet kocht door te starten met de Beatles-cover 'Here Comes The Sun' en dat niet Steve Harley maar wel het publiek het vocale voortouw nam in de monsterhit 'Make Me Smile' (1975).

Zaterdag 27 augustus

14.30 u. In de grote tent zwengelde de lokale band Longville (uit Langdorp, heeft u 'm?) de tweede festivaldag in Varenwinkel op gang. Stones, Hendrix, Abba, 'Mustang Sally', 'Hard To Handle' en meer van die dingen bleken succesvol bij een handvol fans maar wij vonden de nogal vlakke vertolkingen weinig nuance en toegevoegde waarde hebben.

In de 'rootstent' speelden vervolgens Carrie Nation & The Speakeasy uit Wichita, Kansas. Dit redneckkwintet had in het instrumentarium o.a. gitaar, contrabas, trompet en trombone. Zoals gezegd, kwamen wij hier voor de blues maar nu we hier toch waren, vonden we dat we ons ook maar eens voor deze zogenaamde 'rootsmuziek' moesten openstellen, dus luisterden we aandachtig. Zo hoorden we een oud 'Labor Union-liedje' met heel veel inhoud. Het verhaalde over de schrijnende omstandigheden waarin arbeiders destijds moesten werken, en die ertoe leidden dat sommigen zelfs dakloos werden. Van de tekst zou u zowaar moedeloos worden maar deze muziek werd gebracht aan een hels tempo waarop het jumpen was, haast moshen zelfs, aan 200 beats per minuut. Ja, we hebben het weer getimed. Zwaarbeladen thema's aan 200 uitzinnige dansbeats per minuut. We begrepen er geen reet van. Laat het ons meteen ook maar even hebben over Handkerchief, nog zo'n band die later op de dag hier in de 'rootstent' speelde. Blazers, een accordeon, charlestonnekes en walsjes met voor- en nazang... we waanden ons op een houten driemaster voor anker terwijl de rum rijkelijk vloeide. De shanty's, de scheepsgezangen, weet u wel? Het was leuk, maar we blijven vinden dat die geitenwollensokkenmuziek, hoe plezant ze soms is, een imagoprobleem heeft.

Heel andere koek – eindelijk vast voedsel! – was de 20-jarige McKinley James uit Webster, New York. Dit is dé ontdekking van het festival geworden. Wat zeggen we? Van de hele festivalzomer verdorie. Varenwinkel kon dit supertalent strikken aan de vooravond van zijn tournee met The Mavericks (!) en hij heeft een cd uit met eigen origineel werk, geproducet door Dan Auerbach (The Black Keys). McKinley brengt een mix van Motown-soul en blues en doet dat met een ongeziene maturiteit en authenticiteit. Otis Rush en Johnny 'Guitar' Watson behoren tot zijn favoriete gitaristen en bijwijlen hoor je dat ook wel. Wat was het hartverwarmend om zo'n oude ziel in een jong lichaam te ontwaren. 'Blues With A Feeling' bleek geen loze uitdrukking en hoe gevuld en harmonisch de muziek ook klonk, hier stond 'slechts' een trio. Behalve McKinley zijn er ook nog zijn pa Jason Smay op drums (voorheen bij JD McPherson en Los Straitjackets) en Hammondspeler Austin John Doody. Doorheen de show zat een vast stramien: McKinley speelde afwisselend telkens twee nummers soul en twee nummers blues. "I'm stuck in the shadow of a lonely lonely heart" zong hij. En ook nog "You don't know what you got til it's gone". Geloof het of niet, maar de tristesse die de knaap in zijn muziek uitstraalde, liet ons gemoed verschillende keren vol schieten. Zo diep raakte McKinley ons. In een pakkend liefdesliedje zong hij "Whatever it takes for love, I'll do it for you" waarna hij naadloos overschakelde naar een bluesy rock-'n-roller à la vroege T-Birds. Niet dat hij zich bezondigde aan een T-Birds imitatie, zeker niet, integendeel zelfs, hij benaderde op zijn eigen manier de sound en feel van de oude Excello-platen. En wat een gitarist zeg! Soleren doet hij treffend maar bezadigd. Nergens, maar ook nergens, klinkt hij rock. En als hij akkoorden pakt, klinken die zo vol dat je bijwijlen een blazerssectie meent te horen. En dat allemaal met de gitaar rechtstreeks in de versterker geplugd. Geen effectjes, geen pedalen, niks niet. McKinley James op Varenwinkel... dát was nu eens een optreden naar ons hart zie! Dát was er godverdomme boenk op!

