|
||
|
"Het is een
Schotse of een Ierse", zei de
vriendelijke man rechts naast ons. In
haar met humor doorspekte bindteksten
slikt ze de g's in en opeenvolgende
korte woordjes kleeft ze aaneen, het had
dus gekund. Een slechte gok was het
niet, want Susan Simms komt
oorspronkelijk uit Alnwick, in
Northumberland, en dat ligt pakweg
honderd kilometer schuin onder
Edinburgh. Hoeveel mijl dat precies is,
moet u er zelf maar eens op narekenen.
We zijn hier niet voor een les wiskunde.
Na haar studies toegepaste sociale
wetenschappen aan de universiteit van
Brighton in Hastings is ze blijven
plakken aan dit gezellige zuidoostelijke
badplaatsje in het graafschap East
Sussex. Susan is ook mede-oprichtster en
drijvende kracht achter Frock Up Friday,
een vereniging die mensen aanmoedigt om
zichzelf te zijn – en dat in een gekke
kledingstijl te laten zien – maar
tegelijk open te staan voor overdracht
van kennis en respect voor anderen.
Duizenden volgers hebben ze. Verder gaan
we daar niet over uitweiden, want Susan
was hier uiteraard – verkleed als
kerstboom – als Sister Suzie, de
dekselse rhythm-and-bluesshouter die ons
deze zomer op Hookrock betoverde en die
we dus graag nog eens wilden terugzien.
Na een instrumentale intro
knalde Suzie er meteen in met 'Shame Shame
Shame' waarvoor ze inspiratie vond bij
Smiley Lewis. Daarna ging het richting
1958 met 'Teardrops On My Pillow' van
Sylvester Bradford en Al Lewis maar voor
het eerst opgenomen door Little Anthony
& The Imperials. Je moet je, geachte
lezer, geen zorgen beginnen maken. We zijn
hier niet vertrokken voor een belerend
rondje originals uitrafelen. We willen je
enkel met een paar voorbeelden de context
diets maken waaruit Suzie haar covers
plukt, naast een aantal eigen songs die in
hetzelfde idioom gedijen. 'Teardrops On My
Pillow' was oorspronkelijk een
doowop-nummer maar Suzie bracht het hier
in een eigenzinnige mix van blues en rumba
(knap werk van drummer Bernd Coene
trouwens). Saxofonist Thomas Van Gelder
ontsnapte hierbij niet aan onze kritische
waarneming. Hij vulde lukraak wel wat
gaten maar de ingewikkelde bruggetjes in
het nummer stak hij niet echt over. Dat
kon de pret niet deren, want met haar zeer
expressieve guitige gimmicks hield Suzie
het enthousiaste publiek – de hele show
lang trouwens – in een ademloze wurggreep.
Vervolgens bracht ze een pakkende ode aan
Irma Thomas, één van haar favoriete
zangeressen, in de nummers 'Cry On', 'You
Can Have My Husband (but please don't mess
with my man) en het sassy 'Hip Shakin'
Mama'. Ons testosterongehalte kreeg rake
klappen in Suzie's lijflied 'Just Another
Waste Of My Time' ("Why do you treat
me so nice and when we lay in bed at
night, you leave me to my own
device..."). Dat geeft het woord
'lijflied' een nieuwe dimensie, is het
niet? Daarna voerde Suzie ons terug naar
lang vervlogen tijden met 'Knock Knock',
de klassieker die Carol Fran samen met
Jerry West schreef en waarmee ze zich in
1959 de bekendheid inzong toen ze het voor
Excello Records opnam. Met een
eigendraaiversie van 'Hound Dog' – door
Jerry Leiber en Mike Stoller in 1952
geschreven voor Big Mama Thornton –
kondigde Suzie een korte pauze aan. De band zette de tweede set
in zonder Suzie maar met Ilja in de
hoofdrol, waarna de guitige zotte doos van
in de coulissen 'I Smell A Rat' inzette –
ook weer een nummer dat Leiber en Stoller
voor Big Mama Thornton schreven. Suzie
kronkelde zich doorheen het publiek een
weg naar het podium en weer pakte ze met
die innemende lach elkeen van meet af aan
in. Dat mens straalt simpelweg energie en
positivisme uit! 'Sloppy Drunk',
geschreven door Lucille Bogan maar eerst
opgenomen door Leroy Carr (1930),
ontaardde in een stevige rocker. Suzie
liet tot in de perfectie horen waar de
piepende kreetjes thuishoren die
rock-'n-rollzangeres doorgaans te pas en
meestal te onpas plachten te slaken. Niet
voor niets gaat het nummer over drank en
seks. Een ode aan Memphis Minnie volgde en
Suzie deed niet de minste moeite om de
dubbele bodem van 'Bumble Bee' te
verhullen. "Na 500 jaar te zijn
verkracht, konden vrouwen eindelijk
kiezen met wie ze het bed indoken",
vertelde ze. En dan begrijp je uiteraard
de euforie wanneer Bumble Bee's stinger as
long as her right arm blijkt te zijn.
Vreemd genoeg is Memphis Minnie niet
overleden aan de gevolgen van
verschrompelde nieren... Na 'Dirty Mother
For You' volgde nog een leutig lied over
een pooier en een trage waarin Matt
Jackson schitterend soleerde. Suzie zette
daarna een grote bek op, maar ze had het
publiek volledig op haar hand zodat ze er
moeiteloos mee wegkwam. "Ik ga een
nummer van Rosco Gordon doen, maar mijn
versie is beter", declameerde ze,
waarop het publiek breedbeks meebrulde met
'Cheese And Crackers' (Sun Records, 1956).
We hebben Rosco Gordon trouwens ooit live
gezien op de Blues Estafette in Utrecht
(1994) maar zijn overtuigingskracht was
toen bijlange niet meer wat het ooit was
geweest en zeker niet wat Suzie ons hier
liet zien. Jammer genoeg tikte dit
optreden tegen het einde aan – damn, net
nu saxofonist Thomas zich comfortabel in
het gezelschap begon te nestelen. Suzie
gooide er nog een jeugdig stukje ska
tegenaan en trok in de toegift 'Hi Ho
Silver' vanop de basversterker voor de
laatste keer alle publiekskeeltjes
rekkewijd open. Geen mens die
heeft gereageerd op onze vraag bij het
vorige concertverslag of 'annalen' met
twee n-en in het midden juist was gespeld.
Doet er niet toe. In elk geval boekstaven
we dit optreden er zonder de minste
twijfel weer in. Zowel in die van Banana
Peel als in de onze!
Franky Bruneel terug naar de index van de concert- en festivalrecensies Naast de concert- en festivalverslagen op deze website is Back To The Roots sinds 1995 het meest complete en veelzijdige tijdschrift voor blues en verwante muziekstijlen. Vijf keer per jaar brengen we u nieuws, achtergrond, interviews, reportages, cd- en dvd-recensies, boeken, de meest complete blueskalender, enz... Nog geen abonnee? Klik hier voor meer info.
|
foto's: © Franky Bruneel
|