vrijdag 4 mei
Vrijdagnamiddag. Met Ospel als bestemming, banen we ons een weg door het hart
van de 'Groote Peel', het prachtige moerassige hoogveengebied van onze
noorderburen, op de grens van hun Brabant en hun Limburg. Helenaveen werd
uitgeroepen tot groenste dorp van Nederland en dat zal meer dan waarschijnlijk
volkomen terecht zijn. De turfstekerijen van weleer hebben plaats geruimd voor
tuinbouwbedrijven, asperge- en paardenkwekerijen. Ijslandse paarden zelfs! Je
houdt het niet voor mogelijk. We staan even stil bij de schoonheid van dit
agrarisch gebied. Het sluit perfect aan bij de artisanale handgeschepte muziek
waarvoor we naar hier zijn gekomen. Al 27 jaar heerst in het eerste weekend van
mei de blues over de Peel...
Wanneer
we de festivaltent binnenschuifelen, is Lightnin' Guy al aan het spelen.
Onmiddellijk valt ons de sublieme geluidskwaliteit op. En het volume dat best
wel trommelvliesvriendelijk is, en dat het hele festival zo zal blijven. Als de
organisatie rekening heeft willen houden met onze verzuchtingen van vorig jaar,
dan kunnen we dit alleen maar ten zeerste appreciëren. Houden zo!
Guy
Verlinde speelt hier zijn 'tribute to Hound Dog Taylor' en we bemerken een
nieuwe snuit in de band. Guy noemt Richard van Bergen ostentatief 'de beste
bluesgitarist van Nederland' en doet niet de minste moeite om zijn fierheid te
verbergen. De Shiner Twin glanst als vanouds, ook in deze Brewer Phillipsrol. De
rauwe maar subtiel gespeelde Chicagoslide gaat erin als zoetekoek. De sfeer is
gebouwd, de toon gezet! Het lijkt hier trouwens wel een Gentse invasie. Of ze
hebben gecarpoold, weten we niet. In elk geval komt, net als Guy, ook Tiny
Legs Tim uit de Stroppenstad. Hij zet de kleine tent, het Moulin Blues Café,
in lichterlaaie. Zijn 'hedendaagse deltablues' klinkt meer dan overtuigend. In
zijn eentje etaleert hij een stem, een verbluffende gitaartechniek, een perfecte
ritmische beheersing én sterke songs. 'One Step At A Time', zingt hij. Maar
ondertussen 'staat' hij toch maar mooi op Nederlands grootste bluesfestival.
Later op de avond speelt de Franse band Cotton Belly's in deze kleine
tent. Muzikaal gaat het bij dit zootje ongeregeld allemaal niet zo heel erg
diep, maar opvallend is wel hun inlevingsvermogen in diverse bluesstijlen van
Amerika's diepe zuiden en... laat ons eerlijk wezen... naar Franse normen een
behoorlijke uitspraak van het Engels. Wij vinden dit een plezante horde!
Ospel
durft ook al eens een tikkeltje van de blues afwijken. Wij kunnen ons daar in
vinden, zo lang de link met de blues en een gelijkaardige geest maar aanwezig
zijn. Bij de Noorse Vidar Busk is dat zo, al geeft hij aan het begin van
zijn set een ietwat ongeïnteresseerde indruk. Naarmate het concert vordert,
evolueert Busk van zwoele rock-'n-roll met lang uitgesponnen gitaarsolo's naar
een stevige stoofpot van rockabilly en blues. Hij lijkt het perfecte evenwicht
te hebben gevonden en houdt een aandachtig publiek in zijn greep, tot... hij het
naar het einde toe nodig vindt om steeds harder te gaan rammen. Na wat haast tot
garagerock is verworden, blaft Busk er als bisnummer gelukkig nog een magistrale
versie van zijn klassieker 'Stompin' Our Feet With Joy' in. Ook
singer-songwriter Israel Nash Gripka wijkt af van de blues. Zijn muziek
is een uitgebalanceerde mix van southern rock en country, met hier en daar een
blauwe uithaal op de gitaar. Hij straalt cool uit en wil verhalen vertellen. Hij
ziet eruit alsof wij met hem wel eens zouden willen filosoferen, bij een
smaakvolle pint in een bruine kroeg. Maar... hoe hoog ook de gespannen
verwachtingen, Gripka kan ons niet veel langer boeien dan vier nummers. Dan maar
die pint, zonder hem...
Het
vrijdagse hoogtepunt is zonder ook maar de minste twijfel het concert van Big
Pete. Nadat hij volkomen terecht de Dutch Blues Award voor beste Nederlandse
harmonicaspeler in ontvangst mag nemen, brengt hij - uiteraard - het oeuvre van
zijn schitterende cd 'Choise Cuts' op het label Delta Groove. Wat een feest, wat
een band! Naast Pete treffen we Alex Schultz en Sander Kooiman als gitaristen,
Wilfried Maes op drums, René Stock op bas en Bas Janssen als pianist. Van
Chicago naar de Amerikaanse westkust is maar een kleine sprong voor Pete en zijn
bluesband. Onderweg houdt hij even halt voor een eerbetoon aan Lester Butler.
