Swing Wespelaar
Dorpsplein Wespelaar - 16, 17 en 18 augustus 2024

Op 21 Juni jongstleden reikte de Belgian Blues Federation voor de eerste maal de Belgian Blues Awards uit, op basis van nominaties door hun leden en daarna stemmen uitgebracht door het grote publiek. Swing Wespelaar werd hierbij verkozen tot beste festival. Jawel hoor, al jaren brengt Swing Wespelaar een gevarieerd programma met een mix van jonge beloften tot gevestigde namen en alles daartussenin. Verschillende genres komen aan bod en kwaliteit op het podium is daarbij de regel. Kwaliteit ook voor, naast en achter het podium. Swing Wespelaar zit verpakt in de gezellige sfeer van de dorpskern en wordt ondersteund door een puike organisatie. Ook dit jaar zakten we dus af naar Wespelaar met goede vooruitzichten. Alleen de weergoden konden wat roet in het eten gooien...

vrijdag 16 augustus

Onze eigenste BluesBones zetten het festival in en brengen hun gekende krachtige bluesrock, voortgedreven door het gitaarwerk van Stef Paglia en het gedegen stemgeluid van Nico De Cock. Ondertussen is het goed beginnen regenen. Het kan de pret van de trouwe fans echter niet bederven, die – al dan niet met de hulp van een paraplu – paraat blijven voor het podium.

Om kwart voor negen staat de eerste Amerikaanse artiest op het podium. Met een loopbaan van reeds meer dan dertig jaar, kunnen we Monster Mike Welch stilaan tot de bluesveteranen rekenen. Na een dip in zijn carrière door het overlijden van zijn kompaan Mike Ledbetter en door de gevolgen van 'long covid', tekende hij vorig jaar terug present met het nieuwe album 'Nothing But Time'. Tijdens zijn set brengt Mike ons een bloemlezing uit dit laatste werk. Initieel klinkt zijn stem wat schriel, maar naarmate het optreden vordert, wordt het duidelijk dat hij ook vocaal zijn mannetje kan staan. Ook vocaal schrijven we, want Mike is in de eerste plaats natuurlijk een fantastische gitarist, die van vele bluesmarkten thuis is. Gewoon klasse. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat je ook van Monster Mike Welch bluesgitaarlessen kan volgen op Truefire.com, het befaamde online platform voor gitaarlessen. Met het nummer 'Time To Move' brengt de gitarist een pakkende hommage aan Mike Ledbetter. Ondertussen blijft het met wisselde intensiteit regenen. Met de hoop op beter weer proberen we ons droog te houden en de avond zo goed mogelijk door mogelijk te komen. Na de spreekwoordelijke regen komt zonneschijn. Ook dat is de blues…

De Delta Generators sluiten de eerste festivalavond af. Net als Mike Welch zijn ze uit Boston, MA afkomstig. Het repertoire van de band is een stevige mix van rhythm-and-blues, 'americana' en andere 'roots-oriented music'. Brian Templeton, een zelfverklaarde fan van Howlin’ Wolf, brengt met zijn diepe stemgeluid en scheurende mondharmonica de boel op dreef. Zijn zang wordt mooi aangevuld door gitarist Charlie O’Neal, die aardig overweg kan met de slide.

Kris Herrebout

zaterdag 17 augustus

Om 13.30 u. mag de Nederlandse band No King het zaterdagprogramma aftrappen. Deze enthousiaste jongelingen brengen een set vol potige bluesrock. In de geluidsmix worden de zang en het Hammond-orgel dikwijls weggedrongen door de hard meppende drummer en de gitarist. Jammer. Dat de gitarist zijn instrument zeer goed beheerst, is duidelijk maar of dat dit het excuus moet zijn tot ellenlange solo’s, inclusief een portie snaarbijten, is een andere vraag. Smaken verschillen natuurlijk. Terloops krijgen we ook de uitleg over de betekenis van de naam van de groep: ze willen als band niet refereren naar een van de drie Kings (Albert, B.B. & Freddie). Een edel voornemen, al moeten ze glimlachend toegeven dat er toch een nummer van Freddie King in hun setlist is geslopen. Het weze hen vergeven, want een jeugdzonde kunnen we dit echt niet noemen.

