|
||
|
Gelukkig wisten Rusty Roots uit Limburg het vuur weer aan de lont te krijgen, zelfs ondanks het feit dat ze hun Hammondorgel niet bijhadden. De eventuele gaten werden echter verdienstelijk opgevuld door The Reverend Hot Rod op móndorgel. Dankzij de spontaan klinkende samenwerking tussen de Reverend en de rest van de band, de soepele stem van zanger Jan Bas en de gevarieerde ritmes, liep de zaal dan ook dubbel zo vol als voorheen. East Coast-, Chicago-, Memphis-blues en soulinvloeden wisselden elkaar af in een spontaan en aangenaam klinkend amalgaam. Alleen eindigen met een traag B.B. Kingnummer was een vreemde keuze. Schuld van de extreem korte set, iets van een kleine drie kwartier, die ze maar mochten spelen van de organisatie? Slechte punten ook voor de belichtingverantwoordelijke. Doordat slechts een paar schaarse spots achter de muzikanten werden gebruikt en de rookmachine blijkbaar constant op 10 stond, was de helft van de tijd het hoofd van vooral de drummer gehuld in mist en duisternis. Nostalgie naar de tijd dat er tijdens optredens nog mocht gerookt worden? The 'Legendary' Soul Stirrers, zoals ze zichzelf noemen, waren in 1988 de eerste gospelband die in de Rock-'n-Roll Hall Of Fame werd opgenomen (en in 2000 in de Vocal Group Hall Of Fame). Hoewel ze al bestaan van 1926 (eerste opnames uit 1936), blijven ze natuurlijk het bekendst doordat Sam Cooke van '51 tot '56 hun leadzanger was. Die werd trouwens opgevolgd door Johnnie Taylor, die echter ook al snel eieren voor zijn geld koos en overstapte naar de seculiere blues en soul. We hadden redelijk wat verwachtingen dus, en het moet gezegd: puur vocaal gezien was een groot gedeelte van het optreden een streling voor het oor. De close harmonies van de zangers klonken honingzacht en puntgaaf, en de zuivere, lichte en zeer flexibele stem van leadzanger Eugene Stewart was een genot om naar te luisteren. Zoals gewoonlijk is er ook een 'maar'. "We houden niet van een 'conservatief' publiek", vertelde de bassist na enkele nummers, als aansporing tot wat meer beweging. Maar ten eerste leenden de te vaak te trage tempo's zich daar niet toe, en ten tweede waren ze in hun songkeuze zelf zo conservatief als maar kan zijn: 'Down By The Riverside', 'Blowin' In The Wind', 'Go Tell It On The Mountain', 'Glory Glory Hallelujah', 'If I Had a Hammer', 'Silent Night', 'When The Saints Go Marching In', 'Oh Happy Day', enz., enzzz, zzzzzzz… Een publiekswandeling met een poging tot groepsdans en wat later nog eentje met poging tot beurtzang konden niet verhinderen dat driekwart van het publiek tegen het eind van het optreden de zaal weer verlaten had. 'White Christmas' deed tenslotte ook het licht uit. Gelukkig brak bij wijze van contrast na twaalven nog een prettig gestoord feestje los van de Noord-Limburgse ska-band Dr. Blue Beat. Heerlijk losgeslagen versies van al dan niet bekende nummers (zoals 'Summertime') zorgden aanvankelijk voor aangenaam vrijblijvend amusement, maar nadien dook ook hier het spook van de herhaling op. Dat, plus de niet meteen van internationaal niveau zijnde zang, zorgden ervoor dat het verhoopte knaleffect uitbleef. Wél werd er eindelijk spontaan gedanst in het publiek, en daar diende deze muziek uiteindelijk voor, dus eind goed, al goed.
|
foto's: © Peter Jacobs - boven: The Buckshots - onder: Eugene Stewart (Legendary Soul Stirrers)
koppelingen:
|