Blaublues Festival
Zaal De Levaard, Haringe – 9 november 2019


Zaterdagavond, 18 uur. We zitten in frituur Friettijd in Watou, nabij Poperinge en op een halve boogscheut van waar straks een van onze favoriete bluesfestivalletjes plaatsvindt. Als voorafje van die heerlijke braadworsten op Blaublues willen we ons eigenlijk niet vol friet proppen. We sussen ons gewetentje met een portie bitterballen, een kleine brochette, een frikandel special en een gebakken lookworst. Buiten gaat de Sint-Maartensstoet uit en een Zwarte Piet legt vliegensvlug een handvol piknikken op de toonbank. Even later komt een bejaard Frans koppeltje binnen. We zitten hier pal op de schreef. De frietboer wil small talken maar weet niet wat Zwarte Pieten in het Frans zijn. “Comment est-ce que vous appelez les noirs qui sont avec le Saint Martin?”, vraagt hij. Waarop de Franse knar antwoordt: “Bèh... je ne sais pas. Euh... Nicodème était un noir, non? Les Saints Nicodèmes peut-être?” Behulpzaam als we zijn, lichten we toe dat Zwarte Pieten in het Frans les Pères Fouettards zijn. “Mais Oui!” roept de Fransman verrukt uit. En daarmee verbaast hij ons mateloos. De meesten zeggen steeds 'oui mais'... Of wij dat eens kunnen spellen, vraagt de frietman, want hij wil het opschrijven. Natuurlijk kunnen wij dat. Beide woorden met een -s achteraan hé. Het is meervoud. Of wij misschien leraar Frans zijn, vraagt hij. “De meesten horen de klok wel luiden, maar weten de klepel niet hangen”, aldus de brave man. Neen, wij zijn geen leraar Frans, maar het toeval wil dat we ondertussen toch al wat klepels weten hangen. Niet allemaal natuurlijk. En misschien maar goed ook...

Over naar de orde van de dag. De bluesklepel! Die weten de organisatoren van Blaublues verduiveld ook hangen zeg! Voor hun twintigste editie hebben ze een programma samengesteld waarvan elke act in de zaal wel de headliner zou kunnen zijn. Als u de volgorde van deze vier bands door elkaar zou haspelen, dan zou het festival net zo evenwichtig gebalanceerd zijn. Vergeef ons de tautologie. Hier is geen ondankbare taak voor een lokale opener uit het vierde knoopsgat. Kat Riggins & Blues Revival (zie BTTR 109) geven meteen plankgas. De guitige kleine opdonder uit Florida krijgt slechts vijftig minuten toebedeeld en die benut ze voor de volle honderd procent. Driftig en dartel tegelijk werkt ze zich door de meest gedreven nummers van haar inmiddels bekende songboek. 'The Blues Is My Business' en 'Voodoo Woman' gaan er bij het smullende publiek in als zoetekoek. “Dit is geen dinsdagavondconcert in een casino”, kirt Katriva de bluesdiva met schorre stem. “Het is weekend en dit is een feestje”, declameert ze terwijl ze het glas heft. Haar Nederlandse begeleiders kwijten zich – ja, we weten het, dit is een cliché – vakbekwaam van hun taak. Wat een zalige gitarist is 'little' Steve van der Nat trouwens. Onlangs zag het ernaar uit dat hij wegens vermeende artrose in de handen zijn gitaar aan de wilgen zou moeten hangen; hij stopte toen bij de Steven Troch band. Na een periode van rust lijkt het euvel van de baan en gelukkig maar. Stel je voor dat zo'n klassemuzikant noodgedwongen regenwormen moet gaan kweken. Dat zou pas een ramp zijn. Aan het eind van de set wordt Kat even emotioneel wanneer ze haar Kerstsingle aankondigt. Ze brengt de gevoelsgeladen ballade die ze voor haar moeder schreef hier bijzonder intens en daarmee is de Blaubluesspits heel intrigerend afgebeten.

