|
||
|
Al een aantal
jaren streeft Sortie Blues, het
bescheiden festivalletje van organisator
Tim Meyhi, ernaar om een plek op de
radar te veroveren. In elk geval heeft
het programma van dit jaar onze aandacht
getrokken dus zijn we voor het eerst
naar Herent getogen. Sortie Blues zou
plaatsvinden rond de Warotzaal en
volgens mijnheer Google – die
pretendeert álles te weten – lag die in
de Warotstraat in deelgemeente Winksele.
In de regio aangekomen, stuurde het
Nederlandse wicht van ons
navigatiesysteem ons naar Veltem,
onderdeel van Veltem-Beisem. Of dit
allemaal iets ter zake doet, vraag je?
Wel ja, want Veltem-Beisem staat bekend
om zijn bloeiende verenigingsleven met
tal van sport-, jeugd- en culturele
verenigingen. En precies in dié vijver
heeft Tim gevist om voor Sortie Blues
een gemotiveerd team van vrijwilligers
en medewerkers te vinden. De buienradar
voorspelde niet veel leuks, zeker niet
voor later op de avond. Ter plaatse
aangekomen welde bij ons spontaan de
vraag op waarom Sortie Blues niet in de
zaal maar erachter, in open lucht,
plaatsvond. Men gebruikt al de parking,
het terrein, infrastructuur, toiletten
en lokalen van de Warotzaal, maar niet
de zaal zelf. Een tikkeltje bevreemdend
toch... Langs de andere
kant kunnen we wel begrip opbrengen voor
die keuze. Het festivalterrein was
gezellig ingericht met het hoofdpodium
onder iets wat op een reusachtig
springkasteel leek, een piepklein tweede
podium waarover we straks meer gaan
vertellen, een ruime bar, standjes met
eten en cd's en enkele tenten die bij
aanvang wat bescherming boden tegen de
loden zon en waarvan later op de avond zou
blijken dat één ervan – van die tenten dus
– kon wandelen... Ja, okay, het is al goed.
We gaan ook iets over de muziek vertellen.
The Odd Cases mochten om 14.00 u.
openen op het grote podium. Deze relatief
nieuwe formatie rond
zanger-harmonicaspeler Steven Troch en
gitarist Bart Jult bestaat als duo en als
trio. Vandaag hadden ze drummer Dennis de
Gier in de gelederen. Op dit vroege uur
was er nog niet zo heel veel volk komen
opdagen en wie er al was, verkende de
nieuwe festivallocatie. Het moge een
opsteker wezen voor Steven, Bart en Dennis
dat naarmate de set vorderde, er zich toch
heel wat liefhebbers voor het podium
verzamelden. Meerdere keren lieten die hun
appreciatie blijken en het was vooral Bart
die scoorde met zijn fijne
oer-traditionele gitaarspel, zoals in
bijvoorbeeld 'Old Dog'. We hoorden
voornamelijk eigen werk uit het album 'Bad
Love' maar ook enkele klassiekers zoals
een streepje Robert Johnson en de
afsluiter 'Shake Your Boogie' waarvan wij
de versie van Snooky Pryor nog steeds de
mooiste vinden. Een dik uur later werd de
lokale superheld Big Bill ietwat
schimmig van zichzelf het podium
opgehesen. Hij speelt op elke editie van
Sortie Blues en lijkt dus onlosmakelijk
met het festival verbonden. Zijn grootste
successen kende Armand Hombroeckx – zo
heet hij in 't echt – in de jaren zeventig
met o.a. 'Kroegen Van d'Aa Met', 'Voordeur
Blues' en vooral 'Ene Mee Hesp' (en ene
mee kees), allemaal in het Leuvens
dialect. Enkele dagen voor zijn 74ste
verjaardag mocht hij dus opnieuw aantreden
voor een thuismatch en we kunnen er niet
omheen: Veel mensen waren speciaal voor
Armand naar hier gekomen en zongen
respectvol en uit volle borst de Leuvense
liedjes mee. We schrijven dus heel bewust
het woord 'respectvol' want vanwege zijn
wankele gezondheidstoestand – in 2013
kreeg hij een herseninfarct – kan Armand
muzikaal en vocaal niet zo heel veel meer
bijdragen. Naast de steun vanuit het
publiek stonden ook zijn bandleden hem zo
goed mogelijk bij. Zo zong de gitarist
Chuck Berry's 'Memphis Tennessee', bracht
een gastzanger een niet zo heel toonvaste
versie van 'Blue Moon Of Kentucky' en kwam
een tweede gastzanger, eentje met een
goede stem trouwens, ons verblijden met
Ben E. Kings 'Stand By Me' en een toch wel
leuke versie van Sam Cooke's 'Twistin' The
Night Away'. De twee volgende
optredens vonden plaats op dat piepkleine
podiumpje, we schatten het zo drie bij
drie – meter wel te verstaan, bij de ronde
speelput van het plaatselijke schooltje.
