|
||
|
Moulin
Blues blijft een erg vriendelijk én gezellig
festival. Bijkletsen na een té lange winterstop
waarin we onze muzikale vrienden en kennissen
maandenlang moesten missen, is misschien meer
prioriteit geworden dan op andere festivals. En
wie kan het publiek dat kwalijk nemen? Het is
natuurlijk onmogelijk om – al waren we met twee
– alles volledig te volgen, uiteraard omdat de
shows van de bands elkaar overlappen op het
hoofdpodium en het Moulin Blues Café, maar
natuurlijk ook al omdat de ene band al wat meer
onze aandacht trok dan de andere. Begrijpelijk
toch? Iets met smaak en voorkeur… Hier gaan we! Vrijdag Ruf Records knutselt
al bijna twintig jaar elk jaar de Bluescaravan
in elkaar. Een subliem idee van het label
waarmee ze drie labelgenoten in één klap kunnen
voorstellen en het package kunnen aanbieden aan
de organisatoren. Dit jaar kozen ze voor een
bluesrock-combinatie van drie jonge
snarenbeulen. De Brit Ashley Sherlock
knalde er meteen in met loeiharde bluesrock.
Gitaarspelen ging hem duidelijk beter af dan
zingen. Misschien had hij zijn dagje niet. De
Texaanse Ally Venable had een iets
aangenamere stem én voorkomen, maar draaide de
volumeknop nog hoger. Haar landgenoot Will
Jacobs gooide wat meer funk in zijn
bluesrock en voedde zijn vocalen met iets meer
soul. De naden van de tent begaven het bijna...
We waren
dus ruim op tijd in het Blues Café waar de
Duitse (Bonn) Backyard Casanovas met hun
wilde, rauwe rhythm-and-blues en rockabilly de
aandacht van het talrijke publiek probeerden te
winnen. En daar slaagden deze vintage geklede
mannen duidelijk in. Zelf noemen ze hun muziek
rockin' blues: Een beetje Howlin' Wolf, wat
Chuck Berry en een Bo Diddley-saus erover. Ze
overtuigden met een groovende versie van Frankie
Lee Sims' 'Lucy Mae Blues'. Het nodigde allemaal
uit tot dansen en het publiek, onszelf
meegerekend, was helemaal mee!
Op het
hoofdpodium begon Handsome Jack, een
trio uit Buffalo, NY. Ze brachten southern rock
en swamprock, zeer melodieus en catchy, soms
driestemmig gezongen. Hun mengelmoes van rock,
blues, rhythm-and-blues, soul en country bracht
dus veel afwisseling. Hun muziek ligt in het
straatje van The Sheepdogs, al zijn de invloeden
van CCR en de oude ZZ Top ook niet ver weg.
Handsome Jack is een sympathieke band met gevoel
voor humor.
De organisatie
wachtte een kwartier langer om Guy Davis
op het podium van de kleine tent toe te laten
omdat Handsome Jack hem zou overstemmen. Dat is
sympathiek, maar de vraag is natuurlijk of het
zin heeft om een semi-akoestische act te
programmeren. We zijn vooraan, in het midden en
achteraan in de tent gaan staan. Het was
schrijnend, we kregen medelijden met de man.
Alleen de eerste vijf ŕ zes rijen gaven hem
aandacht. Verder naar achteren was van zijn
stem, gitaar-en banjospel haast niets te horen.
Hij werd volledig overstemd door het babbelende
publiek. Om het maar even met de woorden van de
song: 'That's No Way To Get Along' te zeggen: "They
treated me like my poor heart was made from a
rock of stone."
Om 20 u. trokken de
Özdemirs, één van de beste begeleidingsbands van
Europa, het concert van Johnny Rawls op
gang. Hierover kunnen we kort zijn. Johnny kwam,
zag en overwon! Hij speelde bijna alle nummers
van zijn laatste album 'Going Back To
Mississippi' en pakte met zijn stomende blues-
en soulshow het aanwezige publiek in! Rawls is
een groots entertainer en een fantastische
artiest met een carričre van meer dan vijftig
jaar. Met een vurige versie van 'Turn Back The
Hands Of Time' kreeg hij het merendeel van de
goed gevulde grote tent aan het bewegen. Het
eerste feestje van het weekend was een feit.
In het Blues Café stond, voor ons althans, de
eerste verrassing van het weekend: de Zweedse Jesper
Lindell en zijn vijfkoppige band.
