|
||
|
Na een
helse rit van Brugge richting Herselt, waarbij
we alle verkeersopstoppingen die de
vriendelijke Radio 1-stem ons beloofde ook aan
den lijve mochten ondervinden, tuften we
goedgeluimd de Wolfdonksesteenweg in, richting
Dries. Tot we plots, veel te vroeg naar ons
aanvoelen, maar te laat om rechtsaf te slaan,
een bordje richting festival ontwaarden. Oeps.
Dan maar rechtsomkeert. "Is dit de eerste
keer op deze nieuwe locatie?", vroegen
we bij aankomst aan presentator Doc
Varenwinkel. We onderdrukten het schaamrood
toen hij vriendelijk antwoordde dat het al de
vierde was. We hebben inderdaad enkele edities
geskipt, deels omdat die samenvielen met onze
gezinsvakantie en deels omdat het bluesaanbod
eerder beperkt was. Maar de programmering van
Wespelaar én dit (Ge)Varenwinkelfestival waren
dit jaar de bepalende factor om die
gezinsvakantie (deze keer in het exotische
Friesland) in de eerste helft van augustus te
plannen. En daar hebben we absoluut geen spijt
van gehad... Vrijdag
26 augustus Terwijl
het publiek gestaag binnen schuifelde, waagden
wij ons aan een verkenning van het (voor ons
dus) nieuwe festivalterrein. Al snel vonden we
er onze draai, de bonnetjes én de gezelligheid
waarvoor (Ge)Varenwinkel al sinds mensenheugenis
bekend staat. En vooraleer we het vergeten –
want dat zou een doodzonde zijn – geven we u
alvast ook mee dat een gedeelte van de opbrengst
van dit festival elk jaar naar een goed doel
gaat. Dit jaar is dat de vzw CAS (Centrum
Aangepaste Sporten), een vereniging die
verbonden is aan het Universitair Sportcentrum
van de KU Leuven en zich inzet om een recreatief
sportaanbod te voorzien voor mensen met een
beperking uit de regio Leuven. De lokale band The
Catsmokes mocht het gebeuren in de grote
tent openen. Meteen viel op dat de klankmensen
hun stiel kenden want de akoestische gitaar van
het rock-'n-roll- en countryrock-ensemble konden
we perfect horen. The Catsmokes bezorgden ons
ook een flashback van jewelste want we meenden
de bassist te herkennen. Sommige mensen zien er
na twintig jaar nog steeds hetzelfde uit want
het bleek inderdaad te gaan om Jan Vermeulen die
we een eeuwigheid geleden hebben ontmoet toen we
voor ons blad AJ & The Moose gingen
interviewen. Mocht u zich afvragen wat er van
dat lieve kind is geworden... wel ze heeft haar
zangcarrière ingeruild voor een job als lesgever
bij de Koninklijke Militaire Academie in
Sandhurst (UK). Maar goed, dit terzijde. We
wijken af. The Catsmokes speelden hier dus een
thuismatch, hadden toch wel een aantal fans
verzameld en stelden die niet teleur. Af en toe
schemerde er ook wat bluesrock door in hun set,
maar ze hielden het vooral feestelijk met
nummers als bijvoorbeeld 'Marie Marie' (The
Blasters) en 'Tequila'. Tijdens de
podiumwissels en soundchecks op het grote podium
zijn er in de kleine tent, ze noemen die hier de
'rootstent' telkens optredens van een klein
uurtje. Vandaag speelde Crystal Thomas
hier twee sets. Voor een uitgebreide
kennismaking verwijzen we u naar het interview
in nummer
117 van ons blad (juli 2021). Het meest
essentiële om weten is dat Crystal uit Louisiana
komt, muzikaal opereert vanuit Houston, Texas,
dat ze vijftien jaar trombone speelde bij Little
Johnnie Taylor en tegenwoordig hét uithangbord
is van Dialtone Records. Na haar bijdrage aan
een langspeler van het Japanse collectief
Bloodest Saxophone / Texas Queens 5 heeft ze ook
een fantastisch eigen album uit: 'Now Dig This!'
Net zoals op het Bay-Car Blues Festival in
Grande-Synthe (FR) in november vorig jaar liet
de voluptueuze zangeres zich ook hier begeleiden
door het kruim van Europese bluesmuzikanten met
de Italiaanse supergitarist Luca Giordano op
kop. Crystal bracht twee intense sets, waarbij
ze heel veel contact met haar publiek maakte en
zodoende op algehele appreciatie kon rekenen.