De tweede band van de dag komt opnieuw van bij onze Noorderburen. Robbert Duijf brengt met een lichtvoetige band een intimistische set semi-akoestische delta- en folkblues. Daarbij koppelt hij hedendaagse thema’s aan een klassieke bluessound. Het contrast met de vorige set kan niet veel groter zijn. We krijgen ook de enige strepen mondharmonica van de dag te horen. Robbert krijgt ondersteuning van een swingende 'upright bass' en een drummer, die zowel opvalt door zijn beperkt drumstel als door het gebruik van een washboard. Niettegenstaande de beperkte bezetting kan Robbert door zijn enthousiasme en interessante bindteksten het publiek vlotjes op sleeptouw nemen. Mooi.

Om 16.30 u. gaat Alice Armstrong van start. Deze Engelse dame gaat niet onopgemerkt voorbij en niet alleen door haar uiterlijke verschijning. Met haar heldere en krachtige stem en een overheerlijke dosis aan humor brengt ze een interessante mix van zelf gepende nummers en covers. Bij momenten doet haar stem denken aan Janis Joplin, maar dan met minder rauwe kanten. Haar band brengt de gepaste muzikale omkadering voor dit alles. Vooral de gitarist Matt Edwards valt op door zijn sobere speelstijl. De weinige solo’s die hij speelt, zijn op maat gesneden. De man heeft geen last van een groot ego: tot tweemaal toe draait hij ostentatief het volume op zijn gitaar dicht bij het inzetten van een solo, om het in balans te brengen met de algemene sound van de band. De toehoorders kunnen het optreden zeker smaken en tijdens het funky 'Speed Dial' ontspint zich een spontane interactie met het publiek, dat duidelijk geniet van het optreden.

Met de volgende band blijven we aan de overkant van het Kanaal. De Zac Schulze Gang gaat onmiddellijk in overdrive en brengt een wervelende show van stevige boogie, snelle shuffles en Rock-en-rollnummers. Zoals het hoort in een powertrio levert een goed uit de kluiten gewassen ritmesectie de nodige ondersteuning. Zac Schulze roept met zijn gedreven gitaarspel natuurlijk herinneringen op aan Rory Gallagher, maar tijdens het tragere 'Stormy Monday' doet hij bijvoorbeeld denken aan Walter Trout. Dat hij ook goed heeft geluisterd naar Clapton mag blijken uit de geleende gitaarlicks van diens Cream-tijdperk of the cover van 'Steppin' Out' uit 'The Beano Album' van John Mayall & The Blues Breakers. In zijn genre is de groep beslist een aanrader en het publiek lust er dan ook duidelijk pap van.

Om 19.30 u. krijgen we de Schotse groep King King voorgeschoteld. Ze zijn geen onbekende voor het publiek maar ons valt het een beetje moeilijk om deze band te catalogeren. Je kan je dan ook de vraag stellen wat zo’n groep komt doen op een bluesfestival. Zoals reeds eerder gezegd, smaken variëren, maar de akkoordenschema’s, het ritme van de songs en de algemene sound van de band doen geregeld meer denken aan 'mainstream rock' dan aan swingende shuffles. Begrijp ons echter niet verkeerd: de bandleden zijn gedegen muzikanten en brengen een hechte, gebalanceerde sound. Bij momenten krijgen we mooi Hammondwerk te horen of fraaie gitaarsolo’s, zoals bij het nummer 'Long History In Love'. De fans zijn navenant in hun nopjes.

