RHYTHM & BLUES AT THE ATTIC
Den Ouden Tijd, Herent - 7 november 2009

De scoutszolder in Wilsele is na vijf jaar groeiend succes te klein en te heet bevonden. Dus verhuisde het sympathiek clubje 'At The Attic' voor hun jaarlijkse festival naar het naburige Herent en het zaaltje ‘Den Ouden Tijd’ naast café Den Travoo. De wegenwerken belemmerden inderdaad een gemakkelijke toegang, maar voor de bluesfans zijn moeilijk berijdbare sluipwegen al lang geen probleem meer. Bovendien beloofde de zesde editie, overigens bescheiden in ambitie, Belgische Bands met een grote B, wat weer eens iets anders is dan dure internationale bluesbands.

Het gezegde 'Den ene is al wat beter dan den andere' komt van zanger Big Bill. Wie de beste is en was, is echter afhankelijk van smaak en voorkeuren, ook qua bluesgenre. In de loop van de avond kreeg je het ganse gamma aangeboden: prille funkrock, Chicagoblues, ludieke blues, heavy hot en psychedelic magic. Alle bands voerden echter een grote B in hun naam.

In de reeks ‘wie we daar hebben’ is de verschijning van bluesprovo Big Bill Krakkebaas & Band als een ontmoeting met oude bekenden. Deze Leuvense band, musicerend vanaf de sixties, blijft onvervaard her en der opduiken met hun licht anarchistische blues, gezongen in Leuvens dialect en gedegen Engels. Als eigengereide boegbeelden van de Brabantse blues volbrachten gitaristen, bassist en drummer hun belijdende bluesact, met daarin o.m. ‘Boom Boom’ van John Lee ‘Snooker’, ‘Johnny B. Good’ en uiteraard hun succeshit ‘Eene Mee Hesp’. Met uitstekend gitaarwerk en veel flegma lanceerde het oldtimergezelschap zich in interactie met het publiek. Hun gezongen 'ga naar huis met de combi deze nacht' werd voor de gelegenheid begeleid met mandoline. En op grond van hun ‘I Used To Love You’ mogen zij zich de Leuvense Rolling Stones noemen.

In de serie ‘zij worden alsmaar beter’ waren de Kempisch/Limburgse Bottle Nose hen eerder voorafgegaan. In de band zitten twee goede zangers met elk een aantrekkelijk stemtimbre. De bluesharp van Elbranzo evoceert de nachtclubblues van de Windy City. Bovendien oogt gitarist Mr. Ruby cool en is contrabassist Swinnyboy een klasse apart. Een staande bas is nu eenmaal een instrument waar ik al op voorhand naar uitkijk. Het kwartet speelt dan wel voor het merendeel covers, maar op een inlevende manier die natuurlijk aandoet. Ze benaderen Muddy Waters, Jimmy Reed of Willie Dixon met liefde, zonder dat het showelement ooit primeert. Van routine kan je hen onmogelijk beschuldigen. Hun te korte act had nog wat mogen duren, wat trouwens ook ceremoniemeester Peter ‘B’ overviel toen hij zich naar het podium moest reppen ten koste van zijn hete koffie.

In de categorie ‘jonge beloftes’ ging onze sympathie naar The Rhythm Beats, die al een fanclub hebben, want al in de vroege namiddag schaarde deze zich vooraan. Dit jeugdige Limburgse bandje is al drie jaar bezig, zit bij wedstrijden gewoonlijk in de finale en heeft reeds podiumervaring. Je kan onmogelijk anders dan dit viertal krediet geven met hun funk, bluesrock en rock-'n-roll. En zij spelen het met overtuiging hard. Qua gehoorschadepreventie is België toch te laat. Het maakt echter dat de zang van Lauren Wouters wat verloren gaat naast het vurige gitaarspel van Jasper, vooral bij de ballades. België beschikt blijkbaar ook over een eigen Eric Steckel in den dop, want aan het einde van de set mocht de 11-jarige Gill, broer van drummer Jeffrey Gijbels, even leadgitarist zijn, wat hij manmoedig deed met inpalmende bravoure en veelbelovende finesse.

In de serie ‘oordopjes gewenst wegens gevaarzone’ deed Bacon Fat hun naam eer aan. Niet dat zij fysiek veel gewicht moeten meedragen, maar hun explosieve powerblues, meer hardrock dan blues, kan tellen. Zij moesten wel optornen tegen de concurrentie van een voetbalmatch op de televisie van het naburige café, dat nogal wat festivalgangers weglokte. Niemand van het trio heeft dit in het vuur van het spel gemerkt. Ook niet dat ik Enrique Gee een staande ovatie gaf bij zijn drumsolo. Het 'whawgevoel' overheerste toen sterk en niet omwille van zijn openvallend hemd en ontblote borst. Het bewees maar weer het gezegde dat een band zo goed is als zijn drummer, al bleek zanger W. Johnson met zijn Flying V en bandana ook een gedreven gitarist.

In de rubriek ‘Peyotl-blues eenentwintigste eeuw’ mocht Voodoo Boogie het festival afsluiten. Hun boogie met feeling, zwoel en hypnotisch, wekt de geest van Woodstock tot nieuw leven, maar dan met eigentijdse aroma’s. Frontman Jan Jaspers zingt zich werkelijk in trance met zijn gitaar als placebodrug. Toetsenist Wouter Haest met zijn exotische look heeft er handjes van weg om aan zijn toetsen mystiek te ontlokken en het ritme extra glans te geven. In het uitgesponnen ‘I Gave You Love’, twintig minuten lang, sloten de artiesten de rangen, verenigd in hun passie voor sferische bluesmuziek die zij in elke vezel en hartslag herbeleven. Geen betere groep denkbaar om rond middernacht in ‘Den Ouden Tijd’ deze groovemuziek op het publiek los te laten, die ietwat aan Phil Manzanera doet denken, maar voor de rest zo authentiek is als de echte Voodoo Boogie zelf. En daar krijg ik nooit genoeg van.

Na hem kon de party zich inzetten, waarop hopelijk coördinator P. Pauwels en crew, de schare sympathisanten, de toogtappers en alle zich uitslovende medewerkers zich eindelijk verdiend mochten ontspannen. Het was allemaal op zijn Best, met een grote B van Belgisch.

Mieke Geukens

reageer op dit artikel

 

    
      foto's:
      - boven: Big Bill
      - midden: Lauren Wouters
        (The Rhythm Beats)
      - onder: Jan Jaspers (Voodoo
        Boogie)

      © Guido Luckermans


      __________________

      koppelingen:
       
- website Blues At The Attic
      - website Big Bill
      - MySpace Bottle Nose
      - website The Rhythm Beats
      - website Bacon Fat
      - website Voodoo Boogie


         


 




      







 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 



 


This site tracked by OneStat.com. Get your own free site counter.