Van de eerste set onthielden we vooral 'I've
Been Looking For A Good Man', een slow waarin
Luca simpelweg schitterde, en de bijzonder
kunstige rumbaritmes in 'You Don't Move Me No
More'. In haar tweede set bracht ze zowaar haar
versie van 'Ne Me Quitte Pas' en het funky 'Baby
Don't Leave Me' waarin elk groepslid middels een
solo de volle aandacht kreeg en toetsenman
Victor Puertas zijn momentum op de harmonica
greep. En natuurlijk, het is zo evident dat we
het bijna vergeten te vermelden, Crystal Thomas
toonde zich ook hier een voortreffelijke
zangeres die we in de toekomst graag nog willen
terugzien op onze festivals. Ook Rick Estrin
& The Nightcats catapulteerden ons
terug naar het Bay-Car Blues Festival 2021 want
hun set was nagenoeg identiek. We hoeven de band
allang niet meer voor te stellen. U weet
onderhand wel dat dit goudhaantjes bij Alligator
Records zijn, dat Estrin één van de meest
vooraanstaande harmonicaspelers is, dat Kid
Andersen een meesterlijke gitarist is en dat
Little Charlie Baty aan de zijde van Estrin nog
steeds hard wordt gemist. Was dit optreden
voorspelbaar? Wel, eerlijk... ja! Ze trapten af
met 'I'm Trapped', Estrin zette weer zijn
retrogestileerde humoristische typetje neer en
vergat zijn gebruikelijke steengoede renditie
van Little Walters 'Juke' niet. Kid Andersen
soleerde weergaloos, toetsenman Lorenzo Farrell
verbaasde weer door met de linkerhand de
baspartijen kunstig in te vullen terwijl hij met
de rechter een fijne pianosolo gaf en de
acrobatische drummer Derrick D'Mar sprong ook nu
weer over zijn drumstel om gedurende dertien
minuten (we hebben het getimed) te soleren op
alle voorwerpen die hem ritmisch van dienst
konden zijn. Dit is één van de drukste bands in
bluesland. Ze spelen ontzettend veel en er lijkt
maar geen sleet op hun vakmanschap te komen. We
geven het toe, van de nasale stem van Rick
worden we warm noch koud maar muzikaal is het
bij deze band altijd smullen. En dat was hier
niet anders. Het slotconcert – het
was inmiddels 23 u. – was een rondje nostalgie
met Steve Harley & Cockney Rebel.
Wij waren hier voor de blues en we laten
gefundeerde commentaren over aan de kenners. Wat
ons opviel, was dat de band sfeerkrediet kocht
door te starten met de Beatles-cover 'Here Comes
The Sun' en dat niet Steve Harley maar wel het
publiek het vocale voortouw nam in de monsterhit
'Make Me Smile' (1975). Zaterdag
27 augustus 14.30 u.
In de grote tent zwengelde de lokale band Longville
(uit Langdorp, heeft u 'm?) de tweede
festivaldag in Varenwinkel op gang. Stones,
Hendrix, Abba, 'Mustang Sally', 'Hard To Handle'
en meer van die dingen bleken succesvol bij een
handvol fans maar wij vonden de nogal vlakke
vertolkingen weinig nuance en toegevoegde waarde
hebben. In de 'rootstent'
speelden vervolgens Carrie Nation & The
Speakeasy uit Wichita, Kansas. Dit
redneckkwintet had in het instrumentarium o.a.
gitaar, contrabas, trompet en trombone. Zoals
gezegd, kwamen wij hier voor de blues maar nu we
hier toch waren, vonden we dat we ons ook maar
eens voor deze zogenaamde 'rootsmuziek' moesten
openstellen, dus luisterden we aandachtig. Zo
hoorden we een oud 'Labor Union-liedje' met heel
veel inhoud. Het verhaalde over de schrijnende
omstandigheden waarin arbeiders destijds moesten
werken, en die ertoe leidden dat sommigen zelfs
dakloos werden. Van de tekst zou u zowaar
moedeloos worden maar deze muziek werd gebracht
aan een hels tempo waarop het jumpen was, haast
moshen zelfs, aan 200 beats per minuut. Ja, we
hebben het weer getimed. Zwaarbeladen thema's
aan 200 uitzinnige dansbeats per minuut. We
begrepen er geen reet van. Laat het ons meteen
ook maar even hebben over Handkerchief,
nog zo'n band die later op de dag hier in de
'rootstent' speelde. Blazers, een accordeon,
charlestonnekes en walsjes met voor- en
nazang... we waanden ons op een houten
driemaster voor anker terwijl de rum rijkelijk
vloeide. De shanty's, de scheepsgezangen, weet u
wel? Het was leuk, maar we blijven vinden dat
die geitenwollensokkenmuziek, hoe plezant ze
soms is, een imagoprobleem heeft. Heel andere koek –
eindelijk vast voedsel! – was de 20-jarige McKinley
James uit Webster, New York. Dit is dé
ontdekking van het festival geworden. Wat zeggen
we? Van de hele festivalzomer verdorie.
