|
||
|
Sinds mensenheugenis komt Back To The Roots naar Moulin Blues, het belangrijkste bluesfestival bij onze noorderburen. Er is een wederzijdse sympathie en zelfs een gewaardeerde samenwerking want we waren ook al meermaals in Ospel als begeleiders van een via ons geboekte act, vorig jaar nog de all-star band met o.a. Bob Corritore, Taildragger, Jimi Primetime Smith en Johnny Burgin. Deze keer waren we er als 'gewone' bezoeker en uiteraard met het oog op de verslaggeving die u hier en nu, enkele lijntjes verder, te verorberen krijgt. En we hadden ernaar uitgekeken. Echt waar. Het programma was veelbelovend, de voorbije maand was het qua concerten vrij rustig en we waren echt wel hongerig naar enkele flinke hapklare brokken livemuziek. En toch, toch was ons gemoed in een zwart vriesvak terechtgekomen tegen het moment dat we het festivalterrein op struinden. Zwart en donker. En dat is logisch, want als de deur van de koelkast onherroepelijk dicht slaat, gaat het lampje uit. Lees gerust verder, want we gaan het je in alle eerlijkheid uitleggen en willen meteen al melden dat de drieste berg kut en shit uiteindelijk de duimen heeft moeten leggen tegen de positieve kracht van goede muziek... vrijdag 3 mei Het traject van
Brugge naar Ospel beslaat doorgaans een
dikke twee uur, maar we hadden een
veiligheidsmarge ingecalculeerd. Gelukkig
maar. File vanwege wegenwerken in Drongen,
file vanwege wegenwerken in Zwijnaarde,
file vanwege wegenwerken in Antwerpen en
file vanwege onduidelijke redenen bij
enkele Nederlandse knooppunten. Na vier
uur rijden bereikten we uiteindelijk hotel
Rosveld in Nederweert, een schitterend
hotel trouwens. Geen probleem, zo dachten
we. Het festival begon om 16.00 u. en het
was 15.50 u. We logeerden op amper tien
minuten rijden van het festivalterrein. De
check-in verliep vlot en we zouden niet zo
heel veel van de eerste act missen,
dachten we. Tot we de omgeving van de
Stenenbrug bereikten, met nog enkele
honderden meters te gaan. Enfin, gaan zou
beter zijn geweest, maar we bedoelen
rijden en alles zat muurvast. We zagen een
ellenlange rij stilstaande wagens en
campers en in de verte de festivaltent. De
klok tikte meedogenloos verder en om de
tien minuten schoof het vijf meter op. Tot
onze frustratie konden we met open ramen
de muziek niet eens horen. Motor uit,
motor aan, weer vijf meter, hoera, fuck!
Op de Facebookpagina van het festival
vonden we geen info over wat er eigenlijk
aan de hand was. Ruim twee uren heeft het
geduurd tot we uiteindelijk aan de
festivalparking geraakten waar een
onwaarschijnlijk knappe vrijwilligster ons
uitlegde dat de parking vanwege de hevige
regenval van de laatste dagen tot een
modderpoel was herleid en dus onbruikbaar
was. Tractors moesten de campers tot op
hun plaatsje slepen; wie enkel wou
parkeren moest een plaatsje zoeken aan de
rand van de smalle landweggetjes en dan
nog een flinke afstand stappen, lees
ploeteren, naar de festivaltent. Er waren
dus al verschillende acts gepasseerd toen
we uiteindelijk omstreeks 18.20 u.
