Hookrock
Terrein OC Rooierheide, Diepenbeek - 5 en 6 juli 2024

Met kleppers als John Németh, D.K. Harrell, Jason Ricci en Mister Sipp op het programma, beloofde Hookrock dit jaar één van de meest interessante bluesfestivals in Belgë te worden. Althans, dat waren de verwachtingen van bluesfans die het enorm apprecieerden dat Hookrock vooralsnog niet meegaat in de ontbluesing van een bluesfestival. Ook wij behoren tot die categorie liefhebbers. Voor de volledigheid melden we even dat het festival op donderdag al een gratis festivaldag aanbood met o.a. een Status Quo-coverbandje. We vernamen dat de organisatoren hiermee slaagden in hun opzet om naast bluesliefhebbers ook de 'locals' naar hun evenement te lokken. Wij kozen, begrijpelijkerwijze zo hopen we, voor het bluesgedeelte van het festival.

vrijdag 5 juli

Het zag er even naar uit dat de spreekwoordelijke weergoden een hoop miezer voor ons in petto zouden hebben, maar tegen de tijd dat we Diepenbeek bereikten, hadden ze die gelukkig opgeborgen. Maar over Diepenbeek bereiken, kunnen we nog wel wat vertellen. Vier uren heeft het geduurd om vanuit Brugge hier te geraken. File voor Gent, file na Gent, file rond Brussel, file in Lummen en file vlak voor Hasselt. 'Koning auto' zegt men weleens. Santé ons ratje! Die kan niet opboksen tegen 'Koningin file' hoor. Of het openbaar vervoer een oplossing had kunnen zijn, vraag je? We nemen aan dat die vraag sarcastisch is bedoeld. Je weet net zo goed als wij dat je in België met het openbaar vervoer overal kunt geraken, met uitzondering van de plek waar je moet zijn op het moment dat je er moet zijn...

Stipt om 18.00 u. mocht de Belgische band Bourbon Street aftrappen. We kunnen ons niet herinneren die ooit aan het werk te hebben gezien, maar onmiddellijk herkenden we gitarist Andy Aerts (in een vorig leven ooit nog een BluesBone geweest). Aerts was duidelijk de sterke factor die zijn makkers naar een hoger level tilde. Zanger Mario Jossels heeft de uitstraling van een goedlachse sloeber en kwam daardoor sympathiek over. Sympathiek is eigenlijk ook het woord dat we op de muziek van Bourbon Street willen plakken. Ze kozen duidelijk voor een stevig repertoire en daarin was voor ons 'Boom Boom Baby' – met die typische Bo Diddley-beat – het hoogtepunt. En een flink aantal lokale aanhangers liet de band duidelijk genieten van hun 'moment de gloire'.

Hou jij van experimenten? Wel er bestaat een manier waarop jij zeer waarheidsgetrouw kunt ervaren wat wij voelden toen John Németh aan zijn set begon. We gaan hier niet beweren dat een Cara Pils slecht is hé, maar drink er eens één en dan onmiddellijk daarna een Westvleteren 12. Németh zette in met 'May Be The Last Time' – fans kennen de ware betekenis hierachter – en meteen kregen we een swingend gospelnummer met perfecte samenzang van John en zijn bandleden. Hey! Die perfect pompende en dragende bassist herkennen we aan zijn pet! Die hebben we gezien toen we in januari 2023 tijdens de IBC-week in Memphis waren. In het Rum Boogie Café zagen we John toen zijn eerste schuchtere stappen op het podium zetten, na een zeer ingrijpende kaak-operatie. Ook met 'Elbows On The Wheel' zorgde hij hier voor een hoogtepunt. Dit prachtige funky uptempo-bluesnummer gaat over autorijden en tegelijk harmonica spelen. In 'I Will Testify' bracht Németh pakkende beklijvende soul. Wat een stem heeft die man! Het publiek dat bij aanvang van de set nogal tam was – misschien stonden ze allemaal té perplex vanwege het sublieme van dit optreden – was nu al helemaal mee. De hele tent stond op zijn kop. Enfin, bij manier van spreken. Dé verrassing van het optreden was de titelsong van het album 'Feeling Freaky' uit 2017. De band speelde het net dat tikkeltje sneller dan dat we het kenden, met net dat ietsje meer punch. Het leek haast een krachtige discobeat. Wat een positieve energie ging hiervan uit. Na schitterende soul in 'Sooner Or Leater' kwam er nog meer funky discoblues (hoe wil je anders dat wij dat noemen?) met 'Go Ahead And Dance', naadloos versmolten met 'Mojo Working'. Wat een optreden! Wat een variatie, wat een kracht, wat een energie en, nogmaals, wat een stem! Dit was nog maar de tweede band en toch vroegen we ons af of iemand in staat zou zijn om deze climax te evenaren, laat staan te verbeteren...

