Southern
Bluesnight
Theater Heerlen (NL) - 18 maart 2011
De
derde vrijdag van maart hebben bluesfans steevast afspraak in het
theater van Heerlen voor de Southern Bluesnight, een evenement dat dit
jaar toch al aan de vijftiende uitgave toe was. Voor nogal wat
liefhebbers is het een leuk weerzien na een festivalloze winter. Ook wij
gaven vrijdag dus weer present in Heerlen, en ook dit jaar waren er weer
optredens op drie podia: de Rabozaal, de Limburgzaal en het DSM
Theatercafé. Omdat je niet alles alléén kan belopen, hadden we de taken
verdeeld. Jean Bervoets nam het theatercafé voor zijn rekening en ging
een paar dingen zien, én beluisteren uiteraard, in de Limburgzaal.
Franky Bruneel vleide zich in een comfortabel zitje in de Rabozaal en
haastte zich daarnaast van hot naar her om zoveel mogelijk artiesten op
de sensor (vroeger heette dit 'de gevoelige plaat') vast te leggen...
Het café
dus. Drie bands mogen dingen naar de gunst van het publiek:
Natan James & Franco Limido, het Dede
Priest Trio en Harmonica Shah & The Little Boogie Boy Bluesband. En als
we een klassering zouden moeten opmaken, zouden we het Dede
Priest Trio toch wel op één durven plaatsen. Waarom? Omdat Dede en
klasbakken Richard van Bergen (gitaar) en Mike Roelofs (Hammond) een
heel erg leuke show weggeven. Dede heeft een knappe stem waarmee ze kan
zalven en… slaan, om deze beeldspraak maar eens te gebruiken. We
bedoelen dat ze zowel intimistisch zacht kan zingen als fel uithalend.
In haar stem horen we soms een beetje Billie Holiday, soms een beetje…
alle grote blues- en soulzangeressen eigenlijk, maar toch het meest...
Dede zelf. Mooi!
Nathan
James & Franco Limido waren ingehuurd om een akoestische set te
spelen en de heren deden dat, laten we wel wezen, verre van slecht. ‘Basic’,
maar goed. Stem, harp en gitaar, dan zijn de klanken uit de Delta en,
bijvoorbeeld ook, de heuvels van Piedmont nooit ver weg natuurlijk. En
dan zaten Harmonica Shah & The Little Boogie Boy Bluesband ook
nog in het café. Shah, uit Detroit, Michigan, is een begaafd
harmonicaspeler en een interessant zanger. In zijn harpspel hoor je héél
duidelijk de invloed van een Jimmy Reed, Junior Wells, Lazy Lester en
vooral, vinden wij, Little Walter. Shah speelt ook met de handen
‘cupped’ over instrument en micro en dat heeft hij misschien toch
afgekeken van Little Walter. Zijn set bestond, begrijpelijk misschien,
meestal uit covers. Shah had in de Little Boogie Boy, neenee, niet
Ambach!, Bluesband een stel muzikanten achter die je niet zou aangeven,
als je ze op straat zou tegenkomen, dat het bluesmuzikanten zijn. Een
atypische bluesband, als het ware, maar wel heel leuk en voor Shah de
perfecte begeleiders. Zo heel veel meer moet dat toch weer niet zijn!?
Meanwhile
was het in de Limburgzaal, de pop- en rockzaal, uitkijken naar de
twintigjarige Marquise Knox. Vrij regelmatig krijgen we een
bluesbelofte aangeboden die dan na een relatief korte tijd niet écht een
belofte blijkt te zijn. We zijn geen specialist, helemaal niet, maar
toch zegt iets ons dat Knox net dat tikkeltje meer heeft om een hele
grote worden. De stem is okay, de gitaar is okay, the ‘feel’ is okay. In
zijn (gitaar)spel horen we regelmatig één van de drie Kings, en nog een
handvol andere 'Chicago heroes', maar dat is niet écht een probleem. De
solo’s zijn verzorgd, passend, niet ellenlang, functioneel als het ware.
Leuke set dus van deze jonge knaap. Te onthouden, vinden wij.
Op een
festival moet er uiteraard ook plaats zijn voor ‘ambiance’, mag er ook
wat gehost worden, en die ambiance dus, werd aangeleverd door
zydecobeulen Dwayne Dopsie & The Zydeco Hellraisers uit, hoe zou
het ook anders kunnen?, Louisiana. Dwayne speelt een soort ‘high energy’
zydeco dat wel degelijk aanstekelijk werkt… bij het merendeel van de
toeschouwers althans. Wij, we kunnen het ook niet helpen, zijn niet écht
zydeco ‘aficionado’s’ en na een dik half uur hadden we het wel gezien…
én gehoord. Waarmee we helemaal niet gezegd willen hebben dat Dopsie en
kornuiten een slechte band zijn of een minderwaardige show aanboden,
maar alléén dat het niet ons ding is.
