|
||
|
Op 21 Juni jongstleden reikte de Belgian Blues Federation voor de eerste maal de Belgian Blues Awards uit, op basis van nominaties door hun leden en daarna stemmen uitgebracht door het grote publiek. Swing Wespelaar werd hierbij verkozen tot beste festival. Jawel hoor, al jaren brengt Swing Wespelaar een gevarieerd programma met een mix van jonge beloften tot gevestigde namen en alles daartussenin. Verschillende genres komen aan bod en kwaliteit op het podium is daarbij de regel. Kwaliteit ook voor, naast en achter het podium. Swing Wespelaar zit verpakt in de gezellige sfeer van de dorpskern en wordt ondersteund door een puike organisatie. Ook dit jaar zakten we dus af naar Wespelaar met goede vooruitzichten. Alleen de weergoden konden wat roet in het eten gooien... vrijdag 16
augustus Onze eigenste BluesBones
zetten het festival in en brengen hun
gekende krachtige bluesrock, voortgedreven
door het gitaarwerk van Stef Paglia en het
gedegen stemgeluid van Nico De Cock.
Ondertussen is het goed beginnen regenen.
Het kan de pret van de trouwe fans echter
niet bederven, die – al dan niet met de
hulp van een paraplu – paraat blijven voor
het podium. Om kwart voor negen staat
de eerste Amerikaanse artiest op het
podium. Met een loopbaan van reeds meer
dan dertig jaar, kunnen we Monster
Mike Welch stilaan tot de
bluesveteranen rekenen. Na een dip in zijn
carrière door het overlijden van zijn
kompaan Mike Ledbetter en door de gevolgen
van 'long covid', tekende hij vorig jaar
terug present met het nieuwe album
'Nothing But Time'. Tijdens zijn set
brengt Mike ons een bloemlezing uit dit
laatste werk. Initieel klinkt zijn stem
wat schriel, maar naarmate het optreden
vordert, wordt het duidelijk dat hij ook
vocaal zijn mannetje kan staan. Ook vocaal
schrijven we, want Mike is in de eerste
plaats natuurlijk een fantastische
gitarist, die van vele bluesmarkten thuis
is. Gewoon klasse. Het hoeft dan ook niet
te verwonderen dat je ook van Monster Mike
Welch bluesgitaarlessen kan volgen op
Truefire.com, het befaamde online platform
voor gitaarlessen. Met het nummer 'Time To
Move' brengt de gitarist een pakkende
hommage aan Mike Ledbetter. Ondertussen
blijft het met wisselde intensiteit
regenen. Met de hoop op beter weer
proberen we ons droog te houden en de
avond zo goed mogelijk door mogelijk te
komen. Na de spreekwoordelijke regen komt
zonneschijn. Ook dat is de blues… De Delta
Generators sluiten de eerste
festivalavond af. Net als Mike Welch zijn
ze uit Boston, MA afkomstig. Het
repertoire van de band is een stevige mix
van rhythm-and-blues, 'americana' en
andere 'roots-oriented music'. Brian
Templeton, een zelfverklaarde fan van
Howlin’ Wolf, brengt met zijn diepe
stemgeluid en scheurende mondharmonica de
boel op dreef. Zijn zang wordt mooi
aangevuld door gitarist Charlie O’Neal,
die aardig overweg kan met de slide. Kris
Herrebout zaterdag 17
augustus Om 13.30 u. mag de
Nederlandse band No King het
zaterdagprogramma aftrappen. Deze
enthousiaste jongelingen brengen een set
vol potige bluesrock. In de geluidsmix
worden de zang en het Hammond-orgel
dikwijls weggedrongen door de hard
meppende drummer en de gitarist. Jammer.
Dat de gitarist zijn instrument zeer goed
beheerst, is duidelijk maar of dat dit het
excuus moet zijn tot ellenlange solo’s,
inclusief een portie snaarbijten, is een
andere vraag. Smaken verschillen
natuurlijk. Terloops krijgen we ook de
uitleg over de betekenis van de naam van
de groep: ze willen als band niet
refereren naar een van de drie Kings
(Albert, B.B. & Freddie). Een edel
voornemen, al moeten ze glimlachend
toegeven dat er toch een nummer van
Freddie King in hun setlist is geslopen.
