|
||
|
Met kleppers als John Németh, D.K. Harrell, Jason Ricci en Mister Sipp op het programma, beloofde Hookrock dit jaar één van de meest interessante bluesfestivals in Belgë te worden. Althans, dat waren de verwachtingen van bluesfans die het enorm apprecieerden dat Hookrock vooralsnog niet meegaat in de ontbluesing van een bluesfestival. Ook wij behoren tot die categorie liefhebbers. Voor de volledigheid melden we even dat het festival op donderdag al een gratis festivaldag aanbood met o.a. een Status Quo-coverbandje. We vernamen dat de organisatoren hiermee slaagden in hun opzet om naast bluesliefhebbers ook de 'locals' naar hun evenement te lokken. Wij kozen, begrijpelijkerwijze zo hopen we, voor het bluesgedeelte van het festival. vrijdag 5 juli Het zag er even
naar uit dat de spreekwoordelijke
weergoden een hoop miezer voor ons in
petto zouden hebben, maar tegen de tijd
dat we Diepenbeek bereikten, hadden ze die
gelukkig opgeborgen. Maar over Diepenbeek
bereiken, kunnen we nog wel wat vertellen.
Vier uren heeft het geduurd om vanuit
Brugge hier te geraken. File voor Gent,
file na Gent, file rond Brussel, file in
Lummen en file vlak voor Hasselt. 'Koning
auto' zegt men weleens. Santé ons ratje!
Die kan niet opboksen tegen 'Koningin
file' hoor. Of het openbaar vervoer een
oplossing had kunnen zijn, vraag je? We
nemen aan dat die vraag sarcastisch is
bedoeld. Je weet net zo goed als wij dat
je in België met het openbaar vervoer
overal kunt geraken, met uitzondering van
de plek waar je moet zijn op het moment
dat je er moet zijn... Stipt om 18.00 u. mocht de
Belgische band Bourbon Street
aftrappen. We kunnen ons niet herinneren
die ooit aan het werk te hebben gezien,
maar onmiddellijk herkenden we gitarist
Andy Aerts (in een vorig leven ooit nog
een BluesBone geweest). Aerts was
duidelijk de sterke factor die zijn
makkers naar een hoger level tilde. Zanger
Mario Jossels heeft de uitstraling van een
goedlachse sloeber en kwam daardoor
sympathiek over. Sympathiek is eigenlijk
ook het woord dat we op de muziek van
Bourbon Street willen plakken. Ze kozen
duidelijk voor een stevig repertoire en
daarin was voor ons 'Boom Boom Baby' – met
die typische Bo Diddley-beat – het
hoogtepunt. En een flink aantal lokale
aanhangers liet de band duidelijk genieten
van hun 'moment de gloire'. Hou jij van experimenten?
Wel er bestaat een manier waarop jij zeer
waarheidsgetrouw kunt ervaren wat wij
voelden toen John Németh aan zijn
set begon. We gaan hier niet beweren dat
een Cara Pils slecht is hé, maar drink er
eens één en dan onmiddellijk daarna een
Westvleteren 12. Németh zette in met 'May
Be The Last Time' – fans kennen de ware
betekenis hierachter – en meteen kregen we
een swingend gospelnummer met perfecte
samenzang van John en zijn bandleden. Hey!
Die perfect pompende en dragende bassist
herkennen we aan zijn pet! Die hebben we
gezien toen we in januari 2023 tijdens de
IBC-week in Memphis waren. In het Rum
Boogie Café zagen we John toen zijn eerste
schuchtere stappen op het podium zetten,
na een zeer ingrijpende kaak-operatie. Ook
met 'Elbows On The Wheel' zorgde hij hier
voor een hoogtepunt. Dit prachtige funky
uptempo-bluesnummer gaat over autorijden
en tegelijk harmonica spelen. In 'I Will
Testify' bracht Németh pakkende
beklijvende soul. Wat een stem heeft die
man! Het publiek dat bij aanvang van de
set nogal tam was – misschien stonden ze
allemaal té perplex vanwege het sublieme
van dit optreden – was nu al helemaal mee.
De hele tent stond op zijn kop. Enfin, bij
manier van spreken. Dé verrassing van het
optreden was de titelsong van het album
'Feeling Freaky' uit 2017. De band speelde
het net dat tikkeltje sneller dan dat we
het kenden, met net dat ietsje meer punch.
Het leek haast een krachtige discobeat.
