Spring Blues Festival
Plaine de jeux,
Marche-les-Ecaussinnes - 19 mei 2012
Het
zilveren jubileum van wat nog steeds één van de fijnste bluesfestivals in België
is, was een ietwat afgeslankte versie ervan. De gemeente Ecaussinnes, die het
festival organiseert, had dit jaar maar liefst 25% van het voorziene budget
afgeknibbeld. Dit vertaalde zich in een programma met slechts vijf bands, maar
programmator Pierre Degeneffe bewees dat dit niet noodzakelijk een nadeel hoefde
te zijn. Alle bands kregen immers ruimschoots de tijd om een volwaardige set
neer te zetten. En het veelzijdige programma herbergde blues uit vier
belangrijke brandhaarden van het genre: Chicago, Texas, de Amerikaanse westkust
en Louisiana. Misschien heeft de verwende liefhebber wel ergens een 'grote naam'
gemist, maar daartegenover stond dan weer dat de organisatie zeer zeker geen
knijt heeft bespaard op de gezellige infrastructuur, kwaliteit qua klank en
licht en de gebruikelijke professionele omkadering.
Blueshoofdstad Chicago was met twee acts vertegenwoordigd. Wanneer de
Nederlander Hein Meijer (Little Boogie Boy) na een knappe intro John Primer
aankondigde, nam hij het woord 'legendary' in de mond. Terecht! De 67-jarige
veteraan draait al sinds 1963 mee in de bluesscene van Chicago. Hij was de
leadgitarist in de bands van o.a. Willie Dixon en Muddy Waters. Na Waters' dood
in 1983 hielp hij tot 1995 Magic Slim & The Teardrops aan hun gloriejaren.
Little Boogie Boy, veruit de bekwaamste Chicagobluesman van de Benelux, had het
podium al beestig afgestoft en het publiek voor Primer opgevrijd. De meester kon
bijzonder comfortabel aan zijn set beginnen. Hij introduceerde zichzelf met 'They
Call Me John Primer', ging verder met de standaard 'Kindhearted Woman',
refereerde aan zijn Magic Slim-periode met een opzwepende instrumental en dan...
dan kwam er een memorabel moment! Ronduit ijzingwekkend, ontroerend en
hypnotiserend tegelijk was zijn magistrale versie van 'Hoochie Coochie Man'.
Nadat Primer Muddy's geest naar Ecaussinnes had getransponeerd, plukte hij de
ene song na de andere uit zijn eigen album 'All Original'. Hier stond de meest
veelzijdige en complete John Primer die we ooit hebben gezien! Ook met Dave
Weld & The Imperial Flames vertoefden we in de 'windy city'. Weld begon zijn
loopbaan ooit bij Little Ed en onder diens invloed houdt hij de ietwat ruwere
slidestijl van ome J.B. Hutto in ere. Na een lange periode van afwezigheid –
Weld zorgde jaren voor zijn zieke moeder – keerde hij in 2010 helemaal terug
naar de scene, met een nieuwe band en een nieuwe cd ('Burnin' Love') op
Chicago's prestigieuze label Delmark. Vooral deze cd leverde de playlist voor
dit energieke concert. Welds klievende
slidepartijen en lijzige zang waren het nadrukkelijkst aanwezig in 'Ramblin'' en
'Talk Dirty'. We genoten van de kunstige interactie met zijn partner en zangeres
Monica Myhre in 'Sweet Shiny Brown Eyes' en smaakten de passie in het
aandoenlijke 'Listen To Mama'. Bloeddrukproblemen hadden hun hoogbejaarde
saxofonist Abb Locke ervan weerhouden om deze Europese tournee mee te beleven,
maar daar kon iedereen begrip voor opbrengen. Weld en de zijnen hebben bijzonder
hard en intens gewerkt om hier een sterke prestatie neer te zetten.
Ook
de jonge Texaanse zanger-gitarist Shawn Pittman is in staat om een meer
dan plausibel concert neer te poten, al is hij daarvoor sterk aangewezen op zijn
begeleiders. Vorig jaar was hij in Ospel met de broertjes Moeller, nu had hij
een multinationale klasseband samengesteld met de Duitse boogie-woogiepianist
Christian Bleiming, de Duits-Turkse bassist Erkan Özdemir en de
Amerikaans-Nederlandse drummer Boyd Small. Gedreven Texasblues werd ons deel.