Singer-songwriter Lindell had een band van
klassemuzikanten rond zich verzameld. Ze deden
ons een beetje aan The Lowland Brothers denken,
de verrassing van vorig jaar. Pianist Carl en
gitarist Jimmy speelden meerdere instrumenten en
gitaar, piano en orgel werden aangevuld met o.a.
viool, trompet en accordeon. Het gitaarspel en
de prachtige stem van Jesper, de vierstemmige
koortjes, het spelen met dynamiek, tempo en
nummers die naar een climax stegen riepen
vergelijkingen op met Little Feat en vooral The
Band. Eigenlijk was dit té goed en te mooi voor
deze kleine tent...
In 2014 stond Andrew
Heissler ofwel Pokey Lafarge al eens op
het podium van Moulin Blues. Maar het was
duidelijk dat hij muzikaal enorm is gegroeid.
Zijn mix van allerhande stijlen uit de eerste
helft van de vorige eeuw, overgoten met blues en
soul, krijgt veel bijval in de Lage Landen. Dat
was ook te merken aan de reactie van het
publiek. Het nummer 'Rotterdam' werd luidkeels
meegezongen en daar bleef het niet bij. De
meeste nummers zijn uptempo, zeer aanstekelijk
en dansbaar. De schitterende hardwerkende band
wervelde doorheen de soms vierstemmig gezongen
songs. Halverwege de set kondigde Pokey zijn
verloofde, zangeres en danseres Addie Hamilton
aan, waarna ze samen 'Bluebird' zongen. De rest
van deze vurige show ontvlamde er chemie tussen
hen beiden en de band. Wie hierbij stil kon
blijven zitten of staan had wortel geschoten of
wist niet goed meer of ie leefde. Subliem!
De afsluiter van de
eerste dag, Rick Estrin & The Nightcats,
hoeft geen introductie. Ze hebben nog steeds de
formidabele Kid Anderson op gitaar en daarnaast
alle gebruikelijke ingrediënten: drums, Hammond,
geen bas, de speciale stem van Rick en zijn
vertrouwde mondharmonicaspel. Same, old, same
old, maar de blues-, rhythm-and-blues- en
'vintage' rock-'n-rollsongs van deze band zijn
altijd vermakelijk en doordrongen van veel
humor. Kortom, dit was een perfecte uitsmijter
van dag één.
Zaterdag Als we de tweede
middag richting hoofdpodium lopen, kletsen de
stevige bluesnoten van de Chicago Capitols
ons al om de oren. Het zijn geen onbekenden
meer. Door hun stevige aanpak van de
Chicagoblues, het sterke harpwerk van Erik van
Tilburg (niet voor niks gecomplimenteerd door
Big Pete) en de rauwe geluiden van gitarist
Jeroen Ansems hebben ze al een serieuze aanhang
gekregen. Met songs als 'Spoonful', 'Shake Your
Hips', 'I Wish You Would' en meer van die
stuwende en groovende nummers zetten ze een
formidabele dynamische set neer. Dit is zeker
één van de sterkere Nederlandse bluesbands van
het moment.
In de
kleine tent was het tijd voor 'something
completely different'. Jenny Don't and The
Spurs uit Portland Oregon brachten rauwe
rock-'n-roll, rockabilly, honky tonk en
countryrock. Jenny en de flitsende gitarist
Christopher March zetten twee gedreven en af en
toe verrassende sets neer. Toch was de tent maar
half gevuld. Het was nog maar vroeg op de dag en
het regende (nog) niet. Of misschien was Jenny
wel de vreemde eend in de bijt die onterecht net
buiten de boot viel...
De 23-jarige Canadese zanger-gitarist Spencer
MacKenzie speelt powerblues met funk- en
soulinvloeden. Hij doet denken aan Johnny Lang,
maar dan met een minder rauwe stem en misschien
wat meer soul. MacKenzie is gezegend met een
fantastische stem en zijn songs staan centraal.
Hij hoeft niet in elk nummer op gitaar te
excelleren. De arrangementen zitten erg goed in
elkaar met originele accenten en finesses. Toch
klinkt het geheel misschien soms iets te gladjes
en teveel van hetzelfde.
De
volgende band op het hoofdpodium kwam opnieuw
uit Duitsland (Münster). The Bluesanovas
brengen het soort blues dat twintig ŕ 25 jaar
geleden erg populair was. En misschien juist
daarom is er weer een plaats voor.
