(Ge)Varenwinkel Blues & Roots Festival Varenwinkel (Herselt) - 29 en 30 augustus 2014
In
de blues is het verhaal van vlag en lading een veel voorkomend gegeven.
Wanneer een festival zich duidelijk profileert als bluesfestival, dan
lijkt het ons toch de bedoeling dat dat festival bluesliefhebbers wil
aantrekken. En die willen op dat festival de blues ervaren. Het
(Ge)Varenwinkel Blues & Roots festival gaat dus gezien zijn naam
volledig verantwoord een tikkeltje breder en brengt steevast een mix
van jong talent en gevestigde waarden. Steeds gaat een deel van de
opbrengst naar een goed doel, dit jaar de vzw Pinocchio die kinderen
met brandwonden bijstaat. De sfeer tijdens dit sympathieke festival is
altijd zeer gemoedelijk en de organisatie van het evenement is
vlekkeloos. Deze elementen leiden er van oudsher toe, dat ook wij
jaarlijks met plezier de pelgrimstocht maken naar de bosrijke kempen,
op de schreef tussen Antwerpen en Brabant. (Ge)Varenwinkel 2014 was een
rollercoaster die ons – eerlijk is eerlijk – door heel uiteenlopende
genres, en ook door verschillende muzikaal-technische niveau's
slingerde...
vrijdag 29 augustus
in de grote tent:
Eerst misschien een woordje over The BluesBones
(uit de ‘swamps’ van Begijnendijk en omstreken)? Met een band kan je
eigenlijk twee kanten uit: ofwel beginnen ze te vervelen als je ze een
paar keer hebt gehoord en/of gezien, ofwel vind je ze alsmaar beter
worden. Dit laatste is, voor ons dan toch, tot op zekere hoogte het
geval met The BluesBones. Hoe vaak je ze ook hoort, eigenlijk word je
ze niet moe. Ze leunen een beetje (soms te fel) tegen de bluesrock aan,
maar dat is, in hun geval, niet zo heel erg. We horen heel goede zang
(Nico) en schitterende gitaarpartijen van zowel Andy als Stef. Als je
daar dan nog het solide werk van Dominique (drums) en Ronald (bas) aan
toevoegt, dan heb je een band die terecht een topplaats in de Belgische
bluesscene heeft veroverd.
Uit een ander bluesvaatje tapte de linkshandige Braziliaanse gitarist Igor Prado,
voor de gelegenheid vergezeld door ‘huishammondwizz’ Raphael Wressnig.
Igor is een uiterst begaafd gitarist, zingt niet onaardig en weet door
zijn gevarieerde songkeuze zowat iedereen in de (goed gevulde)
festivaltent aan te spreken. Blues, funk, lichte bluesrock à la CCR,
het zit allemaal in zijn set. Spijtig vonden wij wel dat Igor al te
vaak verdronk in, en verdrongen werd door, het ‘egotripperige’ en
opdringerige hammondgeweld van Wressnig. Wij zouden Igor wel eens
willen horen met een... normale bluesband. Dat kan niet anders dan mooi
zijn.
Om de vrijdag luisterrijk (?) af te sluiten, hebben de organisatoren gemeend The Delta Saints
nog maar eens te moeten contracteren. Oke, oke, we gaan daar nu niet
kleinzerig, pietluttig of denigrerend over doen, maar The Delta Saints
zijn wel héél ver van het bluespad afgedwaald. Willen jullie onze
persoonlijke mening? Echt? Wel, dit is blues(rock), en niet meer dan
dat, voor… pubers. Een hoop gedoe, een hoop decibels, een hoop show,
maar… bluesfeeling… noppes.
In de rootstent:
Op vrijdag staan de Boogie Beasts
(nog maar eens) op het podium in de kleine tent. God, wat moeten we
daar nu nog over vertellen wat we nog niet hebben verteld? De Beasts
zijn… beesten die gitaar- en (vooral) harpgewijs ons proberen warm te
maken voor wat zij vinden dat blues is. Hoe leuk en capabel we de
jongens ook vinden, de set van Boogie Beasts went enorm snel en dan is
de verrassing en het… meeleven er ook snel af.