Die vraag stellen, is eigenlijk een open deur intrappen. Zeker met het gegeven dat de 26-jarige D.K. Harrell, de nieuwe wonderboy van de blues, de nu reeds torenhoog geprezen halfgod, de volgende superster van de blues, onmiddellijk na Németh zou optreden. Voor een uitgebreide kennismaking met deze geweldige bluesman uit Louisiana moet u er het interview in BTTR 125 nog maar eens op nalezen. Hij vloog er meteen in met zijn signature song 'Leave It At The Door'. Als je problemen hebt, en je komt bij mij aanbellen... dan ben je welkom, maar jouw problemen blijven aan de voordeur, in de paraplubak. Zoiets. Met 'I Just Wanna Make Love To You' zong het publiek luidkeels mee. Ook dit was er boenk op. Drummer Brandon Jackson voorzag Little Miltons 'That's What Love Will Make You' met een verbluffende solo van een wel heel energieke intro. Met een aanstekelijke lichaamstaal, loepzuiver gitaarspel à la B.B. King en een prachtige maar vooral toonvaste tenorstem zoog D.K. zijn publiek in elk nummer helemaal naar zich toe. En dan kwam zijn grootste troef: zijn maturiteit in alle aspecten van de blues, inclusief de double entendres, de vuilbekkerij, het schuimscheppen. Hij zou het nummer 'Hello Trouble' brengen en legde uit dat 'Trouble' in dit geval verwijst naar 'a very naughty, bad and sexy woman'. Tot dusver niets aan de hand, maar fijntjes voegde hij eraan toe: "This kind of trouble, a lot of man would like to get into." waarop hij een onschuldige bek trok alsof hij nu al spijt had – uiteraard geveinsd – voor zijn wel zeer gevatte woordspeling. Hi-la-risch!! Het spel zat hier duidelijk op de wagen en met de boodschap dat we ons leven elke dag opnieuw ten volle moeten leven kwam na 'Hello Trouble' het opzwepende 'Not Here For A Long Time'. Het publiek ging nog maar eens door het lint maar helaas kwam hiermee een eind aan andermaal een fantastisch optreden.

Voor de Duitse Cat Lee King & His Cocks was het niet bepaald een godsgeschenk dat ze tot slot van deze avond een platgewalst publiek een uur lang mochten proberen te reanimeren. Deze jeugdige beoefenaars van puur re-enactment brachten 'ballroom-klassiekers', rhythm-and-blues en bubble-gum-rock-'n-roll uit een tijd dat ze zelf nog met miljoenen anderen samen zwommen en nog lang niet in de strijd om de eerste plaats verwikkeld zaten. Zelfs met 'Pretend' van Alvin Stardust, uit 1981, was dat zo. Zo jong zijn deze snaken. Ze speelden verdienstelijk en probeerden het publiek – of wat er nog van over bleef – echt wel nog wat aan te zwengelen. Maar na Németh en Harrell was de batterij plat hoor. Helemaal op. En het vat was af. Helemaal leeg...