Wat een positieve energie ging hiervan
uit. Na schitterende soul in 'Sooner Or
Leater' kwam er nog meer funky discoblues
(hoe wil je anders dat wij dat noemen?)
met 'Go Ahead And Dance', naadloos
versmolten met 'Mojo Working'. Wat een
optreden! Wat een variatie, wat een
kracht, wat een energie en, nogmaals, wat
een stem! Dit was nog maar de tweede band
en toch vroegen we ons af of iemand in
staat zou zijn om deze climax te evenaren,
laat staan te verbeteren... Die vraag stellen, is
eigenlijk een open deur intrappen. Zeker
met het gegeven dat de 26-jarige D.K.
Harrell, de nieuwe wonderboy van de
blues, de nu reeds torenhoog geprezen
halfgod, de volgende superster van de
blues, onmiddellijk na Németh zou
optreden. Voor een uitgebreide
kennismaking met deze geweldige bluesman
uit Louisiana moet u er het interview in BTTR 125 nog
maar eens op nalezen. Hij vloog er meteen
in met zijn signature song 'Leave It At
The Door'. Als je problemen hebt, en je
komt bij mij aanbellen... dan ben je
welkom, maar jouw problemen blijven aan de
voordeur, in de paraplubak. Zoiets. Met 'I
Just Wanna Make Love To You' zong het
publiek luidkeels mee. Ook dit was er
boenk op. Drummer Brandon Jackson voorzag
Little Miltons 'That's What Love Will Make
You' met een verbluffende solo van een wel
heel energieke intro. Met een
aanstekelijke lichaamstaal, loepzuiver
gitaarspel à la B.B. King en een prachtige
maar vooral toonvaste tenorstem zoog D.K.
zijn publiek in elk nummer helemaal naar
zich toe. En dan kwam zijn grootste troef:
zijn maturiteit in alle aspecten van de
blues, inclusief de double entendres, de
vuilbekkerij, het schuimscheppen. Hij zou
het nummer 'Hello Trouble' brengen en
legde uit dat 'Trouble' in dit geval
verwijst naar 'a very naughty, bad and
sexy woman'. Tot dusver niets aan de hand,
maar fijntjes voegde hij eraan toe: "This
kind of trouble, a lot of man would like
to get into." waarop hij een
onschuldige bek trok alsof hij nu al spijt
had – uiteraard geveinsd – voor zijn wel
zeer gevatte woordspeling. Hi-la-risch!!
Het spel zat hier duidelijk op de wagen en
met de boodschap dat we ons leven elke dag
opnieuw ten volle moeten leven kwam na
'Hello Trouble' het opzwepende 'Not Here
For A Long Time'. Het publiek ging nog
maar eens door het lint maar helaas kwam
hiermee een eind aan andermaal een
fantastisch optreden. Voor de Duitse Cat Lee
King & His Cocks was het niet
bepaald een godsgeschenk dat ze tot slot
van deze avond een platgewalst publiek een
uur lang mochten proberen te reanimeren.
Deze jeugdige beoefenaars van puur
re-enactment brachten
'ballroom-klassiekers', rhythm-and-blues
en bubble-gum-rock-'n-roll uit een tijd
dat ze zelf nog met miljoenen anderen
samen zwommen en nog lang niet in de
strijd om de eerste plaats verwikkeld
zaten. Zelfs met 'Pretend' van Alvin
Stardust, uit 1981, was dat zo. Zo jong
zijn deze snaken. Ze speelden
verdienstelijk en probeerden het publiek –
of wat er nog van over bleef – echt wel
nog wat aan te zwengelen. Maar na Németh
en Harrell was de batterij plat hoor.
Helemaal op. En het vat was af. Helemaal
leeg...
zaterdag 6
juli
Tegen 14.00 u
waren we op zaterdag weer
paraat op het terrein achter
het OC Rooierheide. In tien
uren tijd zouden we zes bands
achter de kiezen krijgen. De Missy
Sippy All-Stars mochten
de boel op gang trekken. De
naam van de band laat weinig
aan de verbeelding over. Dit
is inderdaad een
gelegenheidscollectief – in
wisselende bezetting – van
artiesten die de Gentse
bluesclub als thuishaven
hebben. Ze komen er jammen, ze
kregen er bij het begin van
hun loopbaan een podium en een
publiek en ze vonden er een
voedingsbodem voor de verdere
uitbouw van hun carrière.
