A Tribute To Alan Lomax (The Golden Glows en
Roland)
Stadsschouwburg, Brugge - 25 januari 2012
“I've
been interviewed by a couple of demons from Belgium and these vultures
won't let me go, mama”. Dat zei Alan Lomax toen zijn vrouw hem belde
op het moment dat Arnold Rypens hem in 1997 voor ons magazine ging
interviewen in New York. Voor de toen nog actieve 80-jarige telde elk
uur. Zeker omdat hij alles zelf wou blijven doen, niets delegeerde en
niets of niemand vertrouwde. Zijn vader, John Lomax, stond aan het hoofd
van het 'Archive of Folk Culture' binnen de Amerikaanse Library Of
Congress. Samen trokken ze er vanaf 1933 op uit om de ware volksmuziek
in de natuurlijke biotoop van de vertolkers op te nemen, volksmuzikanten
te interviewen en te fotograferen. Toen ze het hele cowboy- en
hillbillyterrein hadden afgebakend, stortten ze zich met evenveel
bezieling op de zwarte volkscultuur. Als allereerste blanken drongen ze
door tot de kern van de katoenplantages en werkkampen. In de
staatsgevangenis van Louisiana registreerden ze de eerste versie van 'Goodnight
Irene' van de toen nog onbekende Lead Belly. Alan Lomax, die na zijn
vaders dood diens werk heeft voortgezet, is zonder twijfel de
belangrijkste muziekarcheoloog ooit.
Dit bijzonder goed gedocumenteerde eerbetoon is absoluut op zijn plaats.
Na o.a. Brussel, Gent en Antwerpen, durfde nu ook Brugge het aan om zijn
theaterpubliek onder te dompelen in de 'work songs', 'field hollers',
gevangenisliederen en premature blues.
Lomax' documentaire 'The Land Where The Blues Began' zette de toon.
Terwijl het publiek aan een gezapig tempo de schouwburg binnendruppelde,
zagen we o.a. de nog kwieke R.L. Burnside en Jack Owens en de erudiete
Sam Chatmon in hun eigen omgeving. Vier gewezen deelpachters van
Parchman Farm getuigden uit de eerste hand, we maakten kennis met de
opzwepende ritmes van de 'voorzangers' en de 'volgers', raakten in
trance tijdens een zwarte kerkdienst en ontdekten de allereerste
generatie komische rappers. Lomax voorzag alles zelf van commentaar en –
dit wisten we trouwens nog niet – bleek ook zelf een toegewijde studie
van de teloorgegane zangtechnieken te onderhouden.
Roland mocht in zijn eentje op gitaar, dobro en mondharmonica het
livegedeelte inleiden. En hij had er zichtbaar schik in. Het Lead
Belly-repertoire ging hem goed af, temeer daar hij het zich wegens zijn
verbluffende gitaartechniek kon veroorloven om af en toe van de geijkte
paden af te wijken en de traditionals een eigen toets te geven.
Natuurlijk, het zou jammer zijn indien het anders was geweest, kwamen
nummers als 'Where Did You Sleep Last Night' een stuk dichter bij Lead
Belly's oerversie dan wat Nirvana er ooit van heeft gebakken. Vaak reeg
Roland de nummers medleygewijs aan elkaar, maar hield hij het publiek
bij de les met enkele lichtzinnige uitspattingen, rozen voor Sandra en
zo nu en dan een schaars streepje flamenco. We onthielden knappe versies
van 'Good Morning Blues', 'Alabama Bound', 'Midnight Special' en –
uiteraard – 'Goodnight Irene'.
De
jonge Antwerpse band The Golden Glows nam ons vervolgens mee op
ontdekkingsreis doorheen een fijn uitgekiende selectie
gevangenisliederen, ooit opgenomen door Alan Lomax, uiteraard, en in
hun oorspronkelijke versies terug te vinden op de Rounderreeksen van
eind de jaren '90. (Voor)zanger Bram Van Moorhem en zijn 'volgelingen',
de zangeressen Nel Ponsaers en Katleen Scheir, brachten bepaalde songs a
capella (hun samenzang is gewoonweg fenomenaal) en lieten zich voor
andere bijstaan door drummer en paukslager Frederik Meuleyzer en een
meesterlijke Geert Hellings op elektrische gitaar
en lapsteel. De
muzikale en vocale kwaliteiten van dit collectief zijn enorm, maar even
lovenswaardig was de manier waarop ze hun 'werkmateriaal' voor het grote
publiek toegankelijk hebben gemaakt. Bram nam de moeite om aan de
toeschouwers uit te leggen hoe de song 'Go Down Old Hannah' ontstond:
Old Hannah is de zon, de aartsvijand nummer één van wie in de kampen op
het veld moest werken. Aan die ellende kon alleen een eind komen als
'Old Hannah' nooit meer zou rijzen. Bram legde ook enkele metaforen uit.
Zoals 'Black Betty' (bam-a-lam) die geen oogverblindende zwarte
schoonheid was, maar het zweepje dat weerspannige gevangenen tot
bloedens toe in de blote billen gestriemd kregen. Zeer treffend gaven
The Glows ook het hopeloze van de moegetergde gevangenen weer, zoals in
de smeekbede 'No More My Lord'...
Als
uitsmijter mocht Roland aan het einde van de Glowsset nog even komen
meedoen; zowaar een feestelijk einde van deze verhelderende avond.
Onthou ook dat The Golden Glows in maart hun gebundelde 'prison songbook'
op cd uitbrengen. En dat Memphis Minnie incognito aanwezig was in de
pauzemuziek, kwestie van de bezoeker op geen enkel onbewaakt moment van
de blues af te leiden. Blues in Brugge... het is een zeldzaamheid
geworden, maar met dit initiatief bewees het plaatselijke cultuurcentrum
dat het absoluut nog kan! Waarvoor dank...