gefrustreerd, leeg en uitgeblust ter
plaatse waren. Goedbedoeld kwamen enkele
bekende gezichten ons meteen vriendelijk
gedag zeggen. "Hey, hoe gaat het met
je?" We hebben nog nooit de eerste
prijs komediespelen gewonnen en dat zal
wellicht ook nooit gebeuren. Sorry
Katrien, sorry Jacques, neem het vooral
niet persoonlijk op. Dit gezegd zijnde –
om maar eens een cliché boven te halen –
kunnen we nu beginnen aan het verslagje
van de acts die we hebben gezien en
gehoord... We baanden ons een weg door
de mensenmassa want voor de Canadese band
Bywater Call wilden we echt wel
vooraan staan. Het zal de achtzame lezer
niet onbekend zijn dat we een grenzeloze
bewondering koesteren voor zangeres Meghan
Parnell, volgens ons een van de sterkste
stemmen ter wereld. Ook nu maakte Meghan
het volledig waar. Eerst met een drietal
nieuwe nummers alvorens we heerlijk
thuiskwamen in 'Arizona', de song die van
ons enkele jaren geleden een
onvoorwaardelijke fan maakte. Het publiek
reageerde uitbundig op Bywater Call. Niet
voor de volle honderd procent blues, maar
wel zeer organische muziek met zowel
blues-, jazz-, funk- als soulinvloeden,
die bluesliefhebbers ten zeerste
waardeert. Onze gemoedstoestand kroop uit
de zwarte zone weg. De meter stond na
Bywater Call op veldmuisgrijs en we vonden
ons normale ademritme terug... De volgende act
in de grote tent was Chris O' Leary uit
New York. Hij werkte zes jaar als frontman
van Levon Helms rockband The Barnburners
en bracht in januari van dit jaar zijn
eigen cd 'The Hard Line' uit op Alligator
Records. Misschien zijn we verkeerd, maar
wij dachten dat Chris met die cd niet zo
heel veel potten heeft gebroken. Toch
zongen enkele fans op de eerste rij mee
met O' Leary's funky, melodieuze en heel
radiofonische blues. Hij zingt niet
onaardig en speelt meer dan behoorlijk
harmonica. We vonden het zelfs een tikkie
jammer dat hij heel erg karig was met zijn
harmonicastreepjes. We stonden dit
jaar alleen in voor zowel verslaggeving
als fotografie. Met een festival dat zich
in twee tenten tegelijk afspeelt, kun je
in die omstandigheden niet anders dan
keuzes maken. Ofwel pik je er de acts uit
waarvan je je een degelijk beeld wil
vormen, ofwel leg je als een bezeten ree
of vos continu hetzelfde traject af, in
dit geval tussen de grote en de kleine
tent om van elke band een paar plaatjes te
schieten. Maar dan komt de muziek niet
binnen en hou je aan het hele festival
niets over. Wij kozen dus voor de eerste
optie. In de kleine
tent – tegenwoordig heet die de Moulin
Blues Juke Joint – wilden we het optreden
van het finse Tomi Leino Trio niet
missen. We zagen ze al vaak op Swing
Wespelaar als begeleiders, o.a. van Aki
Kumar in 2022 en Mark Hummel vorig jaar.
Eigenlijk leerden we hen in 2016 kennen
door hun cd 'Hip Shootin''. Ze brengen
blues van het puurste soort, vaak
appellerend aan de swamp blues à la
Lightnin' Slim of Slim Harpo maar vooral
in de ritmes gelardeerd met een pittig
rock-'n-rolltintje. Hier was het niet
anders. Zo brachten ze de eigen song
'Lookin' For My Baby' en die was duidelijk
geïnspireerd op Chuck Berry's 'Reelin' And
Rockin''. "Er is geen bluesfestival
zonder Jimmy Reed", zei Tomi na een
viertal nummers. We kregen 'I Wanna Be
Loved By You' maar bassist Jaska Prepula
gordde een gewone gitaar om waarop hij de
baslijnen speelde. Daarna nam hij de lead
in 'I Feel Allright', een stamper in de
stijl van Hound Dog Taylor. En dat deze
klasbakken hun klassiekers kennen, bleek
andermaal toen Tomi zijn gitaar inruilde
voor de harmonica en het publiek vroeg of
ze Frank Frost kenden, waarop hij zeer
overtuigend 'Jerry Roll King' inzette.