Het weze hen vergeven, want een jeugdzonde
kunnen we dit echt niet noemen. De tweede band van de dag
komt opnieuw van bij onze Noorderburen. Robbert
Duijf brengt met een lichtvoetige
band een intimistische set
semi-akoestische delta- en folkblues.
Daarbij koppelt hij hedendaagse thema’s
aan een klassieke bluessound. Het contrast
met de vorige set kan niet veel groter
zijn. We krijgen ook de enige strepen
mondharmonica van de dag te horen. Robbert
krijgt ondersteuning van een swingende
'upright bass' en een drummer, die zowel
opvalt door zijn beperkt drumstel als door
het gebruik van een washboard.
Niettegenstaande de beperkte bezetting kan
Robbert door zijn enthousiasme en
interessante bindteksten het publiek
vlotjes op sleeptouw nemen. Mooi. Om 16.30 u. gaat
Alice Armstrong van start. Deze
Engelse dame gaat niet onopgemerkt voorbij
en niet alleen door haar uiterlijke
verschijning. Met haar heldere en
krachtige stem en een overheerlijke dosis
aan humor brengt ze een interessante mix
van zelf gepende nummers en covers. Bij
momenten doet haar stem denken aan Janis
Joplin, maar dan met minder rauwe kanten.
Haar band brengt de gepaste muzikale
omkadering voor dit alles. Vooral de
gitarist Matt Edwards valt op door zijn
sobere speelstijl. De weinige solo’s die
hij speelt, zijn op maat gesneden. De man
heeft geen last van een groot ego: tot
tweemaal toe draait hij ostentatief het
volume op zijn gitaar dicht bij het
inzetten van een solo, om het in balans te
brengen met de algemene sound van de band.
De toehoorders kunnen het optreden zeker
smaken en tijdens het funky 'Speed Dial'
ontspint zich een spontane interactie met
het publiek, dat duidelijk geniet van het
optreden. Met de volgende band
blijven we aan de overkant van het Kanaal.
De Zac Schulze Gang gaat
onmiddellijk in overdrive en brengt een
wervelende show van stevige boogie, snelle
shuffles en Rock-en-rollnummers. Zoals het
hoort in een powertrio levert een goed uit
de kluiten gewassen ritmesectie de nodige
ondersteuning. Zac Schulze roept met zijn
gedreven gitaarspel natuurlijk
herinneringen op aan Rory Gallagher, maar
tijdens het tragere 'Stormy Monday' doet
hij bijvoorbeeld denken aan Walter Trout.
Dat hij ook goed heeft geluisterd naar
Clapton mag blijken uit de geleende
gitaarlicks van diens Cream-tijdperk of
the cover van 'Steppin' Out' uit 'The
Beano Album' van John Mayall & The
Blues Breakers. In zijn genre is de groep
beslist een aanrader en het publiek lust
er dan ook duidelijk pap van. Om 19.30 u.
krijgen we de Schotse groep King King
voorgeschoteld. Ze zijn geen onbekende
voor het publiek maar ons valt het een
beetje moeilijk om deze band te
catalogeren. Je kan je dan ook de vraag
stellen wat zo’n groep komt doen op een
bluesfestival. Zoals reeds eerder gezegd,
smaken variëren, maar de
akkoordenschema’s, het ritme van de songs
en de algemene sound van de band doen
geregeld meer denken aan 'mainstream rock'
dan aan swingende shuffles. Begrijp ons
echter niet verkeerd: de bandleden zijn
gedegen muzikanten en brengen een hechte,
gebalanceerde sound. Bij momenten krijgen
we mooi Hammondwerk te horen of fraaie
gitaarsolo’s, zoals bij het nummer 'Long
History In Love'. De fans zijn navenant in
hun nopjes. Met de volgende act steken
we opnieuw de grote plas over. De
24-jarige Stephen Hull wordt
omschreven als een van de nieuwe beloftes
in de blueswereld. Deze autodidact brengt
inderdaad op verfrissende wijze een fraaie
mix van eigen nummers en covers en dat in
diverse stijlen. Zijn gitaarspel is
gevarieerd en hij is duidelijk een eigen
stem aan het ontwikkelen op zijn
instrument, weliswaar geënt in de roots
van de bluesgitaar. Zo horen we
bijvoorbeeld invloeden van de West Side
Chicagoblues van Buddy Guy en Magic Sam.