Vandaag waren die All-Stars
Leander Vandereecken
(zang/akoestische gitaar),
Matt T Mahony
(zang/elektrische gitaar),
Bernd Coene (drums) en Karel
Algoed (contrabas). Ze
brachten in hoofdzaak zeer
degelijk gespeelde
klassiekers. Leander liet
horen dat zijn recente
nominatie voor 'vocalist' bij
de Belgian Blues Awards
terecht was. En Matt T Mahony
scoorde voluit met een zeer
intense gitaarsolo in werk van
T-Bone Walker. Het mooie aan
dit collectief was dat er
vandaag muzikanten van
verschillende generaties zeer
creatief samenwerkten, wat bij
het publiek toch wel een
welgemeende appreciatie
losweekte. De tweede band
vandaag waren de Duitse
Backyard Casanovas. Veel
zand moesten we niet uit onze
oogjes wrijven om te zien dat
dit dezelfde band was die het
festival gisteren afsloot.
Maar dan zonder pianist/zanger
Cat Lee King – die keek vanuit
het publiek aandachtig toe.
Stilistisch waren ze iets meer
rockabillygetint in
vergelijking met gisteren. Ze
speelde korte, strakke nummers
die qua klankkleur vrij
gelijklopend waren. Op die
manier is een set van
anderhalf uur wel heel lang.
Toch sprongen er enkele songs
uit, met name 'Buzz Back Home'
en eentje van Roscoe Gordon. Om 17.10 u.
was het de beurt aan de Britse
Achievers. We nemen aan
dat deze jongens in hun genre
– ze speelden een soort
countryfolkrock – steengoed
zijn. En bij een gedeelte van
het publiek kregen ze zelfs
bijval. De bluesliefhebber in
ons was echter niet bij machte
om deze muziek te laten
binnenkomen. Uiteraard gaan we
daar niet over zeuren. Op zo'n
marathonfestival komt het vaak
goed uit als er zich een
geschikt momentje aandient om
een hongertje te stillen. We
genoten volop van het
schouwspel in de Griekse
foodtruck waar men de eerste
'coup de feu' van de dag maar
amper kon verwerken... Met The
Blackbirds zorgde
Hookrock voor een ware reünie.
Twintig jaar hadden ze in deze
bezetting niet meer
samengespeeld en het was dus
geen toeval dat deze band van
eigen Diepenbeekse bodem hier
vanavond stond. Die twintig
jaar symboliseert met name ook
de twintigste verjaardag van
het festival. Meteen herkenden
we JB Biesmans (zang,
harmonica, sax) van de
Travellin' Blue Kings. Bassist
Bird Stevens kennen we van bij
Little Steve & The Big
Beat. Gitarist Rudolph Nevi is
tegenwoordig bekender als
heemkundige en auteur van
boeken over Expo 58. Drummer
Luc Huyghen was voor ons een
volstrekt onbekende. We
vermoeden dat de vier voor
deze reünie toch wel ettelijke
dagen in het repetitiehok
hebben gekampeerd want hun
muziek klonk strak en
coherent. Een kwarteeuw
geleden waren er ontzettend
veel lokale bluesbands die
muzikaal gretig knipoogden
naar de Fabulous Thunderbirds
en tot die categorie behoorden
ook The Blackbirds. Als we
goed hebben geteld, hoorden we
vier T-Birds-nummers, maar ook
enkele anderen zijn ons
bijgebleven. 'Blues Stop
Knocking At My Door' van Al
Ferrier, een schitterende
'Tequila' (waar het publiek
voor de vocale invulling
zorgde) en 'Automatic' van
Lester Butler. De eerlijkheid
gebiedt ons te zeggen dat wij
– en dit is dus een zeer
persoonlijke mening – JB
Biesmans beter tot zijn recht
vinden komen in wat wij
gemakshalve maar deze vroege
T-Birds-achtige-stijl zullen
noemen, vergeleken bij zijn
huidige projecten. Dit was
best wel een leuk optreden. Om 20.50 u.