De presentator kondigt aan dat de Tildonkse one-man-band DC Snakebuster de drie podiumwissels begeesterend inkleurt in de front porch-tent. “En die bevindt zich helemaal vooraan”, voeg hij eraan toe. Gelukkig maar, want we hebben onze gps niet bij. We horen rudimentaire versies van o.a. 'King Bee', 'I'm Ready', 'Just Wanna Make Love To You', 'Got My Mojo Workin'' en 'Rollin' & Tumblin', allemaal in dezelfde toonaard. “Is die man technisch dan zo beperkt?”, horen we u denken? Neen, zeer zeker niet. Maar probeert u eens vliegensvlug de harmonica's in dat nekrack te wisselen terwijl u tegelijk ook gitaar en drums speelt, ja? “Ik heb een hele speciale boot meegebracht. Moet lukken op de Ijzer”, zegt Snakebuster, waarna hij 'Proud Mary' in onvervalste boogierootsstijl van pompende gitaargrooves voorziet. Van Howling Wolf brengt hij nog de minder voor hand liggende cover 'No Place To Go' en inmiddels zijn wij aan die befaamde Blaubluesbraadworst begonnen...

Terug in de zaal staat Jonn 'Del Toro' Richardson al op de bühne. Hij is een potige krachtpatser met handen als kolenschoppen en ogen als loden kogels. Ze noemen hem 'The Texas Bull' en eerlijk, hij ziet er schrikaanjagender uit dan die Pères Fouettards in Watou. Maar we willen u meteen op uw gemak stellen, beste lezer. Jonn is eigenlijk een zachtaardige en zelfs ietwat bedeesde jongen. 49 is hij, en hij heeft Mexicaanse roots. Een aantal jaren geleden waren we diep onder de indruk van 'Tenga Blues', de cd waarmee hij zijn solocarrière aanzwengelde nadat hij de gitarist in Diunna Greenleafs band was geweest. We zagen in hem zelfs een soort vernieuwer voor de blues. Die indruk hebben we nu minder. De blazerssectie van op de cd is niet mee op tour en in een gestripte versie klinken Jonn en zijn band eerder als stevige standaard-Texasblues. Daar is niets mis mee, begrijp ons niet verkeerd. Jonn is een oerdegelijk gitarist en zanger en op zijn prestatie hier valt niets aan te merken. Niet zonder fierheid promoot hij veelvuldig zijn Texaanse komaf, zoals in het overtuigende 'Get Me Back To Texas'. Het hoogtepunt van de show – voor ons althans – is het moment waarop hij 'The Moment' speelt. Met dit aanstekelijke mexicano-latino-salsarockdingetje stempelt Del Toro dan toch zijn eigen muzikale identiteit op deze set.

Mogen we u vervolgens een klein geheimpje verklappen? Het gaat over de Canadese Sue Foley. Enfin, we schrijven Canadese, want daar werd ze geboren, maar op haar 21ste verkaste ze naar Austin, Texas, waar ze sindsdien tot de inventaris van de bluesscene behoort. Nee, nee, dat is het geheimpje niet. Wat we u eigenlijk willen zeggen is het volgende: Sue is ondertussen 51 en menigeen is het er hier over eens dat ze er nog steeds vrij patent uitziet. Die rode podiumspots maken haar nog rosser dan ze in werkelijkheid is, geloof ons. Welnu, vorig jaar hebben we samen ontbeten, daags na Moulin Blues Ospel. We hebben Sue dus in de ochtendlijke vroegte van dichtbij kunnen aanschouwen en weet u wat? Als ze 's morgens pas uit haar nest is gerold, ziet ze er verdorie net zo goed uit. Ongelooflijk is dat! “Ook haar stem is precies nog die van een jong meisje”, zegt een kameraad. En dat klopt, alleen heeft die stem door de jaren heen de vastheid verworven die een zangeres toch echt wel nodig heeft. Over haar gitaarspel kunnen we kort zijn. Sue Foley levert hier ronduit het sterkste snarenwerk van het hele festival. Ja, ze speelt bijwijlen stevig, maar nooit verliest ze subtiliteit. Kijk, er zijn er al veel de revue gepasseerd die vinden dat ze met Memphis Minnie's 'Me And My Chauffeur Blues' gekke fratsen moeten uithalen. Meestal raken ze er onze koude kleren niet mee, maar Foley's versie vinden wij na al die jaren nog steeds een van de betere. Ook hier in Haringe brengt ze het nummer met verve. Zeer smaakvol is ook het  akoestische interbellum dat ze inbouwt. Meesterlijk laat ze in ophitsende ritmes horen hoe muziek klinkt wanneer blues en flamenco een buitenechtelijk kind krijgen. Sue Foley is een straffe madam, zeker weten!