Varenwinkel kon dit supertalent strikken aan de
vooravond van zijn tournee met The Mavericks (!)
en hij heeft een cd uit met eigen origineel
werk, geproducet door Dan Auerbach (The Black
Keys). McKinley brengt een mix van Motown-soul
en blues en doet dat met een ongeziene
maturiteit en authenticiteit. Otis Rush en
Johnny 'Guitar' Watson behoren tot zijn
favoriete gitaristen en bijwijlen hoor je dat
ook wel. Wat was het hartverwarmend om zo'n oude
ziel in een jong lichaam te ontwaren. 'Blues
With A Feeling' bleek geen loze uitdrukking en
hoe gevuld en harmonisch de muziek ook klonk,
hier stond 'slechts' een trio. Behalve McKinley
zijn er ook nog zijn pa Jason Smay op drums
(voorheen bij JD McPherson en Los Straitjackets)
en Hammondspeler Austin John Doody. Doorheen de
show zat een vast stramien: McKinley speelde
afwisselend telkens twee nummers soul en twee
nummers blues. "I'm stuck in the shadow of a
lonely lonely heart" zong hij. En ook nog
"You don't know what you got til it's gone".
Geloof het of niet, maar de tristesse die de
knaap in zijn muziek uitstraalde, liet ons
gemoed verschillende keren vol schieten. Zo diep
raakte McKinley ons. In een pakkend
liefdesliedje zong hij "Whatever it takes
for love, I'll do it for you" waarna hij
naadloos overschakelde naar een bluesy
rock-'n-roller à la vroege T-Birds. Niet dat hij
zich bezondigde aan een T-Birds imitatie, zeker
niet, integendeel zelfs, hij benaderde op zijn
eigen manier de sound en feel van de oude
Excello-platen. En wat een gitarist zeg! Soleren
doet hij treffend maar bezadigd. Nergens, maar
ook nergens, klinkt hij rock. En als hij
akkoorden pakt, klinken die zo vol dat je
bijwijlen een blazerssectie meent te horen. En
dat allemaal met de gitaar rechtstreeks in de
versterker geplugd. Geen effectjes, geen
pedalen, niks niet. McKinley James op
Varenwinkel... dát was nu eens een optreden naar
ons hart zie! Dát was er godverdomme boenk op! Johnny Rawls
dan. De soulblueskoning uit Pervis, Mississippi
sierde de cover van BTTR
117 en het zal de achtzame lezer wellicht
niet zijn ontgaan dat hij tot onze persoonlijke
favorieten behoort. "Is dat diene mens die
ooit Duvel Blues deed ontploffen?" vroeg
een omstaander ons. Ja, dat was diene mens. We
zagen hem ondertussen al enkele keren op het
Chicago Blues Festival, ook dit jaar, waar zijn
band bestond uit klasbakken die elk vanuit een
andere uithoek van de VS waren ingevlogen. Maar
wanneer hij in Europa toert, laat hij zich al
enige tijd begeleiden door de familie Özdemir.
Erkan en zijn twee zonen. En om eens een cliché
boven te halen, kweten die zich ook hier
angstvallig goed van hun taak. Rawls' mix van
Mississippiblues en zijn volstrekt eigen stijl
van dansbare soulblues, of bluesoul zo u wil, is
onderhand welbekend. Al zit hij nimmer om een
potje rock-'n-roll verlegen. Ook nu vroeg hij
telkens beleefd om de toestemming van het
publiek wanneer hij een tandje wou bijsteken. "Can
I play something funky?" vroeg hij, om
vervolgens een sassy versie van 'Shake Your
Booty' neer te poten. "Hoe zeg je dat,
'booty' in het Belgisch?", vroeg hij,
waarop de dames op de eerste rijen nog heviger
met hun kont gingen schudden. Toen keek hij op
zijn uurwerk en daarmee wisten wij hoe laat het
was. Tijd voor 'Lucy'. "Hey Lucy, let's get
juicy. Come on down and pop that touchy"...