Ook de down home Mississippi-stijl van
'fingerpicking' ontbreekt niet aan zijn
palet. De aanpak van de covers valt op
door de soms heel eigen interpretatie
zoals bij 'I Play The Blues For You' en
'Caledonia'. Naast Stephens nadrukkelijk
aanwezige gitaarwerk krijgt ook de bassist
de ruimte om virtuoos uit pakken. De
bandleden zijn trouwens prima op elkaar
ingespeeld en alle moves tijdens de set
zijn goed gerepeteerd. Bij momenten is het
een beetje teveel afgelikt, maar het
blijft een mooie show om naar te kijken en
te luisteren. Het publiek heeft er
duidelijk zin in en roept de band terug
voor een enkele bisnummers. Met de
aanwezige kwaliteiten is doorgroeivermogen
duidelijk voorhanden. De afsluiter
van de avond is Dexter Allen die
met zijn band exclusief voor Swing
Wespelaar vanuit de VS is overgekomen. De
uit Mississippi afkomstige Dexter heeft
reeds vele waters doorzwommen, zowel als
begeleider en als soloartiest. Die
opgebouwde ervaring is vanaf het begin van
de set duidelijk en Dexter ontpopt zich
tot een ras-entertainer. Zijn band heeft
hij stevig onder controle en zijn strakke
ritmesectie volgt hem doorheen de
verschillende nummers. Met een
opeenvolging van shuffles, funky nummers,
Bo Diddley-beats en slow blues bouwt hij
de spanning vakkundig op en laat hij die
net zo vakkundig los. Zo bespeelt Dexter
handig zijn publiek, dat ten volle geniet
van de show. Ook zijn gedragen stem zorgt
ervoor dat de vonken overspringen naar de
toeschouwers. Dat de man zijn gitaar graag
laat knallen, is duidelijk. Bij momenten
misschien wat te lang uitgesponnen of te
nadrukkelijk met behulp van zijn
overdrive-pedaal, maar het blijft allemaal
binnen de perken. Een geslaagde afsluiter
voor de tweede festivaldag. Kris
Herrebout zondag 18
augustus Het siert Swing
Wespelaar dat ze vooralsnog niet meegaan
in de heersende tendens van ontbluesing
der bluesfestivals. 'Blues for the people'
is nog steeds het Swing-credo dat met
fierheid op hun site, op hun immense
podiumbanner, op de affiche en op alle
drukwerk prijkt, ondanks een vernieuwde en
overigens zeer geslaagde branding.
Branding... dat is een Engels woord. We
geven het maar even mee voor de zekerheid.
Of we daar geen Nederlands woord voor
hebben, vraag je? En of dat ongeveer
hetzelfde is als marketing? Kijk, branding
en marketing zijn verschillende dingen
maar daar gaan we het nu niet over hebben.
Je moet het zelf maar eens opzoeken want
we gaan het hebben over de derde
Wespelaarse festivaldag en dus over... de
blues. Barwalker Louis mag
openen. Dit is een relatief nieuwe
formatie rond de Antwerpse saxofonist
André de Laat met in de gelederen nog
enkele andere kleppers: Marc Thys op
gitaar, Filiep Ketels als pianist, Dirk
Vanderlinden aan de Hammond, Marc Gijbels
op drums. Dat zijn toch allemaal kerels
die in hun vakdomein aan de Belgische top
en zelfs ver daarbuiten staan. André wou
het belang van de saxofoon in de blues
opnieuw benadrukken en brengt met dit
project een stijl die elementen opvist uit
rhythm-and-blues, het ballroom-repertoire
uit de jaren '50, swing en 'westcoast'.