Het spreekwoord zegt 'zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens', maar weet u, dat is je reinste flauwekul. Ook hier in Haringe zijn we sneller dan verwacht middernacht gepasseerd. Het is al mooi en smaakvol geweest en dit laatste geldt ook voor het Hommelbier. Al proberen we daarmee wat voorzichtig te zijn. Vele jaren geleden heeft een BTTR-collega ons hier ooit eens gezegd dat we al een behoorlijk mondje Hommeliaans praatten. Enfin, dit terzijde. We krijgen de laatste band geserveerd. Van een 'headliner' willen we dus niet spreken, want onze papieren affiche-indruk is ondertussen bewaarheid geworden. Alle bands zijn hier vanavond gewoon aan elkaar gewaagd en stilistisch liggen ze op voldoende afstand van elkaar. De Nick Moss Band, waarin sinds een tweetal jaar Dennis Gruenling harmonica speelt, brengt een interessante kruisbestuiving tussen Chicago- en Westkustblues. Van hun eerste Alligator-cd 'High Cost Of Low Living' horen we o.a. 'Crazy Mixed Up Baby' en 'Get Your Hands Out Of My Pockets'. Het swingt dat het een lieve lust is. Gruenling werkt zich te pletter en blaast zich meermaals ademloos. De harmonicaliefhebbers in het publiek smullen, want hun geduld is vandaag lang op de proef gesteld. Moss blijft zijn eigenste coole zelve, zelfs in 'Lucky Guy', de titelsong van de nieuwe schijf. Sue Foley mag vanwege haar snedige gitaarspel dan de 'ice queen' worden genoemd, wij herdopen Nick Moss tot de 'ice king' vanwege zijn schijnbaar onverschillige uitstraling. We zeggen dus met opzet 'schijnbaar', want in Moss huist een artiest die heel geconcentreerd steeds beter gaat spelen en zingen. Als bluesvakmeester is hij zijn gewicht in goud waard! En dat kan tellen...

We boekstaven deze verjaardagseditie van Blaublues als een van de sterkste in de geschiedenis van dit sympathieke festival. En aangezien we een dergelijke uitspraak hier al eens vaker hebben gedaan, maakt het ons des te nieuwsgieriger naar wat ze hier volgend jaar uit hun pijp gaan schudden. Alle Pères Fouettards en klepels ten spijt, we zullen er graag weer bij zijn!

Franky Bruneel

         

reageer op dit artikel

terug naar de index van de concert- en festivalrecensies

  • Naast de concert- en festivalverslagen op deze website is Back To The Roots sinds 1995 het meest complete en veelzijdige tijdschrift voor blues en verwante muziekstijlen. Vijf keer per jaar brengen we u nieuws, achtergrond, interviews, reportages, cd- en dvd-recensies, boeken, de meest complete blueskalender, enz... Nog geen abonnee? Klik hier voor meer info.

    
      foto's:
      © Franky Bruneel

      _____________________