was het tijd voor
harmonicagrootmeester Jason
Ricci. De verwachtingen
lagen duidelijk hoog want we
vermoeden dat elke aanwezige
nu binnen in de concerttent
stond, inclusief een horde
Nederlandse vrienden die
vanwege een voetbalwedstrijd
iets langer op de camping
hadden vertoefd. Het publiek
stond in dichte drommen
vooraan en hapte zeer
ontvankelijk de medley 'Shake
Your Hips / Mellow Down Easy'
naar binnen. Jason speelde
veel uptempo-nummers waarin
hij zijn schijnbaar grenzeloze
techniciteit op harmonica naar
hartelust kon etaleren. Maar
hij bracht ook een zeer
intieme versie van 'St. James
Infirmary'. Jasons zang viel
wat tegen. Hij leek eerder
zijn teksten op een
schreeuwerige manier te
declameren in plaats van ze te
zingen. Gelukkig mocht zijn
echtgenote Kaitlin Dibble
enkele songs komen zingen en
misschien redde zij wel de
meubelen van dit optreden. Ze
zorgde voor de nodige variatie
want alleen zou Jason geen
anderhalf uur zijn blijven
boeien. We merkten tijdens
zijn optreden een enorm
contrasterende situatie op.
Tot dusver stonden bij geen
enkel ander optreden zoveel
fans helemaal vooraan erg
participatief te wezen.
Maar... tot dusver stonden bij
geen enkel ander optreden
zoveel mensen achteraan de
tent te ouwehoeren, duidelijk
niet geïnteresseerd in wat er
zich op het podium afspeelde. En dan, vanaf
ongeveer twintig voor elf,
gebeurde het! We zouden bijna
zeggen 'zoals een donderslag
bij heldere hemel', maar die
heldere hemel viel op dit uur
niet meer te verifiëren. Maar
een donderslag was het zeer
zeker, toen Mr. Sipp
de puntjes op de i kwam
zetten. Het was al een tijdje
geleden dat we de bluesman uit
McComb, Mississippi in onze
contreien aan het werk zagen.
Dat het een prettig weerzien
was, hoeven we hier niet te
schrijven. Ten eerste spreekt
dat voor zich en ten tweede
hebben we de band vorige maand
als headliner op het Chicago
Blues Festival gezien. Het zat
er dus nog fris in. Okay,
terug naar nu. De donderslag
en de puntje op de i. Genoeg
geleuterd, geen getalm, geen
gezever meer, hier stond een
retestrakke band een
grootmeesterlijke demonstratie
te geven van hoe
Mississippiblues anno 2024
hoort te klinken. De
pulserende ritmes, de
unisono's van bas en Hammond,
het snoeiende gitaarspel en de
moddervette zang van Castro
Coleman werkten ronduit
hypnotisch. Iedereen was mee,
zelfs achterin de tent. Sipp
heeft veel 'signature songs'
en bracht die met bravoure:
'Yes Man', 'Ain't Nobody's
Business', 'Juke Joint' en ga
zo maar door. Hij dook voor
een minutenlange solo het
publiek in en terwijl hij
gewillig poseerde voor de
selfiefans speelde hij
onvermurwbaar verder. Zelfs
wanneer een fan hem zijn glas
aanbood. Castro voelde dat het
goed zat en dat het publiek
aan zijn lippen hing én uit
zijn hand at. Hij kon het zich
veroorloven en hij deed het
ook: heel even terugkeren naar
zijn gospelroots in een
tweetal nummers waaronder Sam
Cooke's eerbetoon aan Martin
Luther King in 'A Change Is
Gonna Come'. En wat een
geweldige versie. Het gebeurt
niet zo vaak dat artiesten,
ongeacht het genre, erin
slagen om autoriteit uit te
stralen terwijl ze een cover
uitvoeren. Maar Mister Sipp is
zo fenomenaal goed dat hij
autoriteit uitstraalt in alles
wat hij doet. Dankjewel
Castro, Jeff, William en Tee
voor dit sublieme concert! Hookrock 2024 zit erop. De absolute hoogtepunten waren John Németh, D.K. Harrell en Mr. Sipp. Dat waren optredens die we niet licht zullen vergeten. Daarnaast hebben we nog veel leuke momenten beleefd tijdens deze editie. Uiteraard komen we volgend jaar heel graag terug naar Diepenbeek. We hopen dat de organisatoren hun formule en de blues trouw blijven en we hopen ook dat nog meer bluesliefhebbers de weg naar dit sympathieke festival zullen vinden. Tot Hookrock 2025!
Franky Bruneel terug naar de index van de concert- en festivalrecensies Naast de concert- en festivalverslagen op deze website is Back To The Roots sinds 1995 het meest complete en veelzijdige tijdschrift voor blues en verwante muziekstijlen. Vijf keer per jaar brengen we u nieuws, achtergrond, interviews, reportages, cd- en dvd-recensies, boeken, de meest complete blueskalender, enz... Nog geen abonnee? Klik hier voor meer info.
|
foto's: © Franky Bruneel
|