Kijk, lieve lezers. Dit is de blues! Dit
is de muziek die bluesliefhebbers op een
bluesfestival willen horen! Het muzikale
vakmanschap en de trefzekerheid straalde
van deze band af. En Frank Frost bijgod...
wie speelt dat nu nog? Wie kent die nog?
Maar dat is precies het soort muziek dat
ons fier maakt op wat we doen, namelijk
streven voor preservering, promotie en
verspreiding van de blues. Met dit
optreden viel alles in de plooi. Eindelijk
wisten we weer wie we waren en wat we hier
kwamen doen. Ons humeur verliet de grijze
zone. We waren zo blij als een wit
dwergkonijn dat pas een overdosis
paardenbloemwortels had gekregen.
Dankjewel Tomi, dankjewel Jaska en
dankjewel Mikko! En dan was er Monster
Mike Welch in de grote tent. We
hadden enorm naar dit optreden uitgekeken
vanwege een zekere persoonlijke
compliciteit die we met Mike voelen. We
waren er bij in 2016, toen hij voor het
eerst samen optrad met Mike Ledbetter
tijdens het eerbetoon aan Otis Rush op het
Chicago Blues Festival. We hadden de magie
tussen die twee gevoeld en voorspeld dat
ze samen een groots avontuur tegemoet
zouden gaan. Enkele luttele maanden later
was de Welch Ledbetter Connection een feit
met de cd 'Right Place, Right Time'. Hun
gezamenlijke optredens waren wereldwijd
een succesverhaal tot Mike Ledbetter,
amper 33, op 21 januari 2019 onverwacht
overleed. De dood van zijn beste vriend
deed de getroebleerde Mike Welch in een
diep dal wegzakken. Maar we merkten ook
het lichtpuntje aan het eind van de tunnel
toen Mike in volle coronaperiode af en toe
een filmpje postte op zijn socials waarin
hij in alle eerlijkheid vertelde over zijn
depressie maar ook af en toe een aardig
streepje gitaar speelde, waaruit bleek dat
de muziek hem overeind hield. In maart
2021 stond hij op de cover van BTTR 116 en
deed hij zijn verhaal. Dat interview
gunden we hem van harte, want we wilden
met dit ruggensteuntje een bescheiden
bijdrage leveren aan zijn muzikale
toekomst. Het was dan ook hartverwarmend
om hem hier te zien tijdens zijn eerste
overzeese tournee sinds alle ellende. Hij
sprak het publiek ook eerlijk toe. “Na de
dood van mijn vriend zat ik zo diep, dat
ik eraan twijfelde of ik ooit weer in
staat zou zijn om voor een publiek op te
treden”, zei hij. Maar hier stond hij dan,
zelfzekerder dan ooit. Zijn optreden was
adembenemend goed! Hij speelde alsof hij
het deed ter ere van Mike Ledbetter en in
zijn hart zal dat ook wel zo zijn geweest.