Speelput, jawel, want in een drietal lagen
gaat het telkens zo'n halve meter naar
beneden. Het lijkt wel een mini-arena want
op elke laag kunnen mensen gaan zitten en
op het bodempleintje waren stoelen
geplaatst. Dit was verdorie een uiterst
geschikt plekje voor intieme akoestische
concerten en we vermoeden dat dit
eigenlijk wel eens de reden zou kunnen
zijn waarom het hele festival niet in de
zaal plaatsvond. De 57-jarige
singer-songwriter Charlie Parr uit
Minnesota bracht, vergezeld door een
washboardspeler, maatschappijkritische en
geëngageerde liedjes. We lazen ergens dat
hij countryblues zou spelen, maar daar
bleek niets van aan. Meer zelfs, Charlie
deed een verrassende uitspraak: "Dit
is een bluesfestival naar het schijnt.
Wel, ik ga vandaag twee bluesnummers
spelen. Het zijn trouwens de enige twee
bluesnummers die ik ken." Die
belofte heeft hij gehouden. Voor de rest
heeft Charlie vrijwel niets gezegd. Hij
speelde verbluffend goed gitaar en zong
dat het een lieve lust was. Maar hij deed
niet de minste moeite om contact met zijn
publiek te maken, hij gaf helemaal geen
duiding over zijn liedjes en het kon hem
verder worst wezen hoe de toeschouwers
reageerden op wat hij deed. Charlie is
vast wel een heel minzaam en sociaal mens
met een bijzonder warme persoonlijkheid.
Daar twijfelen we niet aan. We zouden niet
durven. Maar omdat hij vandaag niet echt
in zijn hart liet kijken, heeft hij ook
het onze niet geraakt. De Pad Thai met
kip, garnalen en loempiaatjes echter wél.
Om 18.00 u. vatte Luther
Dickinson – overgevlogen vanuit de
heuvels van Noord-Mississippi – post op
het podiumpje van de mini-arena.
Contrabassist Jan Ieven (van El Fish, weet
je nog?) vergezelde hem. Luther is vooral
bekend als zangrer-gitarist van The North
Mississippi Allstars en als gitarist van
The Black Crowes. Bij aanvang van zijn set
zei hij dat hij hier was om wat
'Mississippi ass shakin' music' te laten
horen. Wat hij liet horen, was een
volstrekt eigen geluid met zeer duidelijke
bluesinvloeden maar soms wat zweverig en
naar het psychedelische neigend. Hij
bracht veel eigen werk maar adapteerde ook
moeiteloos Mississippi Fred McDowells
'Highway 61 Blues' en 'You Got To Move'
aan zijn stijl. Luther is niet de meest
fantastische zanger maar hij kwam eerlijk
en oprecht over. Aan zijn gitaarspel was
het even wennen, want vaak leek het erop
dat de melodie zoek was en hij niets
anders deed dan riffjes kunstig
aaneenrijgen. Maar hey... na een aantal
nummers waren we helemaal mee en hoe
langer we naar Luther luisterden, hoe meer
we ons in zijn muziek konden vinden.
Eindelijk eens iemand die binnen het
bluessegment een unieke stijl etaleert! Het was
halfacht, we hadden nog drie optredens te
goed en daarvoor vatten we weer post bij
het hoofdpodium. De volgende show werd
aangekondigd als Roland 80 en
uiteraard zou dit een feestje worden ter
gelegenheid van de 80ste verjaardag van
Roland Van Campenhout. En voor dat feestje
waren er nogal wat hooggeëerde gasten: Ian
Siegal (zang/gitaar), Raymond Van Het
Groenewoud (zang/keyboard), Tim Ielegems
(zang/gitaar), Stoy Stoffelen (drums),
Wouter Berlaen (bas) en Steven De bruyn
(harmonica). Tim mocht inzetten met
'Crawlin' Kingsnake' waarop Roland inpikte
met 'High As A Georgia Pine'. Dat hij de
'double entendres' van de blues absoluut
meester is, bewees hij nog meer in het
volgende nummer. Hij had het over zijn
'sweet jelly roll' die 'all night long' in
verschillende 'nasty holes' belandde. "It
cooked my baby down to the bone"
voegde hij eraan toe. Tim zong iets over
apen en kokosnoten en toen was het aan
Raymond. Die moet hebben gedacht dat blues
per definitie triestige muziek is, want
hij bracht zijn eigen mistroostige 'Wat
Een Fijne Dag'. Dat begon zo: "Ik
barst niet van de vrolijkheid, ik mis
daarbij de fut. Ik voel het al bij het
ontwaken, ik voel me uitgeput." Tja,
ook dát is de blues. Het applaus zinderde
nog na terwijl Ian 'Two Trains Running'
inzette. Daarna speelde Roland speelde
Elisabeth Cottons 'Freight Train'. Kijk,
dit optreden was op zijn minst
uitzonderlijk. Op het podium stonden tal
van markante figuren die elkaar van haar
noch pluim kenden en in een totaal
verschillend muzikaal segment actief zijn.