Dit is genieten van begin tot einde. Dit is blues van bij ons maar van
wereldklasse! Natuurlijk kunnen wij nu nog niet weten dat Trampled Under Foot
ons de volgende dag zo mogelijk nog harder van onze sokken zal blazen. Laat ons
nu maar even in de waan dat dit de voorlopige climax van het festival is...
Jim
Suhler & Monkey Beat hebben het niet bepaald makkelijk om dag één af te
sluiten. Gelukkig richten zij zich met hun harde, hoekige bluesrock tot een
bepaald soort publiek dat speciaal hiervoor tot op het einde is gebleven. De
vergelijkingen met Rory Gallagher zijn niet uit de lucht, en wat Suhler doet,
doet hij goed. Het eenzijdige aan dit soort bluesrock houdt ons echter niet tot
aan het zoete einde op het festivalterrein.
Ook 's
nachts is dit natuurgebied heel mooi. De muziek zindert nog na, en dat heeft wel
iets. In een kroeg vinden we Belgisch bier. Een Peelbewoner vraagt of we
speciaal van Brugge naar hier zijn gekomen om een Duveltje te drinken. Neen,
natuurlijk niet. Niet speciaal daarvoor, maar het is wél mooi meegenomen...
Franky
Bruneel
zaterdag 5 mei
De
weergoden hadden de tweede dag van het Moulin Blues Festival duidelijk een 'off
day', want regen en koude temperaturen maakten dat de festivalgangers zich aan
de muziek moesten zien te verwarmen. En met de kwaliteit die de organisatie de
bezoeker meende te kunnen aanbieden, zou dat laatste in principe geen probleem
mogen zijn, want kwaliteit was in een hoge mate aanwezig, al kwam die kwaliteit
niet bij alle bands even uitgebreid aan de oppervlakte. Een overzichtje van hoe
die verschillende bands presteerden, kan dit verduidelijken:
Acht
bands maakten in de grote festivaltent hun opwachting terwijl nog eens drie
bands in het Moulin Blues Café hun kunnen mochten demonstreren. Een hoogtepunt,
hét hoogtepunt misschien wel, vinden wij, was de ronduit schitterende show van
Trampled Under Foot, zus en twee broers Schnebelen, écht waar, uit Kansas
City, die, om dit cliché ook nog maar eens uit de lade te halen, de tent
werkelijk in vuur en vlam zetten. Zus Danielle, op adembenemend hoge
stilettohakken, speelt bas en heeft een werkelijk ongelooflijk goede, krachtige
stem. Met de ogen dicht zou je menen dat…Tina Turner op het podium staat. Het
feit dat de Schnebelens dit jaar genomineerd waren voor maar liefst drie Blues
Music Awards, waaronder die voor 'Band Of The Year', bewijst dat deze unieke,
modern klinkende band niet alleen op ons een diepe indruk heeft nagelaten.
Talent
zat, zoveel mag duidelijk zijn, is er ook bij Dutch Blues Challenge 2011 winnaar
John F. Klaver. Klaver is een uitstekend gitarist die zijn kunnen graag
aan het, op zaterdagmiddag nog niet zo heel erg talrijke, publiek wil tonen.
Zijn set is blues, zeer zeker, maar met een stevig funky kantje. Ook vinden wij
zijn solo's soms wat te lang en zijn act een beetje te statisch, te… steriel.
Zijn bassiste is wel een tikkeltje meer mobiel. Voortdurend rondspringen is niet
nodig, maar wat meer beweeglijkheid had de set mogelijk toch wel aardig wat
opgevrolijkt.
Nog een
topper in de persoon van J.D. McPherson (en band), zij het in een iets
ander genre: rockgetinte rockabilly, een beetje, redelijk veel zelfs, in de
stijl van The Paladins. Geen blues, zeggen jullie? Inderdaad geen klassieke
blues, maar was het Muddy Waters niet die ooit zei: ”The blues had a baby and
they called it rock and roll!?" En als Muddy deze uitspraak mocht doen, wie zijn
wij dan om aan de waarde of juistheid daarvan de twijfelen? Dit was overigens
een heel erg goede, plezierige, swingende set met goede vocalen en dito
instrumentatie.
