|
||
|
Bij
onze noorderburen krijgt de blues ook een
prominente plaats in de programmering van
stedelijke theaters. Dat kunnen we ons in
België jammer genoeg maar nauwelijks
voorstellen. Een mooi voorbeeld van hoe de
blues op handen wordt gedragen in zo'n
Nederlandse cultuurtempel, is de Southern
Bluesnight in het Limburgse Heerlen. Elk jaar
laten naar schatting zo'n 2.000
bluesliefhebbers de twee sfeervolle zalen en
de 'foyer-juke-joint' vollopen voor een
gevarieerd en kwalitatief aanbod bluesmuziek.
Deze keer was het festival aan zijn 25ste
editie toe en dat was een dubbele mijlpaal. De
jubileum-editie betekende meteen ook het
afscheid van programmeur John Hendrix. De avond begint voor
ons in de staande Limburgzaal. In afwachting van
de afscheidsceremonie voor John knalt er harde
rock door de speakers. Gelukkig valt het volume
mee. We weten niet of de klankmensen vast aan
het theater verbonden zijn dan wel aan een
ingehuurd bedrijf. In elk geval weten zij niet
wat de blues is. John Hendrix weet dat wél. Hij
was jarenlang te horen op Maastrichts L1 waar
hij jazz- en bluesprogramma's verzorgde. Hij is
de mede-oprichter en programmator van dit
festival en geef toe, de reputatie van de
Southern Bluesnight is er een om fier op te
zijn. In zijn toespraak zegt John dat hij het
wat kalmer aan moet doen. Dat is de enige reden
waarom hij er na 25 edities mee ophoudt. De
directeur van het theater, de verantwoordelijke
voor de muziekprogrammering en de wethouder
Cultuur van de stad Heerlen zetten John
Hendrix in de bloemetjes en in de whiskey.
Ook vanuit het dankbare publiek krijgt John
cadeautjes toegestopt. Hij blijft er kalm en
bescheiden onder. Bedankt voor alles, John! We haasten ons nog
naar de Rabozaal, een prachtige theaterzaal met
1200 pluchen zitjes, waar we de laatste nummers
van het gelegenheidscollectief Christian
Rannenberg, Franck Goldwasser en Roger
Wade meepikken. De schitterende pianist
Rannenberg en de verdienstelijke harper Wade
zijn Duitsers. Goldwasser is een gewezen
Parisien die een eeuwigheid geleden naar de
Amerikaanse westkust uitweek en sinds kort terug
in Frankrijk woont. Het klikt wel tussen de
drie. Beurtelings spelen ze de hoofdrol.
Rannenberg kondigt Memphis Slims 'Mother Earth'
aan en Wade grapt: "Als iemand oud genoeg is
om zich Memphis Slim te herinneren, sta dan
vooral niet recht." Goldwasser pointeert
dit ietwat flauwe geneuzel met prachtig, zeer
verfijnd akoestisch gitaarwerk. Christian brengt
ook nog Tommy Tuckers 'Alimony' – Tucker is ook
de man van 'Hi Heel Sneakers', weet u wel – en
vertelt in de intro dat Tucker ooit met zijn zus
getrouwd was...
In de Limburgzaal
speelt de Phil Gates Band. Phil komt uit
Chicago – vreemd dat we hem daar nooit
tegenkomen in het bluescircuit – en heeft een
Duitse tourband. Hij brengt standaardblues met
toch ook wel heel wat eigen werk. Wij vinden
'Phil's Blues' wel leuk, vooral dan omwille van
de aankondiging waarin hij de liefde vergelijkt
met een oude lampenradio. Die moest ook eerst
opwarmen. "You turned me on, now turn me
up!" scandeert hij alvorens hij knap
gitaarwerk neerzet. Zijn zang vinden we echter
middelmatig. Dat valt ook op in 'Messin' With
The Kid'. Junior Wells is als zanger in dit
nummer nooit geëvenaard geworden. Nochtans
krijgen we muzikaal vuurwerk. Phil laat zijn
gitaar huilen in een flitsende solo, de drummer
varieert kunstig op al zijn potten en deksels en
de toetsenman levert functioneel werk en zorgt
mee voor het ritme. Bij de statische bassist
stellen we ons de vraag of die man hier wel
graag is...