En toch... toch deed iedereen zijn
uiterste best om zich aan te passen
aan de persoon die een nummer inzette of
een solo pakte. Het respect en de goede
wil die al deze mensen voor elkaar
opbrachten, resulteerde in een
hartverwarmende show en dus een bijzonder
mooi verjaardagscadeau voor Roland. Ian Siegal
verliet na afloop het podium niet want hij
mocht nog een duoshow brengen met Luther
Dickinson. De Nederlandse drummer
Darryl Ciggaar vervolledigde het trio. Het
begon fantastisch met blues in pure North
Mississippi Hill County-stijl. De
hoogdagen van het label Fat Possum
herleefden en voor wie dat ook niet
begrijpt, nemen we aan dat de geesten van
R.L. Burnside en Junior Kimbrough hier
rondwaarden. 'Goin' Down South', 'She Got
The Devil In Her', verdorie, Ian en Luther
klitten samen zeg! Ian zong 'I Am The
Train' en Luther speelde kunstig de
baslijnen op zijn gitaar. In Fred
McDowells 'You Ain't Worry My Life
Anymore' haalde hij weer zijn prachtige
zweverige gitaarstijl boven. Dit beloofde
een spetterend optreden te worden maar
ongeveer halverwege sloeg het ietwat om.
Ian kreeg meer en meer de hoofdrol
toebedeeld, het repertoire werd quasi
volledig het zijne en Luther hield zich
afzijdig in een slecht belichte hoek van
het podium. Is er iets gebeurd? Was dit zo
afgesproken? Alsof onze hersenen waren
uitgegleden op een bananenschil was het
voor ons niet mogelijk om enige hoogte te
krijgen van deze situatie. Feit is wel dat
het optreden minder geestdriftig
voortkabbelde dan het was begonnen. En toen, het was
22.30 u., zette de hemel zijn sluizen
open. Vanuit de wolken namen fotografen
overbelichte foto's van ons met de
grootste flitser die ze maar konden
vinden. Iemand van de organisatie nodigde
het publiek uit om even te schuilen bij de
Warotzaal in de hoop dat het een half
uurtje later beter zou zijn. Het terrein
liep leeg en enkel wie een plaatsje onder
een tentzeil had kunnen veroveren,
waaronder ook wij, besloot ter plaatse af
te wachten. Het terrein veranderde in een
modderpoel. "Als de band straks alsnog
gaat spelen, dan wordt dat parels voor
de zwijnen", dachten we bij onszelf.
Ja, bij onszelf. Logisch is dat, want bij
iemand anders kunnen we niet denken. The
Boogie Beasts begonnen op te
stellen, van geen kleintje vervaard en
blijkbaar niet bang voor elektrocutie. Zo
rond elven werd de regen iets minder hevig
en zagen we één van de tentjes, met
daaronder een dertigtal mensen, tot vlak
voor het podium wandelen. En ja hoor, het
optreden ging door en nog enkele
handvollen toeschouwers kwamen terug. De
meesten waren echter afgedropen. Er hing
een apart sfeertje. De band gaf zich,
zoals steeds, voor de volle honderd
procent met hun hypnotiserende
trance-bluesrock en het overgebleven
publiek reageerde triomfantelijk als waren
zij de grote overwinnaars in een
meedogenloze oorlog met de weergoden... Sortie Blues
2024. We waren voor het eerst hier, maar
zeker niet voor het laatst. Het festival
heeft iets sympathieks en er zit absoluut
nog groeipotentieel in. Plus, we vinden
het lovenswaardig dat jonge mensen zich
inzetten om de blues te promoten in hun
sociale kring met een projectie ver
daarbuiten. Bedankt, Tim. En doe zo voort! Franky
Bruneel
terug naar de index van de concert- en festivalrecensies Naast de concert- en festivalverslagen op deze website is Back To The Roots sinds 1995 het meest complete en veelzijdige tijdschrift voor blues en verwante muziekstijlen. Vijf keer per jaar brengen we u nieuws, achtergrond, interviews, reportages, cd- en dvd-recensies, boeken, de meest complete blueskalender, enz... Nog geen abonnee? Klik hier voor meer info.
|
foto's: © Franky Bruneel
|