Met de volgende act steken we opnieuw de grote plas over. De 24-jarige Stephen Hull wordt omschreven als een van de nieuwe beloftes in de blueswereld. Deze autodidact brengt inderdaad op verfrissende wijze een fraaie mix van eigen nummers en covers en dat in diverse stijlen. Zijn gitaarspel is gevarieerd en hij is duidelijk een eigen stem aan het ontwikkelen op zijn instrument, weliswaar geënt in de roots van de bluesgitaar. Zo horen we bijvoorbeeld invloeden van de West Side Chicagoblues van Buddy Guy en Magic Sam. Ook de down home Mississippi-stijl van 'fingerpicking' ontbreekt niet aan zijn palet. De aanpak van de covers valt op door de soms heel eigen interpretatie zoals bij 'I Play The Blues For You' en 'Caledonia'. Naast Stephens nadrukkelijk aanwezige gitaarwerk krijgt ook de bassist de ruimte om virtuoos uit pakken. De bandleden zijn trouwens prima op elkaar ingespeeld en alle moves tijdens de set zijn goed gerepeteerd. Bij momenten is het een beetje teveel afgelikt, maar het blijft een mooie show om naar te kijken en te luisteren. Het publiek heeft er duidelijk zin in en roept de band terug voor een enkele bisnummers. Met de aanwezige kwaliteiten is doorgroeivermogen duidelijk voorhanden.

De afsluiter van de avond is Dexter Allen die met zijn band exclusief voor Swing Wespelaar vanuit de VS is overgekomen. De uit Mississippi afkomstige Dexter heeft reeds vele waters doorzwommen, zowel als begeleider en als soloartiest. Die opgebouwde ervaring is vanaf het begin van de set duidelijk en Dexter ontpopt zich tot een ras-entertainer. Zijn band heeft hij stevig onder controle en zijn strakke ritmesectie volgt hem doorheen de verschillende nummers. Met een opeenvolging van shuffles, funky nummers, Bo Diddley-beats en slow blues bouwt hij de spanning vakkundig op en laat hij die net zo vakkundig los. Zo bespeelt Dexter handig zijn publiek, dat ten volle geniet van de show. Ook zijn gedragen stem zorgt ervoor dat de vonken overspringen naar de toeschouwers. Dat de man zijn gitaar graag laat knallen, is duidelijk. Bij momenten misschien wat te lang uitgesponnen of te nadrukkelijk met behulp van zijn overdrive-pedaal, maar het blijft allemaal binnen de perken. Een geslaagde afsluiter voor de tweede festivaldag.

Kris Herrebout

zondag 18 augustus

Het siert Swing Wespelaar dat ze vooralsnog niet meegaan in de heersende tendens van ontbluesing der bluesfestivals. 'Blues for the people' is nog steeds het Swing-credo dat met fierheid op hun site, op hun immense podiumbanner, op de affiche en op alle drukwerk prijkt, ondanks een vernieuwde en overigens zeer geslaagde branding. Branding... dat is een Engels woord. We geven het maar even mee voor de zekerheid. Of we daar geen Nederlands woord voor hebben, vraag je? En of dat ongeveer hetzelfde is als marketing? Kijk, branding en marketing zijn verschillende dingen maar daar gaan we het nu niet over hebben. Je moet het zelf maar eens opzoeken want we gaan het hebben over de derde Wespelaarse festivaldag en dus over... de blues.

Barwalker Louis mag openen. Dit is een relatief nieuwe formatie rond de Antwerpse saxofonist André de Laat met in de gelederen nog enkele andere kleppers: Marc Thys op gitaar, Filiep Ketels als pianist, Dirk Vanderlinden aan de Hammond, Marc Gijbels op drums. Dat zijn toch allemaal kerels die in hun vakdomein aan de Belgische top en zelfs ver daarbuiten staan. André wou het belang van de saxofoon in de blues opnieuw benadrukken en brengt met dit project een stijl die elementen opvist uit rhythm-and-blues, het ballroom-repertoire uit de jaren '50, swing en 'westcoast'. Gelukkig zit alles mooi in balans, want nergens komt André's saxofoon te prominent op de voorgrond en er is ruimte genoeg voor de overige bandleden om hun accenten te leggen. Wij vonden bijvoorbeeld 'Before I Grow To Old' heel knap. Muzikaal deed het ons onmiddellijk denken aan Cookie & The Cupcakes maar de zang brengt André op zijn volstrekt eigen manier, met zijn eigen stem, ongeforceerd en zonder ook maar de minste behoefte om anders te willen klinken dan de fijne persoon die hij ook is. Dirk is een genadeloos beest op de Hammond, maar dat wisten we al langer en Marc is de meest subtiele gitarist die we tot dusver hoorden, dit weekend. Wat zeg je? Dat er nog zes bands moeten komen? We zijn er gerust in.