RJ
Mischo, Mark Hummel's Hamonica Blowout ft. Little Charlie
and Lazy Lester en Moreland & Arbuckle zorgden ervoor dat de
liefhebbers van de mondharmonica dit jaar in Ospel echt wel werden verwend en
waar voor hun geld kregen. En dat de Mississippi Saxophone nog altijd in een
hoge mate aanspreekt, konden we afleiden uit het appreciërend applaus waarop de
'harpisten' zich mochten verheugen. Mischo, in 1993 al eens op Moulin Blues,
toont heel veel respect voor zijn grote voorbeelden uit 'windy city' Chicago, en
zijn blues is zeer… toegankelijk, aanvaardbaar… ook voor de niet gepassioneerde
harpliefhebbers, omdat het voor R.J. ook allemaal een tikkeltje luchtiger mag
zijn. Bovendien is R.J. ook een heel verdienstelijk zanger die blaaspartijen
gemeten afwisselt met sterke zang. Hummel en Lester, van hun kant, klinken een
stuk… melancholischer. Hummel is een rasharpist, daarover bestaat niet de minste
twijfel, maar, en dat is een zeer persoonlijke mening, een ietsje te veel
'geblaas' en te weinig zang voor onze smaak. Lester doet het ook, voor zijn
leeftijd, nog vrij aardig en met herkenbare en herkende hitjes zoals 'Chicken
Scratch', 'Who's Knocking At My Door?' en 'Sugar Coated Love' genereert hij het
verdiende applaus. Voor het rauwe, ruige harmonicawerk zijn daar dan Moreland &
Arbuckle. Zelf noemen zij wat zij doen 'roots rock' met de klemtoon op rock.
Heftige bluesharp, zwaar gitaarwerk en bonkende drums, dat zijn Moreland &
Arbuckle.
En nu we
het toch over bluesrock hebben, moeten we toch ook de prestaties van de Jon
Amor Blues Group bespreken. Bluesrock? Jawel, en van het meest energieke en
krachtige soort. 'Stevig' heet dat dan, maar die term is veel te zwak voor wat
Jon en band op het podium gooien en over de liefhebbers uitgieten. We kennen Jon
nog van bij The Hoax, toch alweer een aantal jaren geleden. Met zijn eigen band
heeft hij het geluidsniveau nog wat verhoogd. Het moet nu zo ongeveer aan de
grens van het toelaatbare zitten.
Als
headliner op zaterdag was Jimmie Vaughan & Tilt-A-Whirl Band uitgenodigd.
Een goede keuze, vooral ook omdat Lou Ann Barton als toetje mee van de
partij mocht zijn. Wij hielden, en houden nog altijd, van zijn werk bij The
Fabulous Thunderbirds toen hij daar 'mister cool' was en met zijn 'less is more'
gitaarspel de klankkleur van de Thunderbirds in een hoge mate bepaalde. Jimmie
is natuurlijk een groot gitarist, een beetje nukkig dat wel, met een aparte
stijl en eigenzinnige benadering van de blues, maar… zingen laat hij beter aan
een zanger/zangeres over, en daarvoor had hij Lou Ann Barton meegebracht. Lou
Ann is een schitterende zangeres met een groot vocaal bereik en geeft inderdaad
een meerwaarde aan Jimmie Vaughans set.
Ondertussen
in het Moulin Blues café… de Hot Buskers, een zeskoppig Nederlands
ensemble dat samengepakt op een goede vierkante meter heel toegankelijke
old-time music brengt. Dit is écht een retroparty met vooral 'folky' en
bijwijlen 'country' klinkende close-harmony dingetjes, heel goed gebracht en
bijna onweerstaanbaar meeslepend. Heel sfeervol, heel onderhoudend, fijn zo. Ook
uit Nederland Texan Tail, een blues-, jump- en swingband die in de jaren
90 nogal furore maakte. Speciaal voor Moulin Blues 2012 zijn de heren terug
samengekomen (ze waren in 2001 uit mekaar gegaan) om ons, heerlijk nostalgisch,
nog eens te laten proeven van hun typische, kenmerkende Texan Tail bluessound.
Ook Ben Prestage heeft een totaal eigen
sound. Hij is eigenlijk een one-man-band die erin slaagt om met
zelfgemaakte en/of samengeraapte instrumenten zijn bluegrass,
Mississippi-countryblues en Florida-swampblues fanatiek , vurig en gepassioneerd
aan de man of vrouw te brengen. Wie Ben nog niet aan het werk had gezien en
gehoord, zal zijn naam en act nog wel een tijdje in het achterhoofd houden.
Zo,
dat was het dan weer voor Moulin Blues 2012. En wat moeten we van deze editie
onthouden? In de eerste plaats dat de organisator(en) voor een erg gevarieerde
affiche en dus voor elk wat wils hadden gezorgd. En dat er bijgevolg, ten
tweede, een aantal erg interessante en intrigerende bands op het podium stonden.
We zijn het ondertussen gewoon dat Ospel wel van een verrassinkje houdt en dat
was zeer zeker ook weer bij deze ijzersterke 27ste
editie het geval. Het weer had op zaterdag wat beter gekund, maar daarvoor is de
organisatie uiteraard niet verantwoordelijk en… eieren naar de nonnetjes
Clarissen brengen had misschien geholpen, maar misschien ook weer niet. Enfin,
wij, en naar wij vermoeden ook de duizenden andere liefhebbers, hebben ons heel
goed geamuseerd, niet alleen met de fantastische muziek, maar ook met de
entertainende fratsen - er mag al eens worden gelachen - van de 'doc' die
duidelijk, zoals hij het zelf zei 'a piece in his balls' had...
Jean
Bervoets
reageer op dit artikel
terug naar de index van de concert-
en festivalrecensies