zaterdag 6 juli

Tegen 14.00 u waren we op zaterdag weer paraat op het terrein achter het OC Rooierheide. In tien uren tijd zouden we zes bands achter de kiezen krijgen. De Missy Sippy All-Stars mochten de boel op gang trekken. De naam van de band laat weinig aan de verbeelding over. Dit is inderdaad een gelegenheidscollectief – in wisselende bezetting – van artiesten die de Gentse bluesclub als thuishaven hebben. Ze komen er jammen, ze kregen er bij het begin van hun loopbaan een podium en een publiek en ze vonden er een voedingsbodem voor de verdere uitbouw van hun carrière. Vandaag waren die All-Stars Leander Vandereecken (zang/akoestische gitaar), Matt T Mahony (zang/elektrische gitaar), Bernd Coene (drums) en Karel Algoed (contrabas). Ze brachten in hoofdzaak zeer degelijk gespeelde klassiekers. Leander liet horen dat zijn recente nominatie voor 'vocalist' bij de Belgian Blues Awards terecht was. En Matt T Mahony scoorde voluit met een zeer intense gitaarsolo in werk van T-Bone Walker. Het mooie aan dit collectief was dat er vandaag muzikanten van verschillende generaties zeer creatief samenwerkten, wat bij het publiek toch wel een welgemeende appreciatie losweekte.

De tweede band vandaag waren de Duitse Backyard Casanovas. Veel zand moesten we niet uit onze oogjes wrijven om te zien dat dit dezelfde band was die het festival gisteren afsloot. Maar dan zonder pianist/zanger Cat Lee King – die keek vanuit het publiek aandachtig toe. Stilistisch waren ze iets meer rockabillygetint in vergelijking met gisteren. Ze speelde korte, strakke nummers die qua klankkleur vrij gelijklopend waren. Op die manier is een set van anderhalf uur wel heel lang. Toch sprongen er enkele songs uit, met name 'Buzz Back Home' en eentje van Roscoe Gordon.

Om 17.10 u. was het de beurt aan de Britse Achievers. We nemen aan dat deze jongens in hun genre – ze speelden een soort countryfolkrock – steengoed zijn. En bij een gedeelte van het publiek kregen ze zelfs bijval. De bluesliefhebber in ons was echter niet bij machte om deze muziek te laten binnenkomen. Uiteraard gaan we daar niet over zeuren. Op zo'n marathonfestival komt het vaak goed uit als er zich een geschikt momentje aandient om een hongertje te stillen. We genoten volop van het schouwspel in de Griekse foodtruck waar men de eerste 'coup de feu' van de dag maar amper kon verwerken...

Met The Blackbirds zorgde Hookrock voor een ware reünie. Twintig jaar hadden ze in deze bezetting niet meer samengespeeld en het was dus geen toeval dat deze band van eigen Diepenbeekse bodem hier vanavond stond. Die twintig jaar symboliseert met name ook de twintigste verjaardag van het festival. Meteen herkenden we JB Biesmans (zang, harmonica, sax) van de Travellin' Blue Kings. Bassist Bird Stevens kennen we van bij Little Steve & The Big Beat. Gitarist Rudolph Nevi is tegenwoordig bekender als heemkundige en auteur van boeken over Expo 58. Drummer Luc Huyghen was voor ons een volstrekt onbekende. We vermoeden dat de vier voor deze reünie toch wel ettelijke dagen in het repetitiehok hebben gekampeerd want hun muziek klonk strak en coherent. Een kwarteeuw geleden waren er ontzettend veel lokale bluesbands die muzikaal gretig knipoogden naar de Fabulous Thunderbirds en tot die categorie behoorden ook The Blackbirds. Als we goed hebben geteld, hoorden we vier T-Birds-nummers, maar ook enkele anderen zijn ons bijgebleven. 'Blues Stop Knocking At My Door' van Al Ferrier, een schitterende 'Tequila' (waar het publiek voor de vocale invulling zorgde) en 'Automatic' van Lester Butler. De eerlijkheid gebiedt ons te zeggen dat wij – en dit is dus een zeer persoonlijke mening – JB Biesmans beter tot zijn recht vinden komen in wat wij gemakshalve maar deze vroege T-Birds-achtige-stijl zullen noemen, vergeleken bij zijn huidige projecten. Dit was best wel een leuk optreden.