Rhythm-and-blues, blues, jumpblues,
rock-'n-roll... het zit allemaal in hun
repertoire. Misschien mist het nog wat
originaliteit en mag het 'vintage' randje wat
breder zijn. Maar de band staat er en het
gitaar- (Pilipe Enrique) en pianowerk (Nico
Dreier) is uitstekend. En wat bovenal opvalt, is
dat deze bluesband een echte zanger heeft,
Melvin Schultz. Niet iemand die zingt, maar een
echte zanger! Met o.a. 'It Takes Time' van Otis
Rush en Thunderbirds-achtige rock-'n-roll konden
ze overtuigen.
In het Blues Café
kregen we als vieruurtje The Özdemirs,
de band die de dag ervoor Johnny Rawls
begeleidde. Ze openden met een wervelend vurige
instrumentale soulversie van 'Day Tripper'
(Beatles). Zijn dit de nieuwe Booker T & The
MG's? Ze variëren in hun set en wisselen blues
met soul af. Simon Oslender is een
keyboardwizard! Kenan bewijst niet alleen een
formidabele gitarist te zijn. Blues of soul, het
maakt hem niet uit, hij zingt het met veel
overtuiging. Wat deze familieband vooral siert,
is dat ze niet de gemakkelijkste weg kiezen en
voor de meer gedurfde nummers gaan. We hebben ze
reeds als begeleidingsband van verschillende
grote artiesten gezien, maar ze bewezen met deze
twee sets in het Blues Café dat ze zeker op hun
eigen benen kunnen staan! Dat deden ze onlangs
ook al met hun debuutalbum 'Introducing The
Özdemirs'. Topband!
Vanuit het Britse Bristol kwam Elles Bailey
overwaaien. Elles heeft een krachtige, warme
stem en haar muziek situeert zich ergens in de
jaren-zeventig-pop, vermengd met rock, soul en
rootsrock. Ze had een sterke band bij, met
daarin de Nederlandse interimaris keyboardspeler
Govert Van Der Kolm, die we kennen van King of
the World. De muziek van Elles was niet helemaal
ons ding, maar het meezinggehalte en de catchy
refreinen overtuigden het publiek wel. Ze
mochten nog genieten van een vrij rustige versie
van CCR's 'Long As I Can See The Light'. Dan was het eindelijk
tijd voor de Jimi Primetime Smith / Bob
Corritore Band feat. Taildragger. Deze
all-star-band is gevormd rond
mondharmonicaspeler Bob Corritore, met
gitarist-zanger Jimi Primetime Smith,
gitarist-zanger Johnny Burgin, bassist Yahni
Riley en niemand minder dan drummer Brian Fahey.
Om de taart te versieren, hadden ze
Chicagolegende en zanger Taildragger als kers
meegenomen. De schijnbaar iets onwennige, maar
overtuigende Burgin en de zelfzekere Smith
speelden en zongen elk eerst wat eigen werk,
waarna de 82-jarige Taildragger de show overnam
en volledig naar zijn hand zette. Zijn
bindteksten waren bijzonder grappig. Hij is nog
steeds een geweldige entertainer en het publiek
hing dan ook aan zijn lippen. De echte
Chicagosound weerklonk als een golf van helende
tonen door de grote tent en het publiek was er
gek van. Je zag en voelde de bewondering en het
plezier dat ze hadden, op én voor het
hoofdpodium. Het deed goed om nog eens 'the real
deal' te mogen horen!
In de kleine tent pikten we nog even de Texaanse
zanger Greg Izor mee. Er was bijna geen
doorkomen aan. De tent stroomde vol, al had dat
misschien ook wel met de vervelende regenbuien
te maken. Maar Gregs (chromatische)
harmonicaspel en de zeer gevarieerde keuze aan
blues, rock-'n-roll, swamppop, rhythm-and-blues
en southern soul ofwel "Louisiana grit,
Austin soul and lowdown Chicago Heat"
speelden natuurlijk een beslissende rol..
Blood
Brothers, dat zijn Mike Zito &
Albert Castiglia, teisterden onze oren met
loeiharde bluesrock. De laatste speelde met vele
bluesgrootheden, maar daar was hier maar weinig
van te merken. De dubbele gitaarloopjes die we
herhaaldelijk te horen kregen waren steengoed,
maar gingen op den duur ook wel wat vervelen. Oh
ja, ze hadden twee drummers. Kan me iemand
uitleggen waarom? En ze hadden ook iemand bij
die de toetsen bespeelde, maar die heb ik jammer
genoeg nauwelijks gehoord. We meenden ook enkele
druppels op ons hoofd te voelen. Misschien gaat
de reparatie van de tent toch wat geld kosten…
Sugar Ray & The
Bluetones plezierden ons met de signature
tunes 'Rocking Daddy' en 'Someday, Someway'.
