Sortie Blues
Domein bij Warotzaal, Herent - 7 september 2024

Al een aantal jaren streeft Sortie Blues, het bescheiden festivalletje van organisator Tim Meyhi, ernaar om een plek op de radar te veroveren. In elk geval heeft het programma van dit jaar onze aandacht getrokken dus zijn we voor het eerst naar Herent getogen. Sortie Blues zou plaatsvinden rond de Warotzaal en volgens mijnheer Google – die pretendeert álles te weten – lag die in de Warotstraat in deelgemeente Winksele. In de regio aangekomen, stuurde het Nederlandse wicht van ons navigatiesysteem ons naar Veltem, onderdeel van Veltem-Beisem. Of dit allemaal iets ter zake doet, vraag je? Wel ja, want Veltem-Beisem staat bekend om zijn bloeiende verenigingsleven met tal van sport-, jeugd- en culturele verenigingen. En precies in dié vijver heeft Tim gevist om voor Sortie Blues een gemotiveerd team van vrijwilligers en medewerkers te vinden. De buienradar voorspelde niet veel leuks, zeker niet voor later op de avond. Ter plaatse aangekomen welde bij ons spontaan de vraag op waarom Sortie Blues niet in de zaal maar erachter, in open lucht, plaatsvond. Men gebruikt al de parking, het terrein, infrastructuur, toiletten en lokalen van de Warotzaal, maar niet de zaal zelf. Een tikkeltje bevreemdend toch...

Langs de andere kant kunnen we wel begrip opbrengen voor die keuze. Het festivalterrein was gezellig ingericht met het hoofdpodium onder iets wat op een reusachtig springkasteel leek, een piepklein tweede podium waarover we straks meer gaan vertellen, een ruime bar, standjes met eten en cd's en enkele tenten die bij aanvang wat bescherming boden tegen de loden zon en waarvan later op de avond zou blijken dat één ervan – van die tenten dus – kon wandelen...

Ja, okay, het is al goed. We gaan ook iets over de muziek vertellen. The Odd Cases mochten om 14.00 u. openen op het grote podium. Deze relatief nieuwe formatie rond zanger-harmonicaspeler Steven Troch en gitarist Bart Jult bestaat als duo en als trio. Vandaag hadden ze drummer Dennis de Gier in de gelederen. Op dit vroege uur was er nog niet zo heel veel volk komen opdagen en wie er al was, verkende de nieuwe festivallocatie. Het moge een opsteker wezen voor Steven, Bart en Dennis dat naarmate de set vorderde, er zich toch heel wat liefhebbers voor het podium verzamelden. Meerdere keren lieten die hun appreciatie blijken en het was vooral Bart die scoorde met zijn fijne oer-traditionele gitaarspel, zoals in bijvoorbeeld 'Old Dog'. We hoorden voornamelijk eigen werk uit het album 'Bad Love' maar ook enkele klassiekers zoals een streepje Robert Johnson en de afsluiter 'Shake Your Boogie' waarvan wij de versie van Snooky Pryor nog steeds de mooiste vinden.

Een dik uur later werd de lokale superheld Big Bill ietwat schimmig van zichzelf het podium opgehesen. Hij speelt op elke editie van Sortie Blues en lijkt dus onlosmakelijk met het festival verbonden. Zijn grootste successen kende Armand Hombroeckx – zo heet hij in 't echt – in de jaren zeventig met o.a. 'Kroegen Van d'Aa Met', 'Voordeur Blues' en vooral 'Ene Mee Hesp' (en ene mee kees), allemaal in het Leuvens dialect. Enkele dagen voor zijn 74ste verjaardag mocht hij dus opnieuw aantreden voor een thuismatch en we kunnen er niet omheen: Veel mensen waren speciaal voor Armand naar hier gekomen en zongen respectvol en uit volle borst de Leuvense liedjes mee. We schrijven dus heel bewust het woord 'respectvol' want vanwege zijn wankele gezondheidstoestand – in 2013 kreeg hij een herseninfarct – kan Armand muzikaal en vocaal niet zo heel veel meer bijdragen. Naast de steun vanuit het publiek stonden ook zijn bandleden hem zo goed mogelijk bij. Zo zong de gitarist Chuck Berry's 'Memphis Tennessee', bracht een gastzanger een niet zo heel toonvaste versie van 'Blue Moon Of Kentucky' en kwam een tweede gastzanger, eentje met een goede stem trouwens, ons verblijden met Ben E. Kings 'Stand By Me' en een toch wel leuke versie van Sam Cooke's 'Twistin' The Night Away'.

