The Nick Moss Band feat. Dennis Gruenling
Banana Peel, Ruiselede - 4 november 2024

Wanneer je op de site van Banana Peel in de archieven duikt, dan kun je terugvinden dat op 24 juli 1994 hier de Jimmy Rodgers Band (sic) heeft gespeeld. Zelfs al waren we er zelf niet bij geweest, dan nog zouden we dat niet hebben geloofd. De allereerste countryster, de 'blue yodeler' zeg maar, overleed immers in 1933. Maar... we waren wel degelijk present toen Chicagoblueslegende Jimmy Rogers hier dertig jaar geleden speelde. Echt waar. In zijn band zaten toen Piano Willie O'Shawny, drummer Ted Harvey, bassist Bob Stroger, harmonicaspeler Madison Slim én – en nu komt het – een piep- maar dan ook piepjonge gitarist, met name Nick Moss. Om maar te zeggen bij welk schoon volk de nu ondertussen zeer geroutineerde en gerespecteerde bandleider het metier heeft geleerd. Door de jaren heen hebben we Nick al vaak gezien, zowel aan deze als aan de andere kant van de grote plas. Zijn groeiproces hebben we dus van dichtbij meegemaakt. Dat de Nick Moss Band afgelopen mei de Blues Music Award voor band van het jaar kreeg, heeft ons geenszins verwonderd. En vanavond hebben ze ons laten zien waarom dat volkomen terecht was.

De band opende met een instrumentaal nummer waarop Dennis Gruenling meteen mocht excelleren op de chromatische harmonica. Onmiddellijk viel ons de gespierde sound op die hij uit zijn Harp King-versterker toverde. De Harp King is gebaseerd op de Fender Bassman die oorspronkelijk door versterkertechneut John Kinder werd 'gecustomized', zoals dat heet, voor Rod Piazza. Piazza is trouwens Dennis' grote voorbeeld en idool en dat zou vanavond meerdere keren blijken. Niet dat het er veel toe doet, maar Dennis' bullet mike is gesigneerd door Piazza en Charlie Musselwhite. Na het openingsnummer bracht Nick een kunstige mix van 'That's All Right' (J. Rogers) en 'Long Distance Call' (Muddy) waarmee hij terugging naar zijn roots en waarin verbluffend opviel hoezeer hij stemtechnisch is gegroeid. Zijn rode Fender Jazzmaster deed ons denken aan de gitaar van Eddie C. Campbell, maar Nick pleurt er een ietwat hedendaagser geluid uit, met een heerlijk subtiel snuifje distorsie. De trefzekerheid en het feilloze in zijn spel staan eigenlijk in contrast met zijn dikke vingers. Keer op keer verrast hij ons daarmee.

We gaan jou in dit verslagje niet opzadelen met een chronologische opsomming van songtitels want zoiets heeft geen reet aan toegevoegde waarde bij een impressie van hoé muzikanten spelen. We nemen aan dat jullie willen weten hoé de band klonk en hoé het optreden verliep en niet per sé wát ze hebben gespeeld, is het niet? Welnu, de eerste set vervolgde met heel wat swingende blues. We zouden haast zeggen op het randje van West Coast, want dat past natuurlijk wonderwel in het kraam van Gruenling die met elke harmonicasolo de publieksappreciatie en een donderend applaus wegkaapte. De man heeft een vervaarlijk, ietwat provocerend uiterlijk met een te strakke lederen broek, jasje met luipaardprint, valse kleurrijk beschilderde nageltjes, talrijke kettingen, ringen met doodskoppen en -kisten en zelfs een AC/DC-pin maar we kunnen je geruststellen; hij is zachtaardig, welbespraakt en pienter. Eigenlijk heeft hij zijn looks niet nodig om te imponeren. Als harmonicaspeler is hij één van de betere van zijn generatie.

Ook de tweede set opende met een instrumental; een rumba die thematisch en structureel erg veel weghad van 'La Cucaracha' maar dan met veel eigen accenten. Zalig is het, wanneer muzikanten niet klakkeloos gaan coveren maar klassiekers voorzien van hun eigen inbreng en talenten. En wanneer ze heel behendig het spel van 'tension and relief' spelen, spanning opbouwen en weer loslaten, iets dat Nick en zijn kornuiten meesterlijk neerzetten in de Robert Johnson-klassieker 'Rambling On My Mind', voor de gelegenheid verpakt als uptempo Chicago-shuffle. En nog meer in een trage blues in 'b flat' waarbij het publiek volledig uit zijn dak ging. Ongeveer 40 minuten voor het einde wisselde de Braziliaan Rodrigo Montovani zijn contrabas in voor de elektrische basgitaar. Dat resulteerde in een geluid dat meer 'funkyfied' was (sorry, we vinden nu niet meteen een passend Nederlands woord) en duidelijk meer appelleerde aan de hedendaagse Chicagoblues. Dat inspireerde drummer Pierce Downer om veelzijdiger uit de hoek te komen – hoewel hij de hele avond al zeer functioneel werk had geleverd, daar niet van. Maar nu vertelde hij op drums een verhaal, zoals wij het graag horen van een drummer. Pierce is een jonge twintiger maar hij kan het hoor. Neem dat maar van ons aan! Ook Nick zorgde naar het einde toe nog voor een verrassing want in de laatste nummers speelde hij slide. In 'Take Take Take' wekte hij Hound Dog Taylor weer tot leven en zeker ook in een gespierde boogie – waarbij Dennis even pauze mocht nemen – die ons heel sterk aan Hound Dogs 'Give Me Back My Wig' deed denken.

De Nick Moss Band liet ons vanavond een strak groepsgeluid horen. Hun vakmanschap en zeggingskracht maakten duidelijk dat we maar al te vaak onze tijd verliezen aan pseudo's die kopje onder gaan in het drijfzand. Jazeker, er valt nog zoveel moois te beleven in de blues...

Franky Bruneel




reageer op dit artikel

terug naar de index van de concert- en festivalrecensies

Naast de concert- en festivalverslagen op deze website is Back To The Roots sinds 1995 het meest complete en veelzijdige tijdschrift voor blues en verwante muziekstijlen. Vijf keer per jaar brengen we u nieuws, achtergrond, interviews, reportages, cd- en dvd-recensies, boeken, de meest complete blueskalender, enz... Nog geen abonnee? Klik hier voor meer info.

    
  
     
foto's:
      © Franky Bruneel