Geen hond in het publiek die snapte waarover het
ging, maar we kunnen u verzekeren dat dit vet en
vunzig is. Dat is net zoals in het liedje
'Shake, Rattle And Roll' dat in twee versies
bestaat. Eentje met de woorden "come out of
that kitchen and rattle those pots and pans"
terwijl het oorspronkelijk was: "Get up out
of that bed and wash your face and hands".
Moeten we er een tekeningetje bij maken? Aan het
eind van de set trakteerde Johnny ons op een
rondje door het publiek en achteraf was hij niet
te beroerd om met zijn fans een praatje te
maken. Wat een minzaam man, wat een leuk
optreden! Tijdens de laatste
podiumwissel in de grote tent, speelde de in
Engeland residerende zanger-harmonicaspeler Erroll
Linton de laatste set in de 'rootstent'.
We zagen hem in mei nog op Moulin Blues Ospel en
dit optreden was daar perfect vergelijkbaar mee.
Alweer vonden we dat hij 'Hoodoo Man Blues' van
Junior Wells aardig neerzet. Opnieuw waren de
nummers met reggae-invloeden best wel leuk
(Linton heeft Jamaïcaanse familiale roots) en we
wisten ook nu niet zo goed of we gitarist Richey
Green – vanaf nu bijgenaamd 'het lachebekje' –
wel au serieux moesten nemen. Enfin, met Erroll
Linton kreeg de laatste pauze een aangename
invulling. Voor de
Canadese superband Bywater Call was hun
optreden op Varenwinkel ergens een mijlpaal. En
voor hun Belgische fans ook. De band speelde al
enkele keren in ons land (we zagen ze al twee
keer in de Gentse Crossover Pub) en in mei waren
ze ook in Ospel. Maar in België was dit de
eerste keer dat ze op een respectabel festival
optraden, en dan nog wel meteen als headliner.
Zeer terecht trouwens, want – en we hebben ons
dit al eerder laten ontvallen – Meghan Parnell
is veruit de allerbeste hedendaagse
blanke zangeres in het blues- en het zogenaamde
'rootssegment'. En de uitgebreide band waarin
gitarist Dave Barns schittert temidden een
prachtige omlijsting met toetsen en blazers komt
op een groot podium perfect tot zijn recht. Over
het palmares van deze prijsbeesten gaan we het
deze keer niet tot in de details hebben, maar we
verwijzen u graag naar nummer 113 van
ons tijdschrift (mei 2020). Meghan prijkte
toen op de cover en stelde Bywater Call
interviewgewijs uitgebreid voor. Ook hier in
Varenwinkel werkte de combine van blues, soul,
funk, wat gospel en een zeldzaam jazzy toefje
wonderwel. Rond deze tijd verschijnt hun nieuwe
album 'Remain' waarvan ze schitterende
vertolkingen brachten van o.a. het titelnummer
en 'Bring It Back'. Uit hun eerste titelloze cd
uit 2019 onthielden we de mooie ballade 'Silver
Lining', het krachtige 'Arizona' en het
feestelijke 'Forgive'. Dit laatste nummer was
voor ons, net zoals bij de drie vorige keren dat
we Bywater Call live zagen trouwens, dé climax
in een concert dat eigenlijk een
aaneenschakeling van hoogtepunten en dus de
perfecte afsluiter was. We
hebben ons best wel vermaakt op het
(Ge)Varenwinkelfestival. Kudos voor de puike
organisatie en de gevarieerde programmering.
Daarin was het belangrijkste wapenfeit zonder
twijfel het speurneustalent waarmee Bruno de
fenomenale McKinley James heeft ontdekt. Met dit
optreden kregen de bluesfans andermaal het
bewijs dat de toekomst van het genre nog steeds
is verzekerd. Franky Bruneel terug naar de index van de concert- en festivalrecensies Naast de concert- en festivalverslagen op deze website is Back To The Roots sinds 1995 het meest complete en veelzijdige tijdschrift voor blues en verwante muziekstijlen. Vijf keer per jaar brengen we u nieuws, achtergrond, interviews, reportages, cd- en dvd-recensies, boeken, de meest complete blueskalender, enz... Nog geen abonnee? Klik hier voor meer info.
|
foto's: © Franky Bruneel
|