De twee volgende optredens vonden plaats op dat piepkleine podiumpje, we schatten het zo drie bij drie – meter wel te verstaan, bij de ronde speelput van het plaatselijke schooltje. Speelput, jawel, want in een drietal lagen gaat het telkens zo'n halve meter naar beneden. Het lijkt wel een mini-arena want op elke laag kunnen mensen gaan zitten en op het bodempleintje waren stoelen geplaatst. Dit was verdorie een uiterst geschikt plekje voor intieme akoestische concerten en we vermoeden dat dit eigenlijk wel eens de reden zou kunnen zijn waarom het hele festival niet in de zaal plaatsvond.

De 57-jarige singer-songwriter Charlie Parr uit Minnesota bracht, vergezeld door een washboardspeler, maatschappijkritische en geëngageerde liedjes. We lazen ergens dat hij countryblues zou spelen, maar daar bleek niets van aan. Meer zelfs, Charlie deed een verrassende uitspraak: "Dit is een bluesfestival naar het schijnt. Wel, ik ga vandaag twee bluesnummers spelen. Het zijn trouwens de enige twee bluesnummers die ik ken." Die belofte heeft hij gehouden. Voor de rest heeft Charlie vrijwel niets gezegd. Hij speelde verbluffend goed gitaar en zong dat het een lieve lust was. Maar hij deed niet de minste moeite om contact met zijn publiek te maken, hij gaf helemaal geen duiding over zijn liedjes en het kon hem verder worst wezen hoe de toeschouwers reageerden op wat hij deed. Charlie is vast wel een heel minzaam en sociaal mens met een bijzonder warme persoonlijkheid. Daar twijfelen we niet aan. We zouden niet durven. Maar omdat hij vandaag niet echt in zijn hart liet kijken, heeft hij ook het onze niet geraakt. De Pad Thai met kip, garnalen en loempiaatjes echter wél.

Om 18.00 u. vatte Luther Dickinson – overgevlogen vanuit de heuvels van Noord-Mississippi – post op het podiumpje van de mini-arena. Contrabassist Jan Ieven (van El Fish, weet je nog?) vergezelde hem. Luther is vooral bekend als zangrer-gitarist van The North Mississippi Allstars en als gitarist van The Black Crowes. Bij aanvang van zijn set zei hij dat hij hier was om wat 'Mississippi ass shakin' music' te laten horen. Wat hij liet horen, was een volstrekt eigen geluid met zeer duidelijke bluesinvloeden maar soms wat zweverig en naar het psychedelische neigend. Hij bracht veel eigen werk maar adapteerde ook moeiteloos Mississippi Fred McDowells 'Highway 61 Blues' en 'You Got To Move' aan zijn stijl. Luther is niet de meest fantastische zanger maar hij kwam eerlijk en oprecht over. Aan zijn gitaarspel was het even wennen, want vaak leek het erop dat de melodie zoek was en hij niets anders deed dan riffjes kunstig aaneenrijgen. Maar hey... na een aantal nummers waren we helemaal mee en hoe langer we naar Luther luisterden, hoe meer we ons in zijn muziek konden vinden. Eindelijk eens iemand die binnen het bluessegment een unieke stijl etaleert!

Het was halfacht, we hadden nog drie optredens te goed en daarvoor vatten we weer post bij het hoofdpodium. De volgende show werd aangekondigd als Roland 80 en uiteraard zou dit een feestje worden ter gelegenheid van de 80ste verjaardag van Roland Van Campenhout. En voor dat feestje waren er nogal wat hooggeëerde gasten: Ian Siegal (zang/gitaar), Raymond Van Het Groenewoud (zang/keyboard), Tim Ielegems (zang/gitaar), Stoy Stoffelen (drums), Wouter Berlaen (bas) en Steven De bruyn (harmonica). Tim mocht inzetten met 'Crawlin' Kingsnake' waarop Roland inpikte met 'High As A Georgia Pine'. Dat hij de 'double entendres' van de blues absoluut meester is, bewees hij nog meer in het volgende nummer. Hij had het over zijn 'sweet jelly roll' die 'all night long' in verschillende 'nasty holes' belandde. "It cooked my baby down to the bone" voegde hij eraan toe. Tim zong iets over apen en kokosnoten en toen was het aan Raymond. Die moet hebben gedacht dat blues per definitie triestige muziek is, want hij bracht zijn eigen mistroostige 'Wat Een Fijne Dag'. Dat begon zo: "Ik barst niet van de vrolijkheid, ik mis daarbij de fut. Ik voel het al bij het ontwaken, ik voel me uitgeput." Tja, ook dát is de blues. Het applaus zinderde nog na terwijl Ian 'Two Trains Running' inzette. Daarna speelde Roland speelde Elisabeth Cottons 'Freight Train'. Kijk, dit optreden was op zijn minst uitzonderlijk. Op het podium stonden tal van markante figuren die elkaar van haar noch pluim kenden en in een totaal verschillend muzikaal segment actief zijn. En toch... toch deed iedereen zijn uiterste  best om zich aan te passen aan de persoon die een nummer inzette of een solo pakte. Het respect en de goede wil die al deze mensen voor elkaar opbrachten, resulteerde in een hartverwarmende show en dus een bijzonder mooi verjaardagscadeau voor Roland.