We hebben geen songtitels genoteerd want
op dit moment deed dit niets terzake. Hier
stond Monster Mike Welch weer ijzersterk
en geef toe, op gitaar kun je niet dichter
bij Otis Rush komen dan dit. Whaw! Vandaag was een
bewogen dagje. Dat het nu niet al te
moeilijk meer moest worden en we de dag
met lichtvoetig en pretentieloos amusement
wilden besluiten zul je onderhand wel
begrijpen. En zie, in de kleine tent
vonden we met de 29-jarige Alba Blanco uit
Cádiz precies wat we nodig hadden. Op het
podium luistert deze kleine opdonder naar
de naam La Perra Blanco. Ze is een
echte Spaanse furie die gitaar speelt en
zingt alsof de hellehonden haar achterna
zitten. Ze bracht geen blues maar
rockabilly en naar ons gevoel zit dit
muziekgenre qua feeling veel dichter bij
de blues dan wat we kennen als 'americana'
of 'rootsmuziek'. Dat zijn trouwens geen
bestaande muziekgenres maar
marketingtermen door de industrie
uitgevonden. Alba werd bijgestaan door een
boomlange vervaarlijk uitziende
contrabassist. Deze ruwe bolster heeft
vast een blanke pit en we vragen ons af of
ze een koppeltje zijn. Alba, pakweg een
meter zestig klein en hij, zeker twee
meter. Allerlei grappige taferelen
visualiseerden zich in onze vunzige geest,
maar we gaan het hier deftig houden. 'Bop
And Shake' is de naam van één van Alba's
cd's en dat is precies waar deze band voor
staat. Het ging verdorie vooruit. Zodanig
vooruit dat voor we het in het snotje
hadden de rollercoaster van deze eerste
festivaldag tot stilstand was gekomen. Op
naar hotel Rosveld... zaterdag 4 mei
Na een
deugddoende nachtrust en een verbluffend
ontbijt kozen we ervoor om geen tijd te
verliezen. De horrorfilm van gisteren
speelde zich alweer af in onze hersenpan,
maar gelukkig verliep alles vandaag
supervlot. We parkeerden op quasi dezelfde
plek als gisteren en veiligheidshalve
deden we dat met twee wielen op de
verharde weg. We bedoelen, uiteraard, een
voor- en een achterwiel. We konden het ons
immers niet veroorloven om ons vast te
rijden in de modder, want 's avonds zouden
we het festival vroegtijdig moeten
verlaten. Familiale omstandigheden noopten
ons ertoe om op zondag nog voor het
krieken van de dag de terugtocht aan te
vatten, vandaar... Stipt om 12.00
u. mochten de Dutch Tornados
aftrappen in de grote tent. Dit was een
superband, bestaande uit Richard van
Bergen (zang & gitaar), Roel Spanjers
(zang, toetsen & accordeon), Mischa
Den Haring (zang & gitaar), Boy
Vielvoye (zang & harmonica), Roelof
Klijn (bas) en Jody van Ooijen (drums). En
wat gebeurt er wanneer je de beste
bluesmuzikanten van Nederland samen in één
band stopt? Nou, dan krijg je vuurwerk!
Afwisseling was troef in een show waarin
iedereen beurtelings de lead nam. Het
repertoire was een bloemlezing uit de
rijke bluesgeschiedenis, niet met
platgespeelde overbodige covers, wél met
knappe eigen interpretaties van nummers
die toch in het collectieve geheugen
zitten verankerd. Het publiek zong 'Don't
You Lie To Me' luidkeels mee, we hoorden
werk van Frankie Lee Simms – jawel, ze
kennen hun klassiekers – een mooie versie
van Ray Charles' 'Messaround', de boogie
van Magic Sam en ga zo maar door.
Hammondspeler Roel Spanjers deed ook
enkele nummers op accordeon en
onderstreepte daarmee dat ook zydeco een
integraal onderdeel van de blues is, wat
weinigen zich vandaag nog schijnen te
herinneren. Wat een puike set was dit! Of een cultuurschok een
goede zaak is op het ogenblik dat je
middagmaal nog lang de dikke darm niet
heeft bereikt, weten we niet. Feit is wel
dat zanger-harmonicaspeler Sugarmill
Slim uit Los Angeles er op zijn
minst, euh... een tikkeltje bevreemdend
uit zag. 'You can't judge a book by
the cover', zong Bo Diddley
destijds, maar hier was eigenlijk zelfs
niet al te veel cover... Okay, als het de
bedoeling was om op te vallen met een
extravagant uiterlijk, dan is dit
suikermolenmens er zeker in geslaagd. Op
zijn website lazen we iets over rauwe
punkblues, maar laat ons eerlijk wezen:
Hier stond een eersteklas harmonicaspeler
die duidelijk veel liefde koestert voor de
traditie. Rauw en vurig, dat wel - de fans
van Lester Butler zullen in hun nopjes
zijn geweest - maar hij speelde verdorie
'All Your Love I Miss Lovin'' van Otis
Rush. Ook zijn stem was zeer genietbaar.