Omdat we niet overal tegelijk konden zijn, hebben we Marlon Pichel in Ospel gemist en dit willen we geen tweede keer laten gebeuren. YouTube heeft onze nieuwsgierigheid nog aangescherpt. Is deze sympathiek ogende Nederlander een zingende drummer of een drummende zanger? Wel, vandaag valt ons vooral de zanger in hem op. Met hun verschrikkelijk plat teringaccent is het weinig Nederlanders gegeven om authentiek te klinken, maar Marlons uitspraak van het Engels is simpelweg perfect en die fijne rasp, die afgemeten granule in zijn keelgat, is precies wat zijn muziek nodig heeft. Zijn muziek, dat is hedendaagse soul met invloeden uit de blues en rock-'n-roll. Wat een pure klasse! Veel moeite moet Marlon niet doen om het publiek in 'Good Old Lovin'' enthousiast te laten meezingen en meeklappen. En 'Cha Cha Cha', opgedragen aan zijn vrouw die blijkbaar danseres is... wat een subliem evenwicht tussen gitaar, bas en de driekoppige blazerssectie. 'Hard Headed Woman' heeft een loom, beklijvend ritme. De meeste bands zouden dit nummer veel sneller spelen, waardoor het aan overtuigingskracht zou verliezen. 'Having A Good Time' lijkt qua klankkleur en feel verrassend veel op 'Guitar Man' van Elvis Presley, maar dan in de uitvoering tijdens zijn Las Vegas-periode. Trouwens, de manier waarop Marlon vocale accenten legt – ook al zijn de stemmen compleet verschillend – doet ons vermoeden dat hij ontzettend veel naar Elvis heeft geluisterd. Ook Tony Joe White's 'Polk Salad Annie' is zeer geschikt voor deze band. Hoe goed vinden wij Marlon Pichel en zijn band? Wel, in een belangrijk concours als de International Blues Challenge zien we hem met de vingers in de neus – twee van de tien is genoeg – de finale behalen. Super!

Het is 16.45 u. en tijd voor RJ Mischo & Franck Goldwasser. We zouden bijna zeggen 'de eerste Amerikaanse band' maar de eerlijkheid gebied ons te zeggen dat enkel Mischo een Amerikaan is. Franck Goldwasser is een Fransman (die weliswaar eeuwenlang langs de Amerikaanse westkust zijn muzikale strepen heeft verdiend), bassist Jaska Prepula en drummer Mikko Peltola zijn het Finse Tomi Leino Trio zonder Tomi Leino en kijk... wie staat daar weer te blinken op gitaar? Onze nationale trots, Marc Thys! Wie had dat kunnen bevroeden? De fans van het pure blueswerk staan in dichte drommen vooraan en genieten mateloos van een stijl die we gemakshalve omschrijven als 'westcoast meets Chicago'. Alles klopt, het klinkt alsof deze mensen de laatste tien jaar elke dag hebben samengespeeld. RJ Mischo is geweldig gegroeid als harmonicaspeler, Goldwasser is in goede doen, Jaska en Mikko zijn de perfecte ritmesectie voor dit soort muziek en Marc bepaalt meermaals op gitaar welke richting een nummer uit moet. Marc is in al zijn bescheidenheid de secondenlijm in deze band. Of het maïszetmeel, je mag zelf kiezen. Hij is als gitarist – en hij heeft dat zelf niet eens door – zo verbluffend sterk dat hij temidden al deze klasbakken degene is die de sound bepaalt. Verrast dit optreden ons? Nou, eigenlijk niet, want we wisten wat we konden verwachten. Mischo, Goldwasser en companen lossen die verwachtingen wél volledig in.