Om 20.50 u. was het tijd voor harmonicagrootmeester Jason Ricci. De verwachtingen lagen duidelijk hoog want we vermoeden dat elke aanwezige nu binnen in de concerttent stond, inclusief een horde Nederlandse vrienden die vanwege een voetbalwedstrijd iets langer op de camping hadden vertoefd. Het publiek stond in dichte drommen vooraan en hapte zeer ontvankelijk de medley 'Shake Your Hips / Mellow Down Easy' naar binnen. Jason speelde veel uptempo-nummers waarin hij zijn schijnbaar grenzeloze techniciteit op harmonica naar hartelust kon etaleren. Maar hij bracht ook een zeer intieme versie van 'St. James Infirmary'. Jasons zang viel wat tegen. Hij leek eerder zijn teksten op een schreeuwerige manier te declameren in plaats van ze te zingen. Gelukkig mocht zijn echtgenote Kaitlin Dibble enkele songs komen zingen en misschien redde zij wel de meubelen van dit optreden. Ze zorgde voor de nodige variatie want alleen zou Jason geen anderhalf uur zijn blijven boeien. We merkten tijdens zijn optreden een enorm contrasterende situatie op. Tot dusver stonden bij geen enkel ander optreden zoveel fans helemaal vooraan erg participatief te wezen. Maar... tot dusver stonden bij geen enkel ander optreden zoveel mensen achteraan de tent te ouwehoeren, duidelijk niet geïnteresseerd in wat er zich op het podium afspeelde.

En dan, vanaf ongeveer twintig voor elf, gebeurde het! We zouden bijna zeggen 'zoals een donderslag bij heldere hemel', maar die heldere hemel viel op dit uur niet meer te verifiëren. Maar een donderslag was het zeer zeker, toen Mr. Sipp de puntjes op de i kwam zetten. Het was al een tijdje geleden dat we de bluesman uit McComb, Mississippi in onze contreien aan het werk zagen. Dat het een prettig weerzien was, hoeven we hier niet te schrijven. Ten eerste spreekt dat voor zich en ten tweede hebben we de band vorige maand als headliner op het Chicago Blues Festival gezien. Het zat er dus nog fris in. Okay, terug naar nu. De donderslag en de puntje op de i. Genoeg geleuterd, geen getalm, geen gezever meer, hier stond een retestrakke band een grootmeesterlijke demonstratie te geven van hoe Mississippiblues anno 2024 hoort te klinken. De pulserende ritmes, de unisono's van bas en Hammond, het snoeiende gitaarspel en de moddervette zang van Castro Coleman werkten ronduit hypnotisch. Iedereen was mee, zelfs achterin de tent. Sipp heeft veel 'signature songs' en bracht die met bravoure: 'Yes Man', 'Ain't Nobody's Business', 'Juke Joint' en ga zo maar door. Hij dook voor een minutenlange solo het publiek in en terwijl hij gewillig poseerde voor de selfiefans speelde hij onvermurwbaar verder. Zelfs wanneer een fan hem zijn glas aanbood. Castro voelde dat het goed zat en dat het publiek aan zijn lippen hing én uit zijn hand at. Hij kon het zich veroorloven en hij deed het ook: heel even terugkeren naar zijn gospelroots in een tweetal nummers waaronder Sam Cooke's eerbetoon aan Martin Luther King in 'A Change Is Gonna Come'. En wat een geweldige versie. Het gebeurt niet zo vaak dat artiesten, ongeacht het genre, erin slagen om autoriteit uit te stralen terwijl ze een cover uitvoeren. Maar Mister Sipp is zo fenomenaal goed dat hij autoriteit uitstraalt in alles wat hij doet. Dankjewel Castro, Jeff, William en Tee voor dit sublieme concert!

Hookrock 2024 zit erop. De absolute hoogtepunten waren John Németh, D.K. Harrell en Mr. Sipp. Dat waren optredens die we niet licht zullen vergeten. Daarnaast hebben we nog veel leuke momenten beleefd tijdens deze editie. Uiteraard komen we volgend jaar heel graag terug naar Diepenbeek. We hopen dat de organisatoren hun formule en de blues trouw blijven en we hopen ook dat nog meer bluesliefhebbers de weg naar dit sympathieke festival zullen vinden. Tot Hookrock 2025!

Franky Bruneel


reageer op dit artikel

terug naar de index van de concert- en festivalrecensies

Naast de concert- en festivalverslagen op deze website is Back To The Roots sinds 1995 het meest complete en veelzijdige tijdschrift voor blues en verwante muziekstijlen. Vijf keer per jaar brengen we u nieuws, achtergrond, interviews, reportages, cd- en dvd-recensies, boeken, de meest complete blueskalender, enz... Nog geen abonnee? Klik hier voor meer info.

    
  
     
foto's:
      ©
Franky Bruneel