Moulin Blues
Stenenbrug, Ospel (NL) - 5 en 6 mei 2023


Voor de 36ste keer alweer vond het eerste grote bluesfestival van het seizoen plaats in Ospel. Moulin Blues is zo'n festival waar je naartoe gaat omdat je weet dat je er van een aantal gevestigde waarden kan genieten én vaak een paar ontdekkingen kan doen. Ook dit jaar was dat weer het geval. De organisatie handhaaft in hun programmering nog altijd een mengeling van blues en verscheiden muziekstijlen die daarbij aanleunen. En zo hebben we het graag!

Moulin Blues blijft een erg vriendelijk én gezellig festival. Bijkletsen na een té lange winterstop waarin we onze muzikale vrienden en kennissen maandenlang moesten missen, is misschien meer prioriteit geworden dan op andere festivals. En wie kan het publiek dat kwalijk nemen? Het is natuurlijk onmogelijk om – al waren we met twee – alles volledig te volgen, uiteraard omdat de shows van de bands elkaar overlappen op het hoofdpodium en het Moulin Blues Café, maar natuurlijk ook al omdat de ene band al wat meer onze aandacht trok dan de andere. Begrijpelijk toch? Iets met smaak en voorkeur… Hier gaan we!

Vrijdag

Ruf Records knutselt al bijna twintig jaar elk jaar de Bluescaravan in elkaar. Een subliem idee van het label waarmee ze drie labelgenoten in één klap kunnen voorstellen en het package kunnen aanbieden aan de organisatoren. Dit jaar kozen ze voor een bluesrock-combinatie van drie jonge snarenbeulen. De Brit Ashley Sherlock knalde er meteen in met loeiharde bluesrock. Gitaarspelen ging hem duidelijk beter af dan zingen. Misschien had hij zijn dagje niet. De Texaanse Ally Venable had een iets aangenamere stem én voorkomen, maar draaide de volumeknop nog hoger. Haar landgenoot Will Jacobs gooide wat meer funk in zijn bluesrock en voedde zijn vocalen met iets meer soul. De naden van de tent begaven het bijna...

We waren dus ruim op tijd in het Blues Café waar de Duitse (Bonn) Backyard Casanovas met hun wilde, rauwe rhythm-and-blues en rockabilly de aandacht van het talrijke publiek probeerden te winnen. En daar slaagden deze vintage geklede mannen duidelijk in. Zelf noemen ze hun muziek rockin' blues: Een beetje Howlin' Wolf, wat Chuck Berry en een Bo Diddley-saus erover. Ze overtuigden met een groovende versie van Frankie Lee Sims' 'Lucy Mae Blues'. Het nodigde allemaal uit tot dansen en het publiek, onszelf meegerekend, was helemaal mee!

Op het hoofdpodium begon Handsome Jack, een trio uit Buffalo, NY. Ze brachten southern rock en swamprock, zeer melodieus en catchy, soms driestemmig gezongen. Hun mengelmoes van rock, blues, rhythm-and-blues, soul en country bracht dus veel afwisseling. Hun muziek ligt in het straatje van The Sheepdogs, al zijn de invloeden van CCR en de oude ZZ Top ook niet ver weg. Handsome Jack is een sympathieke band met gevoel voor humor.

De organisatie wachtte een kwartier langer om Guy Davis op het podium van de kleine tent toe te laten omdat Handsome Jack hem zou overstemmen. Dat is sympathiek, maar de vraag is natuurlijk of het zin heeft om een semi-akoestische act te programmeren. We zijn vooraan, in het midden en achteraan in de tent gaan staan. Het was schrijnend, we kregen medelijden met de man. Alleen de eerste vijf ŕ zes rijen gaven hem aandacht. Verder naar achteren was van zijn stem, gitaar-en banjospel haast niets te horen. Hij werd volledig overstemd door het babbelende publiek. Om het maar even met de woorden van de song: 'That's No Way To Get Along' te zeggen: "They treated me like my poor heart was made from a rock of stone."

Om 20 u. trokken de Özdemirs, één van de beste begeleidingsbands van Europa, het concert van Johnny Rawls op gang. Hierover kunnen we kort zijn. Johnny kwam, zag en overwon! Hij speelde bijna alle nummers van zijn laatste album 'Going Back To Mississippi' en pakte met zijn stomende blues- en soulshow het aanwezige publiek in! Rawls is een groots entertainer en een fantastische artiest met een carričre van meer dan vijftig jaar. Met een vurige versie van 'Turn Back The Hands Of Time' kreeg hij het merendeel van de goed gevulde grote tent aan het bewegen. Het eerste feestje van het weekend was een feit.