Gelukkig zit alles mooi in balans, want
nergens komt André's saxofoon te prominent
op de voorgrond en er is ruimte genoeg
voor de overige bandleden om hun accenten
te leggen. Wij vonden bijvoorbeeld 'Before
I Grow To Old' heel knap. Muzikaal deed
het ons onmiddellijk denken aan Cookie
& The Cupcakes maar de zang brengt
André op zijn volstrekt eigen manier, met
zijn eigen stem, ongeforceerd en zonder
ook maar de minste behoefte om anders te
willen klinken dan de fijne persoon die
hij ook is. Dirk is een genadeloos beest
op de Hammond, maar dat wisten we al
langer en Marc is de meest subtiele
gitarist die we tot dusver hoorden, dit
weekend. Wat zeg je? Dat er nog zes bands
moeten komen? We zijn er gerust in. Omdat we niet overal
tegelijk konden zijn, hebben we Marlon
Pichel in Ospel gemist en dit willen
we geen tweede keer laten gebeuren.
YouTube heeft onze nieuwsgierigheid nog
aangescherpt. Is deze sympathiek ogende
Nederlander een zingende drummer of een
drummende zanger? Wel, vandaag valt ons
vooral de zanger in hem op. Met hun
verschrikkelijk plat teringaccent is het
weinig Nederlanders gegeven om authentiek
te klinken, maar Marlons uitspraak van het
Engels is simpelweg perfect en die fijne
rasp, die afgemeten granule in zijn
keelgat, is precies wat zijn muziek nodig
heeft. Zijn muziek, dat is hedendaagse
soul met invloeden uit de blues en
rock-'n-roll. Wat een pure klasse! Veel
moeite moet Marlon niet doen om het
publiek in 'Good Old Lovin'' enthousiast
te laten meezingen en meeklappen. En 'Cha
Cha Cha', opgedragen aan zijn vrouw die
blijkbaar danseres is... wat een subliem
evenwicht tussen gitaar, bas en de
driekoppige blazerssectie. 'Hard Headed
Woman' heeft een loom, beklijvend ritme.
De meeste bands zouden dit nummer veel
sneller spelen, waardoor het aan
overtuigingskracht zou verliezen. 'Having
A Good Time' lijkt qua klankkleur en feel
verrassend veel op 'Guitar Man' van Elvis
Presley, maar dan in de uitvoering tijdens
zijn Las Vegas-periode. Trouwens, de
manier waarop Marlon vocale accenten legt
– ook al zijn de stemmen compleet
verschillend – doet ons vermoeden dat hij
ontzettend veel naar Elvis heeft
geluisterd. Ook Tony Joe White's 'Polk
Salad Annie' is zeer geschikt voor deze
band. Hoe goed vinden wij Marlon Pichel en
zijn band? Wel, in een belangrijk concours
als de International Blues Challenge zien
we hem met de vingers in de neus – twee
van de tien is genoeg – de finale behalen.
Super! Het is 16.45 u. en tijd
voor RJ Mischo & Franck Goldwasser.
We zouden bijna zeggen 'de eerste
Amerikaanse band' maar de eerlijkheid
gebied ons te zeggen dat enkel Mischo een
Amerikaan is. Franck Goldwasser is een
Fransman (die weliswaar eeuwenlang langs
de Amerikaanse westkust zijn muzikale
strepen heeft verdiend), bassist Jaska
Prepula en drummer Mikko Peltola zijn het
Finse Tomi Leino Trio zonder Tomi Leino en
kijk... wie staat daar weer te blinken op
gitaar? Onze nationale trots, Marc Thys!
Wie had dat kunnen bevroeden? De fans van
het pure blueswerk staan in dichte drommen
vooraan en genieten mateloos van een stijl
die we gemakshalve omschrijven als
'westcoast meets Chicago'. Alles klopt,
het klinkt alsof deze mensen de laatste
tien jaar elke dag hebben samengespeeld.
RJ Mischo is geweldig gegroeid als
harmonicaspeler, Goldwasser is in goede
doen, Jaska en Mikko zijn de perfecte
ritmesectie voor dit soort muziek en Marc
bepaalt meermaals op gitaar welke richting
een nummer uit moet. Marc is in al zijn
bescheidenheid de secondenlijm in deze
band. Of het maïszetmeel, je mag zelf
kiezen. Hij is als gitarist – en hij heeft
dat zelf niet eens door – zo verbluffend
sterk dat hij temidden al deze klasbakken
degene is die de sound bepaalt. Verrast
dit optreden ons? Nou, eigenlijk niet,
want we wisten wat we konden verwachten.
