|
||
|
Stel je eens
voor. Het is half januari, je geeft een
bluesmagazine uit en je hebt jouw lezers
de nieuwe editie kort na nieuwjaar
beloofd, je hebt met de drukker al
praktische afspraken gemaakt en de
planning vastgelegd maar je weet nu al
dat je enkele nachten zult moeten
'doorsteken' om de lay-out binnen de
gestelde timing af te krijgen. En net op
dát moment speelt Chicagolegende John
Primer op twintig kilometer van bij je
vandaan. En Giles Robson – we zouden
bijna zeggen 'een van Europa's beste
harmonicaspelers' maar hij is een Brit –
begeleidt hem. Wat doe je? Luisteren
naar je verstand en ijverig doorwerken?
Wat zeg je? Dat zoiets een haast
onmenselijk tergend dilemma is? Bwa...
niet echt. Helemaal niét eigenlijk.
Wanneer de kans zich voordoet om de
koning van de Chicago-lump aan het werk
te zien, dan zeg je 'fuck die deadline'
en dan ga je. Zo simpel is het! Wablief? Hebben we weer een
moeilijk woord gebruikt? Chicago-lump?
Wel, om dát uit te leggen, moeten we terug
naar 1983, toen John in dienst kwam bij
Magic Slim & The Teardrops. Slim kon
eindeloos soleren en in zijn solo's zaten
geen bruggetjes. Hij bleef gewoon
rechtdoor blueslicks spelen en hield dat
minutenlang vol. Om zoiets boeiend te
houden en het nog meer kracht en spanning
bij te zetten, creëerden John en Nick Holt
(Slims bas spelende broer) een volstrekt
nieuw geluid. De ritmegitarist (John in
casu) speelde een repetitief eenvoudig
riffje waarbij hij de noten niet liet
nazinderen – dat zou te rommelig klinken –
maar de snaren ritmisch dempte met de
rechterhand. De bassist zette daar een
pulserend al even repetitief baslijntje
onder en beiden hielden dat net zo lang
vol als Slim soleerde, wat het geheel naar
een climax leidde. De Chicago-lump werd
bepalend voor hoe hedendaagse Chicagoblues
is gaan klinken. Waar komt dan het woord
'lump' vandaan? Geen mens die het weet,
maar Chicagobluesmannen en -vrouwen (vraag
het maar aan Mary Lane) zijn dat woord
beginnen gebruiken om uit te leggen welke
specifieke sound ze bedoelen. Even
proberen? Uitspreken op z'n Engels
graag... 'Lump de lump de lump de lump de
lump de lump de lump de lump...'
Ja?? Heb je'm? Snappie? Hoor je wat we
bedoelen? Wel, dáár
is John Primer dus de uitvinder van. Als
je dát kunt vatten, dan snap je wellicht
ook waarom wij 'fuck die deadline' hebben
gezegd... Of wij nu eindelijk ook nog
iets over het optreden gaan vertellen,
vraag je? Wel ja, zo meteen, we zijn er
bijna. Voor de volledigheid geven we nog
even mee dat de ritmesectie bestond uit de
Franse tandem Pascal Delmas (drums) en
Antoine Escalier (bas). Primer tourt
geregeld met zijn eigen Real Deal Blues
Band door Europa en in die hoedanigheid
zien we hem ook jaarlijks in Chicago. Het
kon dus niet anders of wij begonnen al van
meetaf aan te vergelijken. John tastte
instrumentaal af of hij alle neuzen in
dezelfde richting kreeg. "Een trage
shuffle in C" riep hij vervolgens.
En daar kregen we het al. Dat zijn zo van
die dingen waarin de drummer het verschil
kan maken. Als hij tenminste inventief
varieert op alle potten, pannen en
schijven die hij bij heeft. We vroegen ons
af waarom hier een volledig drumstel
stond, maar dat is dan ook de enige vraag
die we ons hebben gesteld. Voor de rest
hebben we ons vanavond geamuseerd als een
aap in een bananenwinkel. 'Early One
Morning'! Hopla, daar was de lump en
Antoine snapte het. Antoine snapte het
helemaal. Met zo'n klasbak op bas zit je
als frontman zo comfortabel als het maar
kan! Met 'Luv Somebody' kregen we een song
uit Johns recente cd 'Teardrops For Magic
Slim', waarop hij als eerbetoon aan Slim
uit diens repertoire put. De cd is
trouwens voor een Grammy genomineerd. John
Primer heeft ook drie jaar in de band van
Muddy Waters gespeeld en herinnerde ons
vanavond ook enkele keren aan dié periode.