In het Blues Café stond, voor ons althans, de eerste verrassing van het weekend: de Zweedse Jesper Lindell en zijn vijfkoppige band. Singer-songwriter Lindell had een band van klassemuzikanten rond zich verzameld. Ze deden ons een beetje aan The Lowland Brothers denken, de verrassing van vorig jaar. Pianist Carl en gitarist Jimmy speelden meerdere instrumenten en gitaar, piano en orgel werden aangevuld met o.a. viool, trompet en accordeon. Het gitaarspel en de prachtige stem van Jesper, de vierstemmige koortjes, het spelen met dynamiek, tempo en nummers die naar een climax stegen riepen vergelijkingen op met Little Feat en vooral The Band. Eigenlijk was dit té goed en te mooi voor deze kleine tent...

In 2014 stond Andrew Heissler ofwel Pokey Lafarge al eens op het podium van Moulin Blues. Maar het was duidelijk dat hij muzikaal enorm is gegroeid. Zijn mix van allerhande stijlen uit de eerste helft van de vorige eeuw, overgoten met blues en soul, krijgt veel bijval in de Lage Landen. Dat was ook te merken aan de reactie van het publiek. Het nummer 'Rotterdam' werd luidkeels meegezongen en daar bleef het niet bij. De meeste nummers zijn uptempo, zeer aanstekelijk en dansbaar. De schitterende hardwerkende band wervelde doorheen de soms vierstemmig gezongen songs. Halverwege de set kondigde Pokey zijn verloofde, zangeres en danseres Addie Hamilton aan, waarna ze samen 'Bluebird' zongen. De rest van deze vurige show ontvlamde er chemie tussen hen beiden en de band. Wie hierbij stil kon blijven zitten of staan had wortel geschoten of wist niet goed meer of ie leefde. Subliem!

De afsluiter van de eerste dag, Rick Estrin & The Nightcats, hoeft geen introductie. Ze hebben nog steeds de formidabele Kid Anderson op gitaar en daarnaast alle gebruikelijke ingrediënten: drums, Hammond, geen bas, de speciale stem van Rick en zijn vertrouwde mondharmonicaspel. Same, old, same old, maar de blues-, rhythm-and-blues- en 'vintage' rock-'n-rollsongs van deze band zijn altijd vermakelijk en doordrongen van veel humor. Kortom, dit was een perfecte uitsmijter van dag één.

Zaterdag

Als we de tweede middag richting hoofdpodium lopen, kletsen de stevige bluesnoten van de Chicago Capitols ons al om de oren. Het zijn geen onbekenden meer. Door hun stevige aanpak van de Chicagoblues, het sterke harpwerk van Erik van Tilburg (niet voor niks gecomplimenteerd door Big Pete) en de rauwe geluiden van gitarist Jeroen Ansems hebben ze al een serieuze aanhang gekregen. Met songs als 'Spoonful', 'Shake Your Hips', 'I Wish You Would' en meer van die stuwende en groovende nummers zetten ze een formidabele dynamische set neer. Dit is zeker één van de sterkere Nederlandse bluesbands van het moment.

In de kleine tent was het tijd voor 'something completely different'. Jenny Don't and The Spurs uit Portland Oregon brachten rauwe rock-'n-roll, rockabilly, honky tonk en countryrock. Jenny en de flitsende gitarist Christopher March zetten twee gedreven en af en toe verrassende sets neer. Toch was de tent maar half gevuld. Het was nog maar vroeg op de dag en het regende (nog) niet. Of misschien was Jenny wel de vreemde eend in de bijt die onterecht net buiten de boot viel...

De 23-jarige Canadese zanger-gitarist Spencer MacKenzie speelt powerblues met funk- en soulinvloeden. Hij doet denken aan Johnny Lang, maar dan met een minder rauwe stem en misschien wat meer soul. MacKenzie is gezegend met een fantastische stem en zijn songs staan centraal. Hij hoeft niet in elk nummer op gitaar te excelleren. De arrangementen zitten erg goed in elkaar met originele accenten en finesses. Toch klinkt het geheel misschien soms iets te gladjes en teveel van hetzelfde.