Hij is 29, komt uit Harlem, New York en speelt de blues sinds zijn dertiende. Solomon Hicks maakt zijn opwachting en laat standaardblues horen met een goed afgelijnd gitaargeluid dat bijwijlen een licht rockerige ondertoon krijgt, maar nooit gaat hij 'over the edge'. We schrijven hier wel 'standaardblues' maar Hicks doet daar zijn eigen ding mee en hij zet ons meermaals op het verkeerde spoor. Zo begint hij een song in een klank en ritme die ons aan de North Mississippi Hill County-stijl doen denken. R.L. Burnside, om het iets makkelijker uit te drukken. Wel, die song blijkt uiteindelijk Chuck Berry's 'Memphis Tennesee' te zijn. Solomons stem is nu al goed, maar die gaat vast nog groeien. En de knaap slaagt erin zichzelf te verkopen. Hij lacht en hij speelt met de fotografen. Niemand hoeft hem nog uit te leggen wat het betekent om 'de camera te pakken'. Naar het einde van de set toe mag de winnaar van een lokaal concours even meejammen en dat gaat best goed. Solomon Hicks... nog eentje dat we in de kolom 'positief' mogen afvinken.

Om kwart over acht mogen de Canadese Dawn Tyler Watson & Ben Racine Band aan- en optreden. Ben Racine blijkt een degelijke gitarist met alweer een klankje dat we dit weekend nog niet hebben gehoord. Hij klinkt een beetje à la Gary Moore. In zijn band vinden we onze Zuiderburen Pascal Delmas op drums en de immer fantastische bassist Antoine Escalier. Dawn Tyler Watson – die oorspronkelijk uit Manchester komt – is een goede maar geen schitterende zangeres. Af en toe waagt ze zich aan uithalen die een net iets hoger stembereik vereisen. Maar ze komt eerlijk en oprecht over, vooral omdat ze een heel persoonlijk contact met haar publiek nastreeft. 'I lost my baby, he lost his mind' zingt ze nadat ze duidelijk geëmotioneerd heeft verteld over haar op de klippen gelopen relatie. Het publiek is zeer ontvankelijk voor Dawn Tyler Watson en geniet duidelijk van dit optreden.

Om 22.00 u. sluit de 72-jarige Californische supergitarist Robben Ford de dag en dus ook het festival af. De presentator kondigt hem aan als een levende legende. Hij, Robben dus, brengt een mengvorm van jazz, blues en rock. Je moet die man maar even Googlelen – als dat werkwoord nog niet bestaat, is het bij deze uitgevonden – en je zult zien welke grootheden reeds allemaal van zijn diensten gebruik hebben gemaakt. Ons raakt het niet. Elk nummer lijkt op het vorige en na een klein halfuurtje weten we het wel zeker: Robben Ford steriliseert zijn muziek zodat elk greintje gevoel er meedogenloos is uitgekookt. Wij sluiten hierbij af. Met beugel en inmaakring.

Swing 2024. Het zit er op. Het programma was zeer gevarieerd en kwalitatief, de organisatie vlekkeloos, de klank nagenoeg perfect. Blues for the people, gratis en voor niks. We hebben het goede gevoel dat Swing Wespelaar met de vernieuwde bestuursploeg en de talrijke gemotiveerde vrijwilligers in goede handen zit. Graag tot Swing 2025!

Franky Bruneel


reageer op dit artikel

terug naar de index van de concert- en festivalrecensies

Naast de concert- en festivalverslagen op deze website is Back To The Roots sinds 1995 het meest complete en veelzijdige tijdschrift voor blues en verwante muziekstijlen. Vijf keer per jaar brengen we u nieuws, achtergrond, interviews, reportages, cd- en dvd-recensies, boeken, de meest complete blueskalender, enz... Nog geen abonnee? Klik hier voor meer info.

    
  
     
foto's:
      ©
Franky Bruneel