Sugar Ray is nog altijd één van de beste
blueszangers en mondharmonicaspelers. Dat werd
onmiddellijk duidelijk. Maar naast zijn oude
getrouwe Bluetones mocht hij deze keer rekenen
op niemand minder dan de gitaristen Alex Schultz
én Rusty Zinn. Dit gitaarduo streelde onze oren
met het knapste gitaarwerk dat er dit jaar te
horen was op Moulin Blues. Ik had Rusty al jaren
niet meer horen spelen en het was alsof hij een
Robert Johnsonneke had gedaan! Wat een passie,
wat een gevoel, wat een techniek. Elke noot
klopte! En dan hadden we Alex Schultz er ook nog
bij; nog een klassegitarist. Nadat Rusty een
nummer had gezongen, droeg Alex een jazzy
instrumentaal nummer op aan Lester Butler die in
Ospel zijn allerlaatste concert gaf. Alex
speelde ons de tranen in de ogen, zo mooi was
het. De finesse en het gevoel van deze twee
gitaristen samen met het harpspel en de warme
stem van Sugar Ray Norcia, dat was magie! En dat
vonden de aanwezigen ook, want er werd gedanst
tot achter het mengpaneel toe! Schitterend.
En net als we dachten
dat we het beste hadden gehoord, kregen we dé
verrassing van deze editie in de kleine tent te
zien en vooral te horen: Cat Lee King and
His Cocks! We werden omver geblazen. Wauw!
Er zijn nog jonge muzikanten die deze muziek
durven en willen maken. Pianist en zanger Cat
Lee King bleek een heuse bluesshouter ŕ la Roy
Brown, Big Joe Turner of Jimmy Rushing. Je
waande je terug in 1949, met swing (zoot suit en
danschoenen aan), rauwe rock-'n-roll en
rhythm-and-blues in de stijl van Louis Jordan.
Cat Lee kan niet alleen shouten, maar ook zijn
pianospel is helemaal af. En weet je wat? Hij
werd begeleid door de tweede band van de dag
ervoor, de Backyard Casanovas! Eerlijkheidshalve
moeten we erbij zeggen dat ze nog overtuigender
en sterker uit de bus kwamen dan de dag
voordien. Wat gitarist Tommy J Croole allemaal
uit zijn gitaar toverde, was soms hallucinant
goed. Heel sterk was het eerbetoon aan Nick
Curran met een knallende versie van 'I Want to
Love Somebody'. Topband!
De Delta
Generators uit Boston, met als frontman
Brian Templeton – die we nog kennen van The
Radio Kings en The Proven Ones – knalden er ook
lekker in met hun swampy, bluesy en funky
rock(-'n-roll). Met nummers als 'Bigger Than The
Both Of Us' en Freddie Kings 'Boogie Man' kregen
ze moeiteloos het grootste gedeelte van de nog
rechtstaande aanwezigen aan het dansen. Een
perfecte afsluiter.
Wat ons dit jaar vooral opviel, was de grote
kwaliteit van de overwegend jonge artiesten. Met
acts als Backyard Casanovas, The Özdemirs,
Jesper Lindell, The Bluesanovas en Cat Lee King
and His Cocks maken we ons absoluut geen zorgen
over de toekomst. Wat ons wel ietwat stoort, is
het gebrek aan respect vanwege het publiek voor
deze zeer hard werkende muzikanten. Maar
misschien kan dat respect wel een beetje worden
afgedwongen door te kiezen voor aparte bier- en
babbeltenten, zodat de echte muziekliefhebber
Guy Davis kan horen spelen. Want laten we wel
wezen: "Old habits are hard to break."
Voor de rest blijft dit een gezellig
topfestival, zelfs al zit het weer niet altijd
mee. De organisatie schotelde ons een
schitterende 36ste editie voor, gevuld met een
hoop kwaliteit en enkele verrassingen. En
daarvoor gaat de echte muziekliefhebber naar een
festival, toch?! Peter Jacobs & Linda Marchesini terug naar de index van de concert- en festivalrecensies Naast de concert- en festivalverslagen op deze website is Back To The Roots sinds 1995 het meest complete en veelzijdige tijdschrift voor blues en verwante muziekstijlen. Vijf keer per jaar brengen we u nieuws, achtergrond, interviews, reportages, cd- en dvd-recensies, boeken, de meest complete blueskalender, enz... Nog geen abonnee? Klik hier voor meer info.
|
foto's: © Peter Jacobs
|