De volgende band op het hoofdpodium kwam opnieuw uit Duitsland (Münster). The Bluesanovas brengen het soort blues dat twintig ŕ 25 jaar geleden erg populair was. En misschien juist daarom is er weer een plaats voor. Rhythm-and-blues, blues, jumpblues, rock-'n-roll... het zit allemaal in hun repertoire. Misschien mist het nog wat originaliteit en mag het 'vintage' randje wat breder zijn. Maar de band staat er en het gitaar- (Pilipe Enrique) en pianowerk (Nico Dreier) is uitstekend. En wat bovenal opvalt, is dat deze bluesband een echte zanger heeft, Melvin Schultz. Niet iemand die zingt, maar een echte zanger! Met o.a. 'It Takes Time' van Otis Rush en Thunderbirds-achtige rock-'n-roll konden ze overtuigen.

In het Blues Café kregen we als vieruurtje The Özdemirs, de band die de dag ervoor Johnny Rawls begeleidde. Ze openden met een wervelend vurige instrumentale soulversie van 'Day Tripper' (Beatles). Zijn dit de nieuwe Booker T & The MG's? Ze variëren in hun set en wisselen blues met soul af. Simon Oslender is een keyboardwizard! Kenan bewijst niet alleen een formidabele gitarist te zijn. Blues of soul, het maakt hem niet uit, hij zingt het met veel overtuiging. Wat deze familieband vooral siert, is dat ze niet de gemakkelijkste weg kiezen en voor de meer gedurfde nummers gaan. We hebben ze reeds als begeleidingsband van verschillende grote artiesten gezien, maar ze bewezen met deze twee sets in het Blues Café dat ze zeker op hun eigen benen kunnen staan! Dat deden ze onlangs ook al met hun debuutalbum 'Introducing The Özdemirs'. Topband!

Vanuit het Britse Bristol kwam Elles Bailey overwaaien. Elles heeft een krachtige, warme stem en haar muziek situeert zich ergens in de jaren-zeventig-pop, vermengd met rock, soul en rootsrock. Ze had een sterke band bij, met daarin de Nederlandse interimaris keyboardspeler Govert Van Der Kolm, die we kennen van King of the World. De muziek van Elles was niet helemaal ons ding, maar het meezinggehalte en de catchy refreinen overtuigden het publiek wel. Ze mochten nog genieten van een vrij rustige versie van CCR's 'Long As I Can See The Light'.

Dan was het eindelijk tijd voor de Jimi Primetime Smith / Bob Corritore Band feat. Taildragger. Deze all-star-band is gevormd rond mondharmonicaspeler Bob Corritore, met gitarist-zanger Jimi Primetime Smith, gitarist-zanger Johnny Burgin, bassist Yahni Riley en niemand minder dan drummer Brian Fahey. Om de taart te versieren, hadden ze Chicagolegende en zanger Taildragger als kers meegenomen. De schijnbaar iets onwennige, maar overtuigende Burgin en de zelfzekere Smith speelden en zongen elk eerst wat eigen werk, waarna de 82-jarige Taildragger de show overnam en volledig naar zijn hand zette. Zijn bindteksten waren bijzonder grappig. Hij is nog steeds een geweldige entertainer en het publiek hing dan ook aan zijn lippen. De echte Chicagosound weerklonk als een golf van helende tonen door de grote tent en het publiek was er gek van. Je zag en voelde de bewondering en het plezier dat ze hadden, op én voor het hoofdpodium. Het deed goed om nog eens 'the real deal' te mogen horen!

In de kleine tent pikten we nog even de Texaanse zanger Greg Izor mee. Er was bijna geen doorkomen aan. De tent stroomde vol, al had dat misschien ook wel met de vervelende regenbuien te maken. Maar Gregs (chromatische) harmonicaspel en de zeer gevarieerde keuze aan blues, rock-'n-roll, swamppop, rhythm-and-blues en southern soul ofwel "Louisiana grit, Austin soul and lowdown Chicago Heat" speelden natuurlijk een beslissende rol..