Jean
Bervoets
In de
Rabozaal mocht Mississippi Heat aftrappen. Geen seconde van de
set wilden we missen en daarom nestelden we ons ruimschoots op tijd in
één van de knusse theaterzitjes. Op zo'n momenten ga je nadenken en
automatisch bekruipt ons hier jaarlijks dezelfde vraag: Hoe komt het
toch dat de Belgische stedelijke theaters hun deuren nog steeds
krampachtig gesloten houden voor de blues en de bluesfans terwijl er in
Nederland voorbeelden legio zijn, van theaters waar ook de gemiddelde
bemiddelde bezitter van een cultuurabonnement naar de blues komt
luisteren? Ook deze kunstvorm hoort thuis in de schouwburg, en iedereen
die Mississippi Heat aan het werk zag, zal het geweten hebben...
Pierre
Lacocque, van Belgische origine maar sinds 1969 woonachtig in Chicago,
mag als harmonicaspeler naast de allergrootsten staan. En dan bedoelen
we kleppers zoals een Piazza of een Wilson. Na een virtuoze ritmische
intro, kondigde hij zangeres Inetta Visor aan. Deze schuddekontende
imposante breedbeeldverschijning zong de sterren van de hemel en trok
constant een gespeeld onschuldige bek. Alsof ze ons duidelijk wou maken
dat ze het ook niet kon helpen dat ze zich te pletter amuseerde. Dit was
Chicagoblues ten top, in al zijn variaties, en meteen van eerste naar
vierde versnelling. Gitarist Carl Weathersby was het geheime wapen. Waar
hij tijdens Inetta's show constant ietwat afzijdig begeleidde, zette hij
tijdens zijn solomoment een verpletterende versie neer van 'I'll Play
The Blues For You'. Dit was puur genieten. Heat-mentor Pierre keek... en
zag dat het goed was. Een vol uur lang dropen spelplezier en fierheid
van hem af. Tot men hem vanuit de coulissen het gevreesde teken gaf,
waardoor een schijnbaar veel te korte set een einde kende en een laaiend
publiek verweesd achterbleef...
Een
tikkeltje minder geslaagd voor de zitjeszaal, wegens een niet al te
grote entertainmentswaarde, waren The Sultans Of Slide. Fransman
Franck Goldwasser (Paris Slim) voerde dit gelegenheidscollectief aan.
Bedoeling was om de slidegitaar weer voor het voetlicht te brengen als
een volwaardige stilistische entiteit binnen de blues. De immer nukkige
Goldwasser manifesteerde zich hier wat prominenter dan zijn
begeleidersrol bij The Mannish Boys en andere Delta Groove-kanjers. Toch
kwam de muziek (een bluesje, een rockertje, een boogietje, een slowtje,
een shuffletje en dan weer opnieuw) niet erg geïnspireerd over. Daar
konden Francks maatjes – Monti Amundson (The Blubinos) en Henry Cooper (ex-Screamin'
Jay Hawkins) weinig aan verhelpen. Volledigheidshalve vermelden we nog
de Nederlandse bassist Bart Kamp (ex-Ana Popovic) en drummer Boyd Small.
De coherentie was bij deze sultans bijwijlen ietwat afwezig en dat dreef
ons richting Limburgzaal, in de hoop ze te vinden tussen
Eddy Clearwater en The Juke Joints...
76
is hij inmiddels. The Chief, de kameleon van de blues. Van bitsige,
snijdende 'west side Chicagoblues' over rock-'n-roll tot regelrechte
kolder, Eddy Clearwater zorgt altijd voor een complete en goed
uitgebalanceerde show. Je komt 'm tegen in de wildvreemdste combinaties.
Toen hij enkele jaren geleden in Ospel vergezeld was van de surfband Los
Straitjackets en daar helemaal niet uit de toon viel, wisten we het:
deze man kan met iedereen spelen en omgekeerd. We hebben er vooraf dus
geen seconde aan getwijfeld dat het ook met de Zeeuwse Juke Joints
lekker zou lopen. Na een korte opwarmer en daarna Eddy's rituele gimmick
met de indianentooi tijdens de 'song' 'They Call Me The Chief', volgde
een lange bloemlezing uit zijn gebruikelijke repertoire. Hij bracht veel
werk uit zijn Alligator-cd 'West Side Strut' (2008) waarvan we vooral de
gedreven versie van 'Hypnotized' onthielden. Ook Juke Joints-gitarist
Mike Staat kon in deze song helemaal loos gaan. Clearwaters klassieke
knipoog naar Chuck Berry was deze keer een versmelting van zijn '2 x 9'
met de tekst van Muddy Waters' 'She's Nineteen Years Old'. Eddy is nooit
een meesterlijk gitarist geweest, maar wel een eersteklas entertainer.
De jaren lijken vrijwel geen vat op hem te krijgen. Hij werkte het
laatste deel van zijn optreden wel af op een barkruk, maar hij bleef er
voluit voor gaan. Net zo lang tot hij besefte dat hij het publiek ook
nog een restje moest gunnen van de after party die inmiddels al een hele
tijd aan de gang was in het theatercafé...
Heerlen
2011. De avond is in een ijzingwekkende vaart voorbijgesneld, en dit
wijst op een evenwichtig en gevarieerd programma. Dat blijft de grote
verdienste van programmator John Hendrix. Kunnen we die niet klonen en
er stiekem een aantal exemplaren van verspreiden in de Belgische
stedelijke culturele centra? Tot volgend jaar, John!