We
willen verkasten naar de Rabozaal maar dat valt
niet mee. Toeschouwers die naar een groep
'buskers' staan te kijken, versperren de
doorgang. Die buskers zitten hier de hele avond
kampvuurliedjes te spelen. De hele avond, kunt u
zich dat voorstellen? Bij de trap in de foyer
speelt een tenger vrouwtje een zeemzoete
Engelstalige versie van ''t Is Weer Voorbij Die
Mooie Zomer'. Wat zegt u? Draaien we de dingen
om? Heet dat nummer 'City Of New Orleans' en is
het oorspronkelijk van Steve Goodman? Ja, dat
weten wij ook wel allemaal, maar we vertellen u
gewoon hoe dat vrouwtje klinkt. De buskers
slagen er dus niet in om onze aandacht vast te
houden. Misschien komt dat wel omdat ze in de
verste verten niets met blues gemeen hebben. We zijn mooi op tijd
in de pluchen Rabozaal geraakt voor het optreden
van Hans Theessink & Big Daddy Wilson.
Op amper twee weken voor zijn 75ste verjaardag
heeft Mister Euroblues, afkomstig uit Enschede
maar al sinds jaar en dag in Wenen residerend,
nog niets aan overtuigingskracht ingeboet. Zijn
stem is nog steeds loepzuiver, zijn gitaarspel
beklijvend. De klik met de Amerikaanse
zanger-percussionist is er overduidelijk. "My
name is Wilson", zegt die. "And they
call me Big Daddy". We zagen hem al in
verschillende constellaties maar met Theessink
komt hij optimaal tot zijn recht. Het
akoestische duo brengt als tweede nummer 'Mother
Earth' van Memphis Slim – zeg nu nog eens dat
toeval niet bestaat. We horen ook werk van Skip
James en van hun gezamenlijke nieuwe cd 'Pay
Day' brengen ze o.a. 'Virus Blues', een nummer
dat Theessink schreef nadat hij een tournee in
Denemarken al na het eerste optreden moest
onderbreken vanwege de ingestelde lockdown. Deze
ingetogen set kan op de eerlijke appreciatie van
het publiek rekenen. Dat publiek zingt luidkeels
mee met 'Trouble Man Blues' en door ook de banjo
ter hand te nemen, zorgt Hans voor een
welgekomen afwisseling. Klasse! Op weg naar de
Limburgzaal vangen we een glimp op van Sugar
Queen die in de foyer een feestje aan het
bouwen is. Maar we moeten keuzes maken en Curtis
Salgado hebben we nog niet eerder live
gezien. Kijk, we gaan meteen met de deur in huis
vallen. Dit is toch écht wel 'the next level'.
Wat een band, zeg! We hebben het Franse Soul
Shot van drummer Fabrice Bessouat al veel
straffe dingen zien doen – o.a. als begeleiders
van Jimmy Johnson – maar de muzikaliteit die ze
vandaag laten horen, overtreft alles. We komen
net binnen als ze de klassieker 'Look Over
Yonder's Wall' (James 'Beale Street' Clark,
1945) inzetten in een gemene funkversie. Anthony
Stelmaszack schittert op gitaar en de
Nederlandse Roel Spanjers legt op Hammond een
keivette groove neer. Curtis Salgado is geweldig
bij stem, leidt de band met strakke hand en
geniet duidelijk. De muziek geeft hem energie.
Wij vinden het eigenlijk echt niet normaal hoe
iemand die leverkanker, longkanker en drie
overbruggingen heeft overleefd hier zo tekeer
gaat. Hij bezingt het losbandige leven met drank
en drugs, dat hij achter zich heeft gelaten, in
een uitbundige rock-'n-rollsong die hij aan
Jerry Lee Lewis opdraagt. Pure blues krijgen we
in '20 Years Of B.B. King' en Anthony,
verduiveld, hij weer, klinkt op gitaar écht wel
als de dikke meester. Curtis speelt niet
onaardig harmonica en etaleert dit in 'You're So
Fine' van Little Walter die hij de allergrootste
noemt. Maar vanavond, hier in Heerlen, is Curtis
Salgado zonder twijfel de allergrootste!