Ian Siegal verliet na afloop het podium niet want hij mocht nog een duoshow brengen met Luther Dickinson. De Nederlandse drummer Darryl Ciggaar vervolledigde het trio. Het begon fantastisch met blues in pure North Mississippi Hill County-stijl. De hoogdagen van het label Fat Possum herleefden en voor wie dat ook niet begrijpt, nemen we aan dat de geesten van R.L. Burnside en Junior Kimbrough hier rondwaarden. 'Goin' Down South', 'She Got The Devil In Her', verdorie, Ian en Luther klitten samen zeg! Ian zong 'I Am The Train' en Luther speelde kunstig de baslijnen op zijn gitaar. In Fred McDowells 'You Ain't Worry My Life Anymore' haalde hij weer zijn prachtige zweverige gitaarstijl boven. Dit beloofde een spetterend optreden te worden maar ongeveer halverwege sloeg het ietwat om. Ian kreeg meer en meer de hoofdrol toebedeeld, het repertoire werd quasi volledig het zijne en Luther hield zich afzijdig in een slecht belichte hoek van het podium. Is er iets gebeurd? Was dit zo afgesproken? Alsof onze hersenen waren uitgegleden op een bananenschil was het voor ons niet mogelijk om enige hoogte te krijgen van deze situatie. Feit is wel dat het optreden minder geestdriftig voortkabbelde dan het was begonnen.

En toen, het was 22.30 u., zette de hemel zijn sluizen open. Vanuit de wolken namen fotografen overbelichte foto's van ons met de grootste flitser die ze maar konden vinden. Iemand van de organisatie nodigde het publiek uit om even te schuilen bij de Warotzaal in de hoop dat het een half uurtje later beter zou zijn. Het terrein liep leeg en enkel wie een plaatsje onder een tentzeil had kunnen veroveren, waaronder ook wij, besloot ter plaatse af te wachten. Het terrein veranderde in een modderpoel. "Als de band straks alsnog gaat spelen, dan wordt dat parels voor de zwijnen", dachten we bij onszelf. Ja, bij onszelf. Logisch is dat, want bij iemand anders kunnen we niet denken. The Boogie Beasts begonnen op te stellen, van geen kleintje vervaard en blijkbaar niet bang voor elektrocutie. Zo rond elven werd de regen iets minder hevig en zagen we één van de tentjes, met daaronder een dertigtal mensen, tot vlak voor het podium wandelen. En ja hoor, het optreden ging door en nog enkele handvollen toeschouwers kwamen terug. De meesten waren echter afgedropen. Er hing een apart sfeertje. De band gaf zich, zoals steeds, voor de volle honderd procent met hun hypnotiserende trance-bluesrock en het overgebleven publiek reageerde triomfantelijk als waren zij de grote overwinnaars in een meedogenloze oorlog met de weergoden...

Sortie Blues 2024. We waren voor het eerst hier, maar zeker niet voor het laatst. Het festival heeft iets sympathieks en er zit absoluut nog groeipotentieel in. Plus, we vinden het lovenswaardig dat jonge mensen zich inzetten om de blues te promoten in hun sociale kring met een projectie ver daarbuiten. Bedankt, Tim. En doe zo voort!

Franky Bruneel


reageer op dit artikel

terug naar de index van de concert- en festivalrecensies

Naast de concert- en festivalverslagen op deze website is Back To The Roots sinds 1995 het meest complete en veelzijdige tijdschrift voor blues en verwante muziekstijlen. Vijf keer per jaar brengen we u nieuws, achtergrond, interviews, reportages, cd- en dvd-recensies, boeken, de meest complete blueskalender, enz... Nog geen abonnee? Klik hier voor meer info.

    
  
     
foto's:
      ©
Franky Bruneel