What you see is blijkbaar niet altijd what
you get. Qua kledingstijl (of gebrek
daaraan) en maniertjes kun je hem het
beste vergelijken met de vroege Jason
Ricci. Als harmonicaspeler eigenlijk ook,
al gaat hij minder de experimentele toer
op. Sugarmill Slim, we gaan die naam
onthouden. Dit was een zeer positieve
verrassing. In de Moulin
Blues Juke Joint gingen we even kijken bij
Them Dirty Dimes, een Nederlandse
band met een bijzonder uitgebreid
instrumentarium. We vermoeden dat zij van
alle acts de grootste verzameling snaar-
en blaasinstrumenten bijhadden. Sommigen
zullen hun stijl misschien 'americana'
noemen, maar dat willen we even
corrigeren. We zeiden het al, 'americana'
is geen bestaand muziekgenre. Deze band
speelt een mix van bluegrass, country,
gospel, western en volksmuziek in de stijl
zoals die tussen 1900 en 1950 werd
beoefend in bergachtige gebieden ten
westen van de rivier Mississippi,
voornamelijk in de staat Tennessee. Voor
al deze genres bestaat een verzamelnaam:
hillbilly. Of dit op een bluesfestival
thuishoort, laten we in het midden. Feit
is dat blues van oorsprong
Afro-Amerikaanse volksmuziek is en dat
beoefenaars van de hillbillystijl graven
naar de wortels van de blanke Amerikaanse
volksmuziek. De voorlopers van de moderne
country & western, zeg maar. Variatie is troef op Moulin
Blues, dat hebben we al meermaals
aangestipt. Bluesrock hadden we tot dusver
niet tussen de kiezen gekregen – en het
liefst krijgen we daar ook niet al te veel
van binnen – maar daarvoor zorgden The
Cold Stares uit Indiana. In 'I Was A
Fool' wilde zanger-gitarist Chris Tapp ons
enkele levenslessen meegeven, maar daarmee
overtuigde hij ons niet echt. Als het
charisma eens in reclame staat bij de
plaatselijke spekslager, dan zou hij daar
best eens een extra kwart kilo van
inslaan. De kille bluesrock van dit
gezelschap werd na een viertal songs wel
erg monotoon en we merkten dat ook het
publiek rondom ons vrij gelaten reageerde.
We liepen even
langs bij de kleine tent, maar er was geen
doorkomen aan. De Zeeuwse
bluesrockformatie The Juke Joints
is bezig aan een afscheidstournee – na 42
jaar houden ze ermee op – dus grepen
talloze fans hun kans om de 'masters of
rock rollin' blues' voor een laatste keer
aan het werk te zien. Van op afstand zagen
en hoorden we zowel band als publiek in
grote mate genieten. Na een vettige
hap besloten we helemaal vooraan in de
grote tent post te vatten want van D.K.
Harrell wilden we geen seconde
missen. De 26-jarige zanger-gitarist uit
Ruston, Louisiana sierde met zijn
debuut-cd 'The Right Man' de rubriek
'Absolute Aanrader' in nummer 124
van ons blad. Hij prijkte op de cover van
BTTR
125 en middels een uitgebreid
interview konden jullie dieper met hem
kennismaken. We hebben het al meermaals
voorspeld: dit wordt de volgende grote
ster van de blues. Zeker weten! Het
publiek reageerde dan ook laaiend
enthousiast op D.K.'s sterke zang en zijn
gitaarspel dat overduidelijk naar B.B.