Jean Bervoets
zaterdag 30 augustus
in de rootstent:
Shaggy Dogs
(Fransen, maar dat is er eigenlijk niet aan te horen!) acteren ook weer
tegen de bluesrock aan. Het verschil met de ‘gewone’ bluesrock is dat
wat de Dogs doen, ook nog best dansbaar is. De Dogs vinden wij een
typische clubband, met dus meestal uptempo, bluesrock en
rock-'n-rollnummertjes. Wij vinden het niet echt geweldig maar de Dogs
werken zich aardig in het zweet en het publiek apprecieert hen toch
redelijk. En dan is er nog dat zootje ongeregeld van Larry and his Flask,
te omschrijven als redneck, hillbilly, countrypunk. Waren zij het niet
die een paar jaar geleden niet in Varenwinkel geraakten wegens een
Ijslandse vulkaan met een onuitsprekelijke naam? Spijtig genoeg is de
nieuwe vulkaanuitbarsting op IJsland een paar weken te laat gekomen...
Jean Bervoets
in de grote tent:
Festivaldag twee begon stipt om 15 u. met een piepjong rockgroepje uit Herselt zelf: The Jetpack Pilots.
Voor het plaatselijke jeugdhuis zijn deze knapen wellicht super, maar
wat heeft een kwaliteitsfestival hier nou aan? De organisatoren: niets,
behalve eeuwige dankbaarheid vanwege de Pilots. De festivalbezoeker:
helemaal niets. De Pilots: eigenlijk ook niets. Het zal immers nog
ettelijke blauwe Gauloises en sloten Duvel duren vooraleer de
donzeveren keelbaardjes van deze plaatselijke krieltjes enige vorm
krijgen, wat eventueel, ooit eens, tot de spreekwoordelijke verdiende
erkenning zou kunnen leiden. Hierna kwamen Scrappy Tapes,
een Gents duo, bestaande uit een houthakker en een heel rudimentaire en
tomeloze snarenjengelaar die 'zingt' als een uitgerookte speenbig. “Ge
moet openstaan voor eens iets anders, anders is het altijd hetzelfde”,
had een collega ons vooraf nog goedbedoeld meegegeven. We stonden dus
zo open als een schuurdeur, en dat was eigenlijk best wel wagenwijd.
Toch kwam bij ons van deze repetitieve 'trancerootsrock' niets, maar
dan ook niets binnen. Te oordelen naar de lauwe reacties van het
publiek, durven we vermoeden dat dat publiek net hetzelfde moet hebben
gedacht als wat we hier schrijven.
Gelukkig kwam Chicagoblueslegende Jimmy Johnson
– 19 uur was het inmiddels – orde op zaken stellen. Wat heeft Jimmy
gedaan met al wie gisteravond laat en vandaag voor hem op hetzelfde
podium stond? Wel, hij heeft hun kak- en alle andere gaten magistraal
dichtgeschroeid, hen vervolgens in eigen nat ingeblikt en hen tot slot
samengepropt in een groene KGA-box die niemand, godzijdank, ooit nog
openkrijgt. Wat heeft Jimmy Johnson met ons, de bluesliefhebber,
gedaan? Hij heeft onze ogen meermaals laten vollopen met tranen van
gelukzalige ontroering! In november wordt Jimmy 86 en nog steeds klinkt
zijn falsetstem loepzuiver. Nog steeds is hij de gitaristische
verpersoonlijking van het begrip 'trefzekerheid'. Zijn leeftijd doet
eigenlijk niets terzake, want zelfs los daarvan was zijn optreden
on-voor-stelbaar sterk. We hebben Jimmy al zo vaak gezien, zelfs in
zijn tienerjaren, toen hij nog maar een rijpe 60-plusser was, maar dit
was hét ultieme Jimmy Johnson-concert. Hij heeft alle, maar dan ook
alle nummers gespeeld die we zo graag nog eens hadden gehoord: zijn
eigenzinnige versie van 'Little By Little', het verzengende 'Cold Cold
Feeling' (met een fantastische solo van de tweede gitarist Anthony
Stelmaszack), het megafunky 'Chicken Head', de gigantische slow 'End Of
The Rainbow' en... jawel... zijn eeuwig leven beschoren 'signature
song' 'Heap See', hier als bisnummer na een minutenlang applaus, gejoel
en gevreugdefluit van werkelijk alle toeschouwers. En wie waren nu die
sublieme begeleiders, vroegen velen zich af. De Hammondspeler was Jo
Reniers, broer van harmonicaspeler Big Dave. De drie andere waren
Fransen: bassist Antoine Escalier, drummer Fabrice Bessouat en de
ronduit fenomenale gitarist Anthony Stelmaszack dus. Jimmy Johnson op
(Ge)Varenwinkel 2014... het was zonder ook maar de minste twijfel één
van de meest memorabele concerten die we hebben meegemaakt sinds we met
blues bezig zijn, en dat is dan toch al een tijdsspanne van, pakweg, 35
jaar.