Mud Morganfield, de oudste
zoon van Muddy Waters, mag de gebeurtenissen in
de Rabozaal afsluiten. Hij heeft een uitstekende
Britse band bij en het is vooral harmonicaspeler
Steve West Weston die regelmatig knappe
interventies plaatst. Mud brengt een repertoire
dat in hoofdzaak uit Chicago-klassiekers bestaat
(hij bracht onlangs op Delmark Records de cd
'Portrait' uit, met daarop ook wat eigen werk,
maar dat krijgen we niet te horen). '19 Years
Old', 'Baby Please Don't Go' en 'Hoochie Coochie
Man' worden een feest der herkenning. We
vermoeden dat je de dag van vandaag live niet
veel dichter bij de sound van Muddy Waters kunt
komen dan tijdens een optreden van Mud
Morganfield. In enkele nummers neemt Mud een
basgitaar ter hand – we hebben 'm dit nog niet
eerder live zien doen – en eerlijk gezegd
verrast hij ons daarmee. Zijn basspel is
rudimentair maar het draagt wel de volledige
band. Eén klein puntje van kritiek misschien.
Wanneer Mud tussen de nummers door enkele
luttele dingen snel en binnensmonds tegen het
publiek zegt, is hij vaak onverstaanbaar. Of het
moet aan ons liggen...
Het tikt tegen
middernacht aan, maar we willen in de
Limburgzaal nog enkele nummers meepikken van de
Britse harmonicavirtuoos Giles Robson,
begeleid door de Nederlandse Fat Harry &
The Fuzzy Licks. Dat optreden loopt al
aardig gesmeerd als we binnenkomen. Het valt ons
op dat Giles meer noten blaast dan vroeger. We
kennen hem als een eminent en prominent
vertolker van een zeer authentiek en
traditioneel harmonicaspel. Vanavond lijkt het
alsof hij zich in de categorie Sugar Blue en
Jason Ricci heeft geplaatst. Er gaat een soort
muzikale geestdrift van hem uit en die is
eigenlijk wel nuttig, misschien zelfs nodig,
voor nummers als 'Your Dirty Look And Your
Sneaky Grin'. Harry en zijn Licks kwijten zich
gedegen van hun taak. Het is duidelijk dat Giles
zich comfortabel voelt in hun gezelschap.
Wie nog niet helemaal murw is, kan straks nog
meer harmonicawerk krijgen. In de foyer gaat Thomas
Toussaint een jam leiden met wat hij de
Dutch Blues All Stars noemt. We blijven nog even
naar de voorbereidingen kijken. Little Steve op
gitaar en Roel Spanjers aan de toetsen, dat kan
niet verkeerd zijn. Morgenvroeg hebben we echter
een stevige rit huiswaarts te verteren, dus
kiezen we op dit late uur voor onze nachtrust.
Moe maar voldaan, om het maar eens met een
cliché te zeggen. De Southern Bluesnight was
weer eens bijzonder genietbaar. We hopen dat
iemand met kennis van zaken het werk van John
Hendrix zal verderzetten. Ondertussen blijven
Curtis Salgado en zijn superband nazinderen... Franky Bruneel terug naar de index van de concert- en festivalrecensies Naast de concert- en festivalverslagen op deze website is Back To The Roots sinds 1995 het meest complete en veelzijdige gedrukte tijdschrift voor blues en verwante muziekstijlen. Vijf keer per jaar brengen we u nieuws, achtergrond, interviews, reportages, cd- en dvd-recensies, boeken, de meest complete blueskalender, enz... Nog geen abonnee? Klik hier voor meer info.
|
foto's: © Franky Bruneel
|