Blood Brothers, dat zijn Mike Zito & Albert Castiglia, teisterden onze oren met loeiharde bluesrock. De laatste speelde met vele bluesgrootheden, maar daar was hier maar weinig van te merken. De dubbele gitaarloopjes die we herhaaldelijk te horen kregen waren steengoed, maar gingen op den duur ook wel wat vervelen. Oh ja, ze hadden twee drummers. Kan me iemand uitleggen waarom? En ze hadden ook iemand bij die de toetsen bespeelde, maar die heb ik jammer genoeg nauwelijks gehoord. We meenden ook enkele druppels op ons hoofd te voelen. Misschien gaat de reparatie van de tent toch wat geld kosten…

Sugar Ray & The Bluetones plezierden ons met de signature tunes 'Rocking Daddy' en 'Someday, Someway'. Sugar Ray is nog altijd één van de beste blueszangers en mondharmonicaspelers. Dat werd onmiddellijk duidelijk. Maar naast zijn oude getrouwe Bluetones mocht hij deze keer rekenen op niemand minder dan de gitaristen Alex Schultz én Rusty Zinn. Dit gitaarduo streelde onze oren met het knapste gitaarwerk dat er dit jaar te horen was op Moulin Blues. Ik had Rusty al jaren niet meer horen spelen en het was alsof hij een Robert Johnsonneke had gedaan! Wat een passie, wat een gevoel, wat een techniek. Elke noot klopte! En dan hadden we Alex Schultz er ook nog bij; nog een klassegitarist. Nadat Rusty een nummer had gezongen, droeg Alex een jazzy instrumentaal nummer op aan Lester Butler die in Ospel zijn allerlaatste concert gaf. Alex speelde ons de tranen in de ogen, zo mooi was het. De finesse en het gevoel van deze twee gitaristen samen met het harpspel en de warme stem van Sugar Ray Norcia, dat was magie! En dat vonden de aanwezigen ook, want er werd gedanst tot achter het mengpaneel toe! Schitterend.

En net als we dachten dat we het beste hadden gehoord, kregen we dé verrassing van deze editie in de kleine tent te zien en vooral te horen: Cat Lee King and His Cocks! We werden omver geblazen. Wauw! Er zijn nog jonge muzikanten die deze muziek durven en willen maken. Pianist en zanger Cat Lee King bleek een heuse bluesshouter ŕ la Roy Brown, Big Joe Turner of Jimmy Rushing. Je waande je terug in 1949, met swing (zoot suit en danschoenen aan), rauwe rock-'n-roll en rhythm-and-blues in de stijl van Louis Jordan. Cat Lee kan niet alleen shouten, maar ook zijn pianospel is helemaal af. En weet je wat? Hij werd begeleid door de tweede band van de dag ervoor, de Backyard Casanovas! Eerlijkheidshalve moeten we erbij zeggen dat ze nog overtuigender en sterker uit de bus kwamen dan de dag voordien. Wat gitarist Tommy J Croole allemaal uit zijn gitaar toverde, was soms hallucinant goed. Heel sterk was het eerbetoon aan Nick Curran met een knallende versie van 'I Want to Love Somebody'. Topband!

De Delta Generators uit Boston, met als frontman Brian Templeton – die we nog kennen van The Radio Kings en The Proven Ones – knalden er ook lekker in met hun swampy, bluesy en funky rock(-'n-roll). Met nummers als 'Bigger Than The Both Of Us' en Freddie Kings 'Boogie Man' kregen ze moeiteloos het grootste gedeelte van de nog rechtstaande aanwezigen aan het dansen. Een perfecte afsluiter.

Wat ons dit jaar vooral opviel, was de grote kwaliteit van de overwegend jonge artiesten. Met acts als Backyard Casanovas, The Özdemirs, Jesper Lindell, The Bluesanovas en Cat Lee King and His Cocks maken we ons absoluut geen zorgen over de toekomst. Wat ons wel ietwat stoort, is het gebrek aan respect vanwege het publiek voor deze zeer hard werkende muzikanten. Maar misschien kan dat respect wel een beetje worden afgedwongen door te kiezen voor aparte bier- en babbeltenten, zodat de echte muziekliefhebber Guy Davis kan horen spelen. Want laten we wel wezen: "Old habits are hard to break." Voor de rest blijft dit een gezellig topfestival, zelfs al zit het weer niet altijd mee. De organisatie schotelde ons een schitterende 36ste editie voor, gevuld met een hoop kwaliteit en enkele verrassingen. En daarvoor gaat de echte muziekliefhebber naar een festival, toch?!

Peter Jacobs & Linda Marchesini


reageer op dit artikel

terug naar de index van de concert- en festivalrecensies

Naast de concert- en festivalverslagen op deze website is Back To The Roots sinds 1995 het meest complete en veelzijdige tijdschrift voor blues en verwante muziekstijlen. Vijf keer per jaar brengen we u nieuws, achtergrond, interviews, reportages, cd- en dvd-recensies, boeken, de meest complete blueskalender, enz... Nog geen abonnee? Klik hier voor meer info.

    
  
     
foto's:
      ©
Peter Jacobs