Wie van Southern Rock houdt, kon zijn hartje ophalen met The Steepwater Band
uit Chicago. Ze begonnen met een lang uitgesponnen versie van
'Crossroads' maar die verveelde geenszins. In hun melodische southern
rock is immers plaats voor inventief gitaarwerk. Akkoord, het klinkt
bijwijlen 'hard', maar de lijzige zang is sterk en ze brengen songs die
ergens over gaan. Bij 'Road Block' hebben we echt wel de oren gespitst.
We zijn geen kenners, maar we nemen het voor waar dat The Steepwater
Band in hun stijl tot de grootsten behoren.
Als vervanger van de zieke Lucky Peterson sloot Mud Morganfield
het festival af. Chicago was hier dus bijzonder goed vertegenwoordigd.
Ook dit concert was adembenemend sterk! Mud bracht, zoals gewoonlijk,
een mix van eigen werk met dat van zijn ouweheer, Muddy Waters. Sluit
je ogen en je hoort Muddy Waters, hijs je kijkers open en je ziet Muddy
Waters. Het is ondertussen genoegzaam bekend. Hilariteit alom in het
nummer 'Catfish Fishing' waarbij Mud steevast twee dames op het podium
uitnodigt voor een danswedstrijdje. Vandaag waren dat Josefine, een
giechelmadam van middelbare leeftijd, en de jonge wulpse Melissa die
overduidelijk Muds onvoorwaardelijke goedkeuring genoot. Ze was wulps
genoeg om de corpulente Mud van zijn barkruk te laten rechtveren voor
enkele suggestieve, niets maar dan ook niets aan de verbeelding
overlatende 'dans'bewegingen. Het volkse amusement van de gore clubs in
Chicago's West Side was echt niet zo ver weg in Varenwinkel of all
places! Morganfield had gitarist Micky Moody (Whitesnake) bij. Die kwam
op slide bijwijlen gevaarlijk dicht in de buurt van wat Bob Margolin
destijds bij Muddy presteerde. En ook harmonicaspeler Steve 'Wes'
Weston vervulde een glansrol.
(Ge)Varenwinkel 2014 was al bij al een goed tot zeer goed festival,
maar wel eentje waar we de beide uitersten hebben ervaren. Het
medogenloze contrast tussen compleet waardeloos en onmiskenbaar subliem
was misschien niet al te bevorderlijk voor hart- en bloedvaten, maar de
melomaan in ons heeft het liever zo dan een uitdrukkingloos
schilderspalet dat alleen maar licht- en donkergrijs bevat.
Naast de concert- en festivalverslagen op deze website
is Back To The Roots sinds 1995 het meest complete en
veelzijdige tijdschrift voor blues en verwante
muziekstijlen. Vijf keer per jaar brengen we u nieuws,
achtergrond, interviews, reportages, cd- en
dvd-recensies, boeken, de meest complete blueskalender,
enz... Nog geen abonnee? Klik
hier voor meer info.