Johnny Rawls dan. De soulblueskoning uit Pervis, Mississippi sierde de cover van BTTR 117 en het zal de achtzame lezer wellicht niet zijn ontgaan dat hij tot onze persoonlijke favorieten behoort. "Is dat diene mens die ooit Duvel Blues deed ontploffen?" vroeg een omstaander ons. Ja, dat was diene mens. We zagen hem ondertussen al enkele keren op het Chicago Blues Festival, ook dit jaar, waar zijn band bestond uit klasbakken die elk vanuit een andere uithoek van de VS waren ingevlogen. Maar wanneer hij in Europa toert, laat hij zich al enige tijd begeleiden door de familie Özdemir. Erkan en zijn twee zonen. En om eens een cliché boven te halen, kweten die zich ook hier angstvallig goed van hun taak. Rawls' mix van Mississippiblues en zijn volstrekt eigen stijl van dansbare soulblues, of bluesoul zo u wil, is onderhand welbekend. Al zit hij nimmer om een potje rock-'n-roll verlegen. Ook nu vroeg hij telkens beleefd om de toestemming van het publiek wanneer hij een tandje wou bijsteken. "Can I play something funky?" vroeg hij, om vervolgens een sassy versie van 'Shake Your Booty' neer te poten. "Hoe zeg je dat, 'booty' in het Belgisch?", vroeg hij, waarop de dames op de eerste rijen nog heviger met hun kont gingen schudden. Toen keek hij op zijn uurwerk en daarmee wisten wij hoe laat het was. Tijd voor 'Lucy'. "Hey Lucy, let's get juicy. Come on down and pop that touchy"... Geen hond in het publiek die snapte waarover het ging, maar we kunnen u verzekeren dat dit vet en vunzig is. Dat is net zoals in het liedje 'Shake, Rattle And Roll' dat in twee versies bestaat. Eentje met de woorden "come out of that kitchen and rattle those pots and pans" terwijl het oorspronkelijk was: "Get up out of that bed and wash your face and hands". Moeten we er een tekeningetje bij maken? Aan het eind van de set trakteerde Johnny ons op een rondje door het publiek en achteraf was hij niet te beroerd om met zijn fans een praatje te maken. Wat een minzaam man, wat een leuk optreden!

Tijdens de laatste podiumwissel in de grote tent, speelde de in Engeland residerende zanger-harmonicaspeler Erroll Linton de laatste set in de 'rootstent'. We zagen hem in mei nog op Moulin Blues Ospel en dit optreden was daar perfect vergelijkbaar mee. Alweer vonden we dat hij 'Hoodoo Man Blues' van Junior Wells aardig neerzet. Opnieuw waren de nummers met reggae-invloeden best wel leuk (Linton heeft Jamaïcaanse familiale roots) en we wisten ook nu niet zo goed of we gitarist Richey Green – vanaf nu bijgenaamd 'het lachebekje' – wel au serieux moesten nemen. Enfin, met Erroll Linton kreeg de laatste pauze een aangename invulling.

Voor de Canadese superband Bywater Call was hun optreden op Varenwinkel ergens een mijlpaal. En voor hun Belgische fans ook. De band speelde al enkele keren in ons land (we zagen ze al twee keer in de Gentse Crossover Pub) en in mei waren ze ook in Ospel. Maar in België was dit de eerste keer dat ze op een respectabel festival optraden, en dan nog wel meteen als headliner. Zeer terecht trouwens, want – en we hebben ons dit al eerder laten ontvallen – Meghan Parnell is veruit de allerbeste hedendaagse blanke zangeres in het blues- en het zogenaamde 'rootssegment'. En de uitgebreide band waarin gitarist Dave Barns schittert temidden een prachtige omlijsting met toetsen en blazers komt op een groot podium perfect tot zijn recht. Over het palmares van deze prijsbeesten gaan we het deze keer niet tot in de details hebben, maar we verwijzen u graag naar nummer 113 van ons tijdschrift (mei 2020). Meghan prijkte toen op de cover en stelde Bywater Call interviewgewijs uitgebreid voor. Ook hier in Varenwinkel werkte de combine van blues, soul, funk, wat gospel en een zeldzaam jazzy toefje wonderwel. Rond deze tijd verschijnt hun nieuwe album 'Remain' waarvan ze schitterende vertolkingen brachten van o.a. het titelnummer en 'Bring It Back'. Uit hun eerste titelloze cd uit 2019 onthielden we de mooie ballade 'Silver Lining', het krachtige 'Arizona' en het feestelijke 'Forgive'. Dit laatste nummer was voor ons, net zoals bij de drie vorige keren dat we Bywater Call live zagen trouwens, dé climax in een concert dat eigenlijk een aaneenschakeling van hoogtepunten en dus de perfecte afsluiter was.

We hebben ons best wel vermaakt op het (Ge)Varenwinkelfestival. Kudos voor de puike organisatie en de gevarieerde programmering. Daarin was het belangrijkste wapenfeit zonder twijfel het speurneustalent waarmee Bruno de fenomenale McKinley James heeft ontdekt. Met dit optreden kregen de bluesfans andermaal het bewijs dat de toekomst van het genre nog steeds is verzekerd.

Franky Bruneel


reageer op dit artikel

terug naar de index van de concert- en festivalrecensies


Naast de concert- en festivalverslagen op deze website is Back T
o The Roots sinds 1995 het meest complete en veelzijdige tijdschrift voor blues en verwante muziekstijlen. Vijf keer per jaar brengen we u nieuws, achtergrond, interviews, reportages, cd- en dvd-recensies, boeken, de meest complete blueskalender, enz... Nog geen abonnee? Klik hier voor meer info.

    
      foto's:
      ©
Franky Bruneel