Mischo, Goldwasser en companen lossen die
verwachtingen wél volledig in. Hij is 29, komt uit Harlem,
New York en speelt de blues sinds zijn
dertiende. Solomon Hicks maakt
zijn opwachting en laat standaardblues
horen met een goed afgelijnd gitaargeluid
dat bijwijlen een licht rockerige
ondertoon krijgt, maar nooit gaat hij
'over the edge'. We schrijven hier wel
'standaardblues' maar Hicks doet daar zijn
eigen ding mee en hij zet ons meermaals op
het verkeerde spoor. Zo begint hij een
song in een klank en ritme die ons aan de
North Mississippi Hill County-stijl doen
denken. R.L. Burnside, om het iets
makkelijker uit te drukken. Wel, die song
blijkt uiteindelijk Chuck Berry's 'Memphis
Tennesee' te zijn. Solomons stem is nu al
goed, maar die gaat vast nog groeien. En
de knaap slaagt erin zichzelf te verkopen.
Hij lacht en hij speelt met de fotografen.
Niemand hoeft hem nog uit te leggen wat
het betekent om 'de camera te pakken'.
Naar het einde van de set toe mag de
winnaar van een lokaal concours even
meejammen en dat gaat best goed. Solomon
Hicks... nog eentje dat we in de kolom
'positief' mogen afvinken. Om kwart over
acht mogen de Canadese Dawn Tyler
Watson & Ben Racine Band aan- en
optreden. Ben Racine blijkt een degelijke
gitarist met alweer een klankje dat we dit
weekend nog niet hebben gehoord. Hij
klinkt een beetje à la Gary Moore. In zijn
band vinden we onze Zuiderburen Pascal
Delmas op drums en de immer fantastische
bassist Antoine Escalier. Dawn Tyler
Watson – die oorspronkelijk uit Manchester
komt – is een goede maar geen schitterende
zangeres. Af en toe waagt ze zich aan
uithalen die een net iets hoger stembereik
vereisen. Maar ze komt eerlijk en oprecht
over, vooral omdat ze een heel persoonlijk
contact met haar publiek nastreeft. 'I
lost my baby, he lost his mind' zingt ze
nadat ze duidelijk geëmotioneerd heeft
verteld over haar op de klippen gelopen
relatie. Het publiek is zeer ontvankelijk
voor Dawn Tyler Watson en geniet duidelijk
van dit optreden. Om 22.00 u.
sluit de 72-jarige Californische
supergitarist Robben Ford de dag
en dus ook het festival af. De presentator
kondigt hem aan als een levende legende.
Hij, Robben dus, brengt een mengvorm van
jazz, blues en rock. Je moet die man maar
even Googlelen – als dat werkwoord nog
niet bestaat, is het bij deze uitgevonden
– en je zult zien welke grootheden reeds
allemaal van zijn diensten gebruik hebben
gemaakt. Ons raakt het niet. Elk nummer
lijkt op het vorige en na een klein
halfuurtje weten we het wel zeker: Robben
Ford steriliseert zijn muziek zodat elk
greintje gevoel er meedogenloos is
uitgekookt. Wij sluiten hierbij af. Met
beugel en inmaakring. Swing 2024. Het
zit er op. Het programma was zeer
gevarieerd en kwalitatief, de organisatie
vlekkeloos, de klank nagenoeg perfect.
Blues for the people, gratis en voor niks.
We hebben het goede gevoel dat Swing
Wespelaar met de vernieuwde bestuursploeg
en de talrijke gemotiveerde vrijwilligers
in goede handen zit. Graag tot Swing 2025! Franky
Bruneel
terug naar de index van de concert- en festivalrecensies Naast de concert- en festivalverslagen op deze website is Back To The Roots sinds 1995 het meest complete en veelzijdige tijdschrift voor blues en verwante muziekstijlen. Vijf keer per jaar brengen we u nieuws, achtergrond, interviews, reportages, cd- en dvd-recensies, boeken, de meest complete blueskalender, enz... Nog geen abonnee? Klik hier voor meer info.
|
foto's: © Franky Bruneel
|