King knipoogt. Hij had een ijzersterke
band bij, die mede vanwege de twee
blazers, sax en trompet, voor een volle
dragende sound zorgde. Niemand wist wat er
gebeurde, ook de band niet, toen D.K. na
ongeveer tien minuten in paniek schoot,
zijn gitaar in de standaard zette,
saxofonist Russ Bryant (die tevens
bandleider is) teken gaf om de boel
draaiende te houden en met bangelijke
gelaatstrekken het podium verliet. Even
later waren zowel hij als zijn
vertederende brede glimlach terug. "Ik
wil eerlijk met jullie zijn", sprak
hij het publiek toe. "Weet je, ik houd
mijn broek op met bretellen en ik was
hier zopas danig aan het bewegen dat die
bretellen achteraan waren losgeschoten.
Ik voelde mijn broek afzakken en wou
hier niet voor jullie staan met mijn
broek tot op mijn enkels." Hoe
ontwapenend. Als artiest is hij waanzinnig
goed maar sterallures zijn aan hem niet
besteed. Met het repertoire van zijn cd,
allemaal zelf gepende, zeer onderhoudende
nummers, speelde D.K. Ospel plat. Zijn
levensvisie: we zijn hier niet zo heel
lang op deze wereld. Laat ons ervan
genieten. Laten we ons amuseren. D.K.
slaagde er moeiteloos in om dié vonk naar
zijn publiek te laten overslaan. Van de
allereerste tot de allerlaatste noot van
dit optreden bleven we geboeid en betoverd
vastgeankerd op ons plekje op de eerste
rij. We kunnen ons trouwens niet
herinneren wanneer zoiets voor het laatst
is gebeurd op een festival. Was je er niet
bij? Onthou de naam D.K. Harrell en mis
hem niet in Peer of op Hookrock. Om 20 u. was er
de Nationale dodenherdenking en het moet
gezegd dat het doorgaans vrij rumoerige
publiek met veel respect de twee minuten
stilte in acht nam. Dat was alweer een
pakkend moment. Daarna mocht Danielle
Nicole aan- en optreden. In 2012 was
ze hier ook al geweest als
zangeres-bassiste van de familieband
Trampled Under Foot. De drummende broer
Kris overleed in januari 2022. Danielle en
Nick bouwden beiden een succesvolle
solocarrière uit. Nick richt zich in zijn
stevige bluesrock eerder tot gitaarfans,
Danielle zet een hedendaagse variant van
de blues neer, waarbij ze uitzwermt naar
funk en pop. Hier op Moulin Blues bracht
ze een knappe set waarmee ze bewees dat ze
behoort tot die categorie artiesten die
elementen uit de bluesmuziek wil
preserveren voor de volgende generaties. Graag hadden we
nog een streepje Robert Finley meegepikt,
maar een gedegen nachtrust was
onontbeerlijk alvorens op een ontiegelijk
vroeg uur huiswaarts te rijden. Al bij al
hebben we ons best wel vermaakt. Buiten
onze wil om hebben we kop en staart van
het festival gemist, maar we bekijken het
positief. D.K. Harrell was het absolute
hoogtepunt en amper twee dagen later zou
hij optreden in de Banana Peel, op
anderhalve boogscheut of twee steenworpen
– je mag zelf kiezen – van onze
achtertuin. Wat Moulin Blues 2024 betreft:
niemand heeft moedwillig gekozen voor de
regen en de blubber, zoiets heb je nu
eenmaal niet in de hand. De organisatie
was zoals vanouds weer vlekkeloos en de
kracht van goede muziek heeft enkele
donkere wolken verjaagd. Graag tot volgend
jaar! Franky
Bruneel
terug naar de index van de concert- en festivalrecensies Naast de concert- en festivalverslagen op deze website is Back To The Roots sinds 1995 het meest complete en veelzijdige tijdschrift voor blues en verwante muziekstijlen. Vijf keer per jaar brengen we u nieuws, achtergrond, interviews, reportages, cd- en dvd-recensies, boeken, de meest complete blueskalender, enz... Nog geen abonnee? Klik hier voor meer info.
|
foto's: © Franky Bruneel
|