Het publiek schreeuwde luidkeels mee in
'Mannish Boy' en in deze klassieker kwam
ook Giles Robson op harmonica zeer sterk
uit de verf. Soms vinden wij – eerlijk is
eerlijk – dat Steve Bell van de Real Deal
Blues Band (en zoon van Carey) vrij druk
speelt. Wij houden van muzikanten die het
spelletje van 'tension & relief'
begrijpen. En Robson beheerst dat
volledig. "Ik ben een bluesman",
zei John, "maar ik speel alle soorten
muziek", waarop hij uit zijn cd
'Soul Of A Blues Man' de Tony Joe
White-klassieker 'Rainy Night In Georgia'
plukte. De eerste set eindigde met een
verstrengelde medley van 'Got My Mojo
Workin'' en 'Eyesight To The Blind' waarin
Giles en John beurtelings zongen. Wat een
feest! Bij aanvang van de tweede
set toonde John op een verrassende manier
wie hier de baas was. We durven het ten
zeerste te betwijfelen of iemand het
überhaupt heeft opgemerkt, maar wij waren
wakker. Wij hadden het in het snotje. John
had een Muddy-achtig nummer ingezet.
Eentje met veel slide. Plots keek hij naar
Giles en van zodra er oogcontact tussen
hen beide was, tuitte John zijn lippen.
Dat was geen kusje van op afstand, maar
een zeer subtiele wenk om Giles duidelijk
te maken dat hij van 'tongue blocking'
moest overschakelen naar de puckerstijl.
Ja, we weten het. Het is weer ingewikkeld.
Harmonicaspelers begrijpen ons en jij,
lieve lezer(es) misschien niet. Maar we
gaan dat hier nu niet uitleggen, anders
dwalen we veel te ver af van wat we je nog
over dit optreden willen zeggen. Blijf je
toch op jouw honger zitten en wil je meer
uitleg? Klik dan hier
om ons een mailtje te sturen. In de
titelsong van de cd 'Hard Times' ging
bassist Antoine even freewheelen, maar wat
hij deed, paste als een op maat gemaakte
handschoen. In Muddy's 'Can't Be
Satisfied' sprak Giles op harmonica
foutloos de Chicagotaal. Zonder ook maar
enig vreemd accent. En even later mocht
hij de hoofdrol spelen in een
geïmproviseerd lesje harmonicageschiedenis
waarin hij ons over het stoomtreintje
vertelde en dat ook kunstig demonstreerde.
Dat gaf Primer de tijd om een gesprongen
snaar te vervangen. De prachtige avond
gleed voorbij en na een zekere Rita in het
publiek te hebben verrast met 'Happy
Birthday', begon het John te dagen dat hij
deze tweede set naar een hoogtepunt moest
voeren, want het was ondertussen kwart
voor elf. Met 'I'm Ready' zwengelde hij
het tempo aan om ons vervolgens murw te
meppen met onvervalste bluefunk uit de cd
'Hard Times'. En ja hoor, naar het einde
toe maakte hij ons nog maar eens duidelijk
wie de absolute meester van de
Chicago-lump is. Lump met een hoofdletter
L trouwens! Potjandorie – eigenlijk willen
we 'godverdomme' zeggen, maar dat hoort
niet in een deftig artikel – potjandorie
dus, niemand kan dat beter dan John
Primer! 'You Gonna Stick Close...
Together!' Alle toeschouwerskeeltjes
piepten het braaf en gedwee mee, tot groot
vermaak van John en zijn kompanen. Op 5
maart wordt John Primer er 79, maar tot
dusver lijkt hij onverslijtbaar! Tot slot
van dit prachtige concert speelde hij nog
'Got You On My Mind'. Wat vraag je? Of dat
nummer van Clapton is? Bijlange niet! Het
werd geschreven door Howard Biggs en Joe
Thomas voor John Greer & The Rhythm
Rockers die het in 1951 voor het eerst
opnamen. Nog iets?
Franky Bruneel terug naar de index van de concert- en festivalrecensies Naast de concert- en festivalverslagen op deze website is Back To The Roots sinds 1995 het meest complete en veelzijdige tijdschrift voor blues en verwante muziekstijlen. Vijf keer per jaar brengen we u nieuws, achtergrond, interviews, reportages, cd- en dvd-recensies, boeken, de meest complete blueskalender, enz... Nog geen abonnee? Klik hier voor meer info.
|
foto's: © Franky Bruneel
|