Pittman putte vooral uit zijn Delta Groove-debuut 'Edge Of The World' (2011) en
voor het publiek, dat hier in Ecaussinnes toch wel grotendeels uit liefhebbers
van het authentieke blueswerk bestaat, bleek dit concert toch een gesmaakte
afwisseling tussen de twee Chicagosets in. Meer moeite hadden de bluespuristen
(en laat ons duidelijk wezen, er is helemaal niets verkeerd met bluespurisme!)
met de opzwepende muziek van Dwayne Dopsie & The Zydeco Hellraisers.
Natuurlijk hoort een slotconcert een feest te zijn, en deze zoon van
zydecopionier Rockin' Dopsie werkte zich uit de naad. Badend in het zweet sprong
deze jonge accordeonhond op en van het podium, om zich al dan niet al spelend
onder het publiek te begeven. Hij promootte uiteraard zijn cd's 'Up In Flames'
en 'Get Down' en wij onthielden een toch wel mooie versie van 'Beast Of Burden'
(Rolling Stones). Dopsie wil zydeco toegankelijk maken voor een hedendaags
festivalpubliek en kreeg hier vooral het jonge volkje op zijn hand. Wij
vergaapten ons aan de vingervlugge gitarist Shelton Sonnier maar vonden de 'ophitsendheidsgraad'
van dit optreden er net een tikkeltje over.
Het
zijn absoluut niet de decibels noch een adrenalineshot die voor het absolute
hoogtepunt van Ecaussinnes 2012 hebben gezorgd. Integendeel! Laat menig
podiumbeest maar eens een cursus pretentieloze integriteit volgen bij Junior
Watson! Deze sublieme gitaarkunstenaar, bekend van o.a. Canned Heat, Rod
Piazza & The Mighty Flyers en Kim Wilson's Blues Revue, stond hier voor een
duo-optreden met harmonicaspeler Andy Just. De extraordinaire Belgische
ritmetandem, met Wilfried Maes op drums en René Stock op contrabas en basgitaar,
zorgde voor een adequate begeleiding. Dit concert was gewoon af! Dit was
hartverwarmende superkwaliteit van begin tot einde. Tussen zijn nummers door
vertelde Junior Watson een hoofdstuk uit zijn meer dan veertig jaar vertoeven in
de bluesscene van de West Coast. Meermaals bracht hij hulde aan zijn grote
voorbeelden. Wat een sublieme versie van Pee Wee
Craytons 'Blues After Hours'! Zo relaxt, zo cool, zo puur! Dat hebben we in geen
jaren meer meegemaakt! We hielden ook van Watsons humor en van de manier waarop
hij zijn eigen speelplezier op zijn publiek transponeerde. Junior Watson is een
man van veel muziekjes. Zonder het belerende vingertje demonstreerde hij hoe een
vleugje rumba of reggae een bluesje kan inkleuren. Hij vertelde over zijn nieuwe
cd die twaalf 'instrumentals' zal tellen, naast slechts drie gezongen nummers,
omdat 'hij zich eerder gitarist dan zanger voelt'. Laat ons die bescheiden
houding ietwat nuanceren. Watson zingt meer dan behoorlijk en als bluesgitarist
behoort hij zonder ook maar de minste twijfel tot de absolute wereldtop. Andy
Just blonk als een fiere pauw. Ondanks zijn eigen behoorlijke staat van
verdienste, was hij duidelijk vereerd dat hij van dit gezelschap deel mocht
uitmaken. Misschien komt hij op cd iets minder tot zijn recht, maar live heeft
hij ons bijzonder aangenaam verrast. Zijn ingetogen versie van 'I've Had My Fun'
(Little Walter) was ronduit beklijvend!
Spring
Blues 2012 heeft gezien de besparingsmaat-regelen van de gemeente een bijzonder
moeilijke denkoefening moeten maken. De kennis, het doorzet-tingsvermogen en de
wilskracht van Pierre Degeneffe hebben echter het maximale rendement uit het
fors verminderde budget gehaald. Maar hoe mooi het festival ook was, een affiche
zonder een absolute topact (en we spreken hier niet over kwaliteit maar over
bekendheid bij een breder publiek) heeft tot een lagere opkomst geleid. De
reputatie van het festival heeft echter ook dit jaar weer bezoekers uit
Vlaanderen, Nederland, Duits-land en het Verenigd Koninkrijk naar het
Borinagedorp gelokt. Hopelijk ziet het gemeentebestuur van Ecaussin-nes in, dat
Spring Blues in staat is om hun dorp op Europees niveau op de kaart te zetten.
En als ze daar nu nog eens een beetje rekening zouden willen mee houden